N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Cocaïne Ecuador en niet Colombia is met afstand het belangrijkste land voor cokesmokkel naar Nederland. „De weerbaarheid tegen corruptie is er laag”, zegt het hoofd van de Zeehavenpolitie, die een andere aanpak bepleit.
De meeste cocaïne die naar Nederland wordt gesmokkeld, komt niet via Colombia, maar uit buurland Ecuador. Van 2018 tot en met 2022 werd in de Rotterdamse haven ruim 60.000 kilo cocaïne uit het Zuid-Amerikaanse land, verdeeld over ruim 150 partijen, in beslag genomen.
Ecuador was daarmee de afgelopen vijf jaar met afstand het belangrijkste land voor cocaïnesmokkel naar Nederland. Brazilië staat op plek twee met zo’n 43.000 kilo, gevolgd door Costa Rica met ruim 30.000 kilo cocaïne. Colombia, dat politiek en maatschappelijk vaak gezien wordt als belangrijkste smokkelland, bezet op grote afstand plek vier met zo’n 13.000 kilo cocaïne.
Dat blijkt uit een analyse door NRC van gegevens over inbeslagnames door het zogeheten HARC-team. Dit gespecialiseerde Hit and Run Cargo-team is een samenwerkingsverband van Openbaar Ministerie (OM), Zeehavenpolitie, FIOD en douane en handelt alle drugsvondsten in de Rotterdamse haven af. Na een beroep op de Wet open overheid (Woo) door NRC weigerde het OM drugssmokkeldata openbaar te maken, maar ging daar na een uitspraak van de rechtbank Rotterdam alsnog toe over. Niet eerder kwamen dergelijke gedetailleerde cijfers over cocaïnesmokkel naar buiten.
Blokken cocaïne uit Ecuador
„Guayaquil in Ecuador is al drie jaar op rij de grootste uitvoerhaven van cocaïne naar de Rotterdamse haven”, vertelt Jan Janse, hoofd van de Zeehavenpolitie, die op verzoek van NRC een toelichting geeft op de cijfers en de aanpak van drugssmokkel in de haven. Hij wijst op de recordvondst van dit jaar: 3.587 kilo cocaïne, goed voor een geschatte straatwaarde van 269 miljoen euro. De vindplek? Een container met bananen op een schip afkomstig uit Ecuador.
Janse staat inmiddels negen jaar aan het hoofd van de Zeehavenpolitie en zag in die periode de hoeveelheid onderschepte cocaïne in de Rotterdamse haven bijna exponentieel stijgen. Nederland groeide in die periode uit tot distributieland van de Europese cocaïnehandel, met de havens Rotterdam én Antwerpen als belangrijkste toegangspoorten voor de containerschepen uit Latijns-Amerika die verreweg de meeste cocaïne meevoeren.
Janse vertelt dat hij heeft geleerd om niet te veel te denken in vaste patronen en vaste criminele groeperingen. „De enige zekerheid die we tegenwoordig hebben is dat de werkwijze van smokkelaars continu wordt aangepast aan de omstandigheden. De netwerken, de modus operandi, de corrupte contacten, de routes: alles wisselt tegenwoordig heel snel.” Dat geldt zelfs voor de bronlanden waar de cocaplanten groeien. „Naast de klassieke drie bronlanden – Colombia, Peru en Bolivia – komen Guatemala en Honduras op als producenten van cocaïne.”
De beveiliging van de haven in Guayaquil is niet meer dan een politiepost van twee op elkaar gestapelde containers
Jan Janse hoofd Zeehavenpolitie
Ecuador is in die snel veranderende wereld van de cocaïnesmokkel een baken van stabiliteit, vertelt Janse. Dat heeft alles te maken met de ligging van het land: Ecuador grenst aan de zuidelijke regio’s Nariño en Putumayo van Colombia, twee van de drie belangrijkste regio’s voor de productie van cocaïne, die al jarenlang sterk stijgt. Voor de militante groepen die in het zuiden van Colombia de macht hebben gegrepen, is smokkel via Ecuador volgens Janse een beproefde route.
Daar komt nog bij dat de productie van cocaïne snel stijgt, met name in die zuidelijke Colombiaanse regio’s. Volgens de laatste cijfers van de Verenigde Naties is de hoeveelheid hectare land die voor de teelt van coca wordt gebruikt in 2021 met 43 procent gestegen tot ruim 200.000 hectare, en dat in Colombia alleen. Ook in het naburige Peru wordt een snelle groei van de cocateelt vastgesteld.
De groeiende rol van Ecuador bij de smokkel van cocaïne leidt in het land tot steeds meer bendegeweld. Actualiteitenprogramma Nieuwsuur sprak recent met een lid van de drugsbende Los Choneros die vertelde dat de rivaliteit tot „Mexicaanse” toestanden leidt, zowel qua geweld als wat corruptie betreft.
Jan Janse beaamt dat. Het hoofd van de Zeehavenpolitie omschrijft Ecuador als „een lastig land”. „De professionaliteit en weerbaarheid tegen corruptie is er in onze ogen lager dan in andere Latijns-Amerikaanse landen.” Er is veel bendegeweld dat zich ook tegen de politie richt. Die politie kan lang niet altijd voldoende op overheidssteun rekenen en wordt onderbetaald. „Het gevolg is dat er geen sterk overheidsapparaat is dat kan optreden op de haventerminals.”
