De man die álles over de nazi’s documenteerde

Het zal een „heel ontroerend moment” worden voor de familie hem en zijn familie, zegt Daniel Finkelstein.

Deze maandag wordt aan de Jan van Eijckstraat 16 in Amsterdam een plaquette onthuld voor zijn grootvader Alfred Wiener, die van 1933 tot 1938 op dat adres woonde en werkte. Wiener was een Duitse Jood die vanaf het allereerste begin de misdaden van de nazi’s tegen de Joden vastlegde. Zijn werk – eerst in Berlijn en na de machtsovername van Hitler achtereenvolgens in Amsterdam, New York en Londen – getuigde van moed, doorzettingsvermogen en een bijna helderziende blik op de toekomst.

Wieners archief bevindt zich tot op de dag van vandaag in Londen en geldt als een van de belangrijkste collecties over de nazi’s ter wereld. Na de oorlog zou deze Wiener Library (tegenwoordig de Wiener Holocaust Library) van grote waarde blijken bij de vervolging van kopstukken uit het Derde Rijk: zowel tijdens het proces van Neurenberg als de vervolging van Adolf Eichmann speelde Wieners documentatie een sleutelrol in de bewijsvoering.

Wieners kleinzoon Finkelstein (61) is commentator bij dagblad The Times en lid van het Britse Hogerhuis. Vorig jaar publiceerde hij een boek over de oorlogsgeschiedenis van zijn Joodse familie, waarin Alfred Wiener een prominente rol speelt. Wie Hitler, Stalin, Mum and Dad – sinds kort ook vertaald in het Nederlands – leest, kan niet anders dan zich afvragen: waarom is Alfred Wiener (1885-1964) niet wereldberoemd? Of minstens zo bekend als nazi-jager Simon Wiesenthal of Shoah-auteurs als Primo Levi en Elie Wiesel?

Gedecoreerd

Wiener werd geboren in Potsdam, nabij Berlijn, als zoon van geassimileerde Joden. Hij behaalde een doctorstitel in de arabistiek en vocht in de Eerste Wereldoorlog aan het westfront, het oostfront én in het Midden-Oosten. Meteen na het einde van de oorlog zag hij dat de Joden in zijn land een weinig hoopvolle toekomst wachtte. In Duitsland heersten rancune en verbittering over de nederlaag en Wiener begreep wie in dat soort tijden als zondebokken zouden worden aangewezen.

Finkelstein noemt zijn grootvader „de eerste persoon in Europa die de noodklok luidde” over wat de Joden te wachten stond. Al in 1919, een paar maanden na het eind van de oorlog, publiceerde hij een traktaat getiteld Vor Pogromen? (Een opmaat tot pogroms?). Toen Adolf Hitler midden jaren twintig uitgroeide tot de vaandeldrager van het revanchistische, antisemitische nationalisme in Duitsland was Wiener een van de eersten die op het gevaar van de nazibeweging wees.

Wiener zou zijn verdere leven wijden aan het documenteren en bestrijden van het nationaal-socialisme. In Berlijn begon hij een geheim bureau dat álles verzamelde over Hitlers beweging: kranten, pamfletten, toespraken, getuigenissen van nazigeweld tegen Joden. Wiener en zijn medewerkers briefden politici en journalisten, maakten profielen van naziprominenten en schreven analyses van hun ideeën.

Direct na de machtsovername van Hitler in januari 1933 begreep Wiener dat hij zijn werk niet kon voortzetten en Duitsland moest ontvluchten – zeker nadat Hitlers secondant Hermann Göring hem in een persoonlijk gesprek gesommeerd had het archief te vernietigen. Wiener vertrok naar Nederland, met zijn vrouw en drie jonge dochters.

Ongezien naar kantoor

Op de Jan van Eijckstraