N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Therapietaal Wie op sociale media zoekt naar zelfbegrip vindt veel gelijkgestemden. Dat komt door het gebruik van steeds dezelfde woorden.
‘Je bent altijd rusteloos”, vertelt een voice-over in een TikTok-video. „Je voelt je vaak onbegrepen door anderen”, vervolgt de stem. In beeld: een vrouw van een jaar of dertig, blond haar. Ze lakt haar nagels barbieroze en knikt driftig bij wat volgens de stem ‘signalen van ADHD’ zijn. Volgende filmpje. Een jongen – zwarte krullen, spleetje tussen zijn tanden – legt uit wat de gevolgen zijn van opgroeien met een ‘narcistische ouder’. „Grenzen stellen vind je moeilijk, omdat je vader of moeder vroeger nooit je grenzen respecteerde. Als volwassene heb je moeite met het uiten van emoties want daar was thuis geen ruimte voor.” Onder de video duizenden reacties: This is so me!
Het is weer zo’n dag dat ik mezelf niet begrijp. Zo’n dag waarop ik maar blijf zoeken naar woorden om onbestemde, onrustig makende gevoelens mee uit te drukken. Die rusteloosheid doet me al snel grijpen naar de smartphone en zonder nadenken open ik TikTok. Binnen een paar minuten is het algoritme – op basis van mijn kijkgedrag – gesynchroniseerd met mijn stemming en serveert de ene na de andere video van worstelende lotgenoten, ervaringsdeskundigen en (zelfbenoemde) TikTok-therapeuten.
Deze tiktokkers bezigen dezelfde terminologie: ze maken filmpjes over ‘narcisme’ (3,8 miljard views) ‘emotionele verwaarlozing’ (1,1 miljard views), ‘neurodiversiteit’ (10 miljard views) en ‘hoogsensitiviteit’(45 miljoen views). Deze termen kennen hun oorsprong in de psychologie en worden op sociale media en in alledaagse gesprekken omgevormd tot een soort pseudo-wetenschappelijk jargon, ook wel ‘therapietaal’ genoemd. Afgelopen juli kwam een sterk staaltje naar buiten toen de Amerikaanse acteur Jonah Hill dit soort therapietaal (‘Je gaat over mijn grenzen’) gebruikte om het gedrag van zijn vriendin te controleren (‘Ik wil niet dat je bikinifoto’s post op Instagram’). Sindsdien zwelt de kritiek op dit soort psychopraat aan: mensen zouden therapietaal misbruiken om hun zin door te drijven (‘Je moet mijn grenzen respecteren’) en zichzelf te ontslaan van verantwoordelijkheid (‘Ik ben nu eenmaal angstig gehecht’).
Aan dit incorrecte en manipulatieve gebruik van begrippen uit de psychologie ligt een groter probleem ten grondslag. De afgelopen vijf jaar zijn tieners 40 procent minder gaan lezen. Die tijd spenderen zij nu veelal op sociale media, waar de therapietaal de dominante taal is voor het vormen van zelfbegrip. Vooral voor jongeren – met de smartphone in de hand op zoek naar hun identiteit – is dit volgens experts een zorgwekkende ontwikkeling, zo zeiden ze eerder tegen de Volkskrant.
Wereldwijd keldert de mentale gezondheid van jongeren. Volgens het RIVM ervaart een op de drie Nederlanders tussen de 15 en 24 jaar psychische klachten; 45 procent van de jongeren voelt zich enigszins tot ernstig eenzaam. Volgens experts heeft deze ‘mentale gezondheidscrisis’ meerdere oorzaken, waarbij zij vaak een glansrol toekennen aan de smartphone. Die zorgt ervoor dat jongeren slechter slapen, minder goed tegen sociaal ongemak kunnen, zichzelf voortdurend vergelijken met anderen en vaker slachtoffer worden van digitale pesterijen.
Worstelende jongeren
Sluitend bewijs voor een causaal verband tussen mentale klachten en socialemediagebruik ontbreekt vooralsnog, maar dat de smartphone van grote invloed is op de stemming van jongeren lijkt onbetwistbaar. Met lange wachtlijsten voor de ggz zoeken worstelende jongeren op andere plekken naar antwoorden op hun vragen en vinden daarvoor, paradoxaal genoeg, hun heil op platforms als TikTok.
Ik begrijp de aantrekkingskracht van de therapietaal op TikTok: al die mensen die in dezelfde woorden uitleggen waar gevoelens van onrust, onbegrip en onbehagen vandaan komen. Deinend op de stroom filmpjes over psychische problemen – kort, snappy, eenduidig – verstilt mijn gejaagde hoofd. De therapietaal werkt bedwelmend. Soms voel ik hoe mijn lichaam opleeft: herkenning als dopaminestoot. Een vrouw met dezelfde springerigheid, die óók elke nacht om vier uur wakker wordt. Zo’n filmpje stuur ik door naar een vriendin. This is so me! Meer hoef ik niet te zeggen: de meeste mensen onder de dertig spreken therapietaal vloeiend.
Therapietaal is geen nieuw verschijnsel: al sinds de jaren tachtig maakt psychologisch taalgebruik een opmars in de Nederlandse taal. Socioloog Abram de Swaan noemde deze ontwikkeling proto-professionalisering: leken nemen de terminologie van medische specialisten over. ‘Ik ben chagrijnig’ veranderde in ‘ik ben depressief’, ‘verlegenheid’ werd ‘sociale angst’ en in plaats van ‘ernstig geschrokken’ is men nu ‘getraumatiseerd.’ Amerikaanse televisieprogramma’s als Dr. Phil en talloze zelfhulpboeken maakten de begrippen toegankelijk voor een breed publiek. Een goede ontwikkeling, vinden velen, omdat met de beschikbaarheid van therapietaal ook het stigma op psychisch leed is afgenomen.
Maar dankzij sociale media als TikTok is therapietaal nu op elk moment van vertwijfeling of onzekerheid toegankelijk. En in tegenstelling tot een zelfhulpboek of een televisieprogramma, is de vorm op sociale media kort, korter, kortst. Persoonlijke verhalen, doordachte interviewvragen of ruimte voor wetenschappelijke theorie ontbreken. Wat overblijft, zijn slechts de van de psychiatrie geleende woorden: ‘vijf kenmerken van autisme’, ‘zo herken je een narcist.’
Zomaar wegzappen
Ook kun je op TikTok niet, zoals met een televisieprogramma, ‘zomaar’ wegzappen. Wie eenmaal in de therapiehoek op TikTok zit, komt daar moeilijk uit. Je kunt een video wel wegvegen, maar krijgt daarvoor in de plaats alleen maar meer van hetzelfde geserveerd. Bovendien werkt de stroom video’s verslavend, merk ik zelf. Vegend door al die filmpjes snak ik naar het volgende schokje herkenning, naar de volgende verklaring die nóg beter aansluit bij mijn rommelige gevoelens. De hoeveelheid video’s met psychobabbel lijkt oneindig.
Na een half uur therapietaal voel ik me alsof ik een Big Mac heb gegeten: vol maar niet verzadigd. Ik heb antwoorden op vragen over mijzelf, maar bevredigend zijn ze niet. Dat komt doordat therapietaal, in tegenstelling tot daadwerkelijke therapie, niet vraagt om diepgravende zelfreflectie, vertelt de Nederlandse psychoanalyticus en filosoof Arthur Eaton mij. „Een therapeut zoekt samen met de cliënt naar een persoonlijk verhaal, en eventueel een diagnose, waarbinnen hij of zij zichzelf kan begrijpen. Zo’n proces duurt soms jaren. Begrippen als ‘narcisme’ of ‘angstig gehecht’ passeren de revue, maar zijn altijd onderdeel van een breder, persoonlijk narratief.” De taal is, kortom, gevarieerd; het tegenovergestelde van therapietaal.
Zelfdiagnose op basis van twee minuten durende filmpjes mag geruststellend zijn, ze kan ook leiden tot overhaaste identificatie met die woorden. En wie zich vastzet in een verhaal, ontneemt zichzelf andere routes om te verkennen. In het bijzonder voor jongeren, bezig met het vormen van een identiteit, is zo’n zoektocht van belang. Anders bestaat het risico dat jongeren zich modelleren naar een ziektebeeld, waardoor de onderliggende problematiek blijft toegedekt.