Illustratief is de situatie in havenstad Guayaquil waar vandaan onder meer veel bananen verscheept worden naar Nederland. Guayaquil heeft twee haventerminals. De ene is modern: containers worden er gecontroleerd voor ze het haventerrein op komen. De andere ligt aan de rand van een krottenwijk en is niet eens omheind, zagen collega’s van Janse op werkbezoek. „De beveiliging bestaat uit een politiepost van twee op elkaar gestapelde containers. Beneden staat een bureautje met twee stoelen en boven wordt de hoeveelheid inbeslaggenomen drugs opgeslagen.”
De politie in Ecuador is onderbetaald, krijgt weinig steun van de overheid, en kan dus niet krachtig optreden
En hoewel er dus werkbezoeken plaatsvinden en binnenkort ook een delegatie uit Ecuador de Rotterdamse haven bezoekt, ziet Janse dat het in Ecuador „heel moeilijk is om contacten te onderhouden met politie en justitie”.
Dit in tegenstelling tot bijvoorbeeld Colombia, waar de regering zich de afgelopen jaren steeds meer heeft georganiseerd en internationale afspraken gemaakt kunnen worden. Nederland heeft in Colombia een ‘liaison’ gestationeerd, een politiemedewerker die zich bezighoudt met de bestrijding van cocaïnesmokkel vanuit de Latijns-Amerikaanse regio. Recent is daar een tweede liaison bij gekomen die zich uitsluitend richt op de samenwerking met havenbedrijven en havenautoriteiten.
Nieuwe smokkelaanpak nodig
Net zoals in Antwerpen liep de hoeveelheid in beslaggenomen cocaïne in de Rotterdamse haven de afgelopen jaren fors op van zo’n 19.000 kilo in 2018 naar ruim 70.000 kilo in 2021. Het illustreert dat Nederland het centrum is geworden van de cocaïnesmokkel via West-Europa.
Vorig jaar kwam in Rotterdam, als enige grote West-Europese haven, met 47.000 kilo echter een eind aan die stijgende lijn. Janse ziet in die cijfers de bevestiging dat de lokale aanpak van drugssmokkel werkt en smokkelaars andere routes kiezen. De hoofdverklaring daarvoor is volgens hem dat er verschillende corrupte medewerkers van rederijen en haventerminals zijn „weggesneden”.
Lees ook: Criminelen infiltreren in rederijen in de Rotterdamse haven
Drugssmokkel – en de aanpak daarvan – is tegenwoordig volgens Janse een kwestie van gelegenheden. Voor de crimineel is dat bijvoorbeeld een corrupt contact die een container erdoor kan helpen. Voor de bestrijding betekent dat kijken waar de gelegenheden zitten om drugs binnen te krijgen. „Simpel gezegd: er is iets mis in het logistieke proces waardoor het makkelijk is om ergens drugs tussen te stoppen, of er is sprake van corrupte havencontacten.”
Uithalers bijvoorbeeld, komen het haventerrein op via corrupte contacten en krijgen van hen te horen waar ze moeten zijn op dat immense terrein. Wat daarbij niet helpt is dat rederijen drie dagen voor aankomst van het schip geïnformeerd worden welke container voor een douanecontrole geselecteerd wordt. Een dergelijke controle dient dan binnen zes dagen na aankomst in Rotterdam plaats te vinden.
Nu nog zeeën van tijd voor uithalers
Dat biedt uithalers zeeën van tijd om de drugs veilig te stellen. „Dat proces moet worden aangepast zodat ze minder kans hebben”, zegt Janse. Hij vertelt dat momenteel, samen met grote rederijen, gewerkt wordt aan een systeem waarbij de rederij pas enkele uren van tevoren van de controles te horen krijgt. „Dan is het niet meer zo makkelijk om een uithaalactie te organiseren.”
Een andere logische ingreep zou zijn om de rederijen te dwingen geen containers meer te laden in Zuid-Amerikaanse havens die niet gecertificeerd zijn. Sinds de aanslagen van 11 september bestaat de mogelijkheid om schepen te weigeren uit havens die niet aan de International Ship en Port Facility Security-vereisten voldoen.
„Dat geldt bijvoorbeeld voor die haventerminal in Guayaquil waar überhaupt geen hek omheen staat”, zegt Janse. In dat soort havens wordt – tegen de veiligheidsregels in – direct vracht van een binnenvaartschip overgeladen. Die vracht laten de rederijen echter niet staan. Ze daartoe dwingen is volgens Janse complex. Het kan wettelijk, maar de bevoegheid daarvoor ligt niet bij de politie maar bij de havenmeester en de burgemeester, aldus het politiehoofd.
Constructief contact
Sinds een jaar of twee is er goed en constructief contact met grote rederijen die op Zuid-Amerika varen zoals MSC, Hapag Lloyd en Maersk. Zo sloten grote rederijen eind vorig jaar een pact met de Belgische en Nederlandse regering over de bestrijding van drugssmokkel. Waar ze voorheen nog wel eens hun verantwoordelijkheid wilden ontkennen, zien ze nu onder druk van de autoriteiten het belang van het beschermen van hun medewerkers tegen corruptie en dat er stappen moeten worden gezet.
„Dat komt mede door de druk van burgemeesters Ahmed Aboutaleb en Bart de Wever van Antwerpen”, aldus Janse. „Ik wil niet zeggen dat we al tevreden zijn. Maar als er vooruitgang in de samenwerking zit, ga je geen stappen zetten zoals het weigeren van schepen.”