De mannetjes van deze extreem giftige kikkersoort kwaken ’s ochtends voor elk vrouwtje

Blauwe rugstrepen, rode vlekken, koperkleurige ledematen: deze 1,5 centimeter grote kikker ziet er clownesk uit, maar vergis je niet: zijn huid is extreem giftig. De soort, die tot de familie van de pijlgifkikkers behoort en de naam Ranitomeya aetherea draagt, werd onlangs ontdekt in het stroomgebied van de Juruá, een rivier die door Peru en Brazilië stroomt.

In Midden- en Zuid-Amerika komen voor zover bekend een kleine tweehonderd verschillende pijlgifkikkers voor, vaak met opvallende felgele of -blauwe kleuren. Sommige soorten leven op de grond, andere in bomen. De kikkers komen aan hun naam doordat sommige inheemse volkeren het gif van de kikkerhuid gebruiken om pijlpunten mee in te smeren. Met een blaaspijp worden de giftige pijltjes afgeschoten op prooien.

Binnen het geslacht ranitomeya waren tot nu toe zestien soorten bekend; de laatste ontdekking dateerde van ruim tien jaar geleden, aldus de Braziliaanse biologen die Ranitomeya aetherea als eerste beschreven in tijdschrift PLOS One. Juist omdat in het Juruábekken nog relatief weinig onderzoek is gedaan, hopen ze op nog meer nieuwe soorten.

Ranitomeya aetherea is de hele dag actief, maar de mannetjes kwaken vooral in de ochtend, tussen 06.30 en 08.00 uur. Volgens de biologen zijn ze promiscue en beginnen ze te kwaken voor elk willekeurig vrouwtje dat ze benadert.