Om recht te doen aan complexiteit hebben we juist méér woorden nodig
Berucht is de ‘tourette-tic’-hoek op TikTok. Tijdens de lockdowns kwamen artsen erachter dat overal in de Verenigde Staten jongeren met precies dezelfde tourette-tics aanklopten. Wat bleek: de tieners keken allemaal naar een tourette-tiktokker en hadden tics overgenomen. Vrijwel alle tieners met die tic leden aan een depressie of angstklachten, maar geen enkele kreeg daadwerkelijk de tourette-dignose.
Ik begrijp die neiging je te voegen naar een diagnose: als ik naar een video kijk van een meisje dat vertelt dat mijn onrust één van de vijf symptomen is van ‘ADHD bij vrouwen’ verlang ik ernaar om me óók te herkennen in de overige vier. Dan is de zoektocht klaar, dan heb ik mijn taal gevonden. This is so me!
Als ik weer boven water kom en TikTok verruil voor een wandeling met een vriend, dringt de therapietaal ons gesprek binnen. We slingeren termen over en weer om onze worstelingen mee te beschrijven, en omdat we die taal zó goed spreken, vragen we niet verder. In plaats van contact voel ik verwijdering. Taal is een poging om de kloof tussen die ingewikkelde ervaring en de buitenwereld te overbruggen. Met woorden proberen we aansluiting te vinden bij de ander. Op het eerste gezicht leent therapietaal zich hier goed voor, stelde psychotherapeut Esther Perel afgelopen juni in een interview met Vanity Fair. „Door jezelf te begrijpen in termen als ‘neurodivers’ of ‘chaotisch gehecht’ voel je je zowel bijzonder als onderdeel van een groep”, legt ze uit. Maar wat verloren gaat, stelt Perel, is complexiteit: in therapietaal wordt de menselijke ervaring platgeslagen en dat kan óók vervreemding opleveren. „Uiteindelijk maakt therapietaal ons eenzamer”, volgens haar.
Om recht te doen aan die complexiteit, hebben we méér woorden nodig. De Amerikaanse psycholoog en neurowetenschapper Lisa Feldman Barrett (een van de meest geciteerde onderzoekers in haar werkveld) ontdekte dat mensen met een grote emotionele woordenschat mentaal gezonder zijn. In het boek How Emotions Are Made (2017) laat Feldman Barrett zien hoe taal onze emotionele ervaring vormt. Als je naast ‘angstig’ ook gevoelens als ‘zenuwachtig’, ‘verlegen’ en ‘opgewonden’ kunt herkennen en benoemen, ervaar je minder angst. Een groter vocabulaire stelt je in staat meer variatie te ervaren en verschillende verhalen over je ervaring te onderzoeken. Dat maakt mentaal flexibel.
De mentale gezondheidscrisis, zou je kunnen zeggen, is mede een taalcrisis. Door de alomtegenwoordigheid van therapietaal op platforms als TikTok, in combinatie met lange wachtlijsten voor echte therapie, verschraalt de woordenschat waarmee jongeren zichzelf kunnen begrijpen. Dat werkt mentale inflexibiliteit in de hand. In het ergste geval verandert overhaaste zelfdiagnose mentaal ongemak in een specifieke, door TikTok geïnspireerde stoornis.
Literatuur
Ik ben van de laatste generatie die is opgegroeid zonder smartphone. Als ik uit rusteloosheid weer op TikTok beland in een stroom filmpjes vol therapietaal, weet ik waar ik alternatieve woorden vinden kan: in de literatuur. De roman biedt ruimte voor complexiteit, voor tegenstrijdigheden en ambivalenties – de uitgelezen vorm voor de zoektocht van jongeren naar hun identiteit. Geen overhaast this is so me!, maar een diepere, rijkere vorm van zelfbegrip. In tegenstelling tot therapietaal kan een roman de worstelende mens bevrijden van gevoelens van eenzaamheid, zonder de vervreemding van versimpeling te ervaren. Jongeren dreigen deze vertelvorm uit het oog te verliezen: de helft van de scholieren leest nooit een roman of een lang verhaal. Als we de mentale gezondheid van jongeren willen verbeteren, en willen voorkomen dat de wachtlijsten voor de ggz nóg langer worden, ligt daar wellicht een oplossing: in de literatuur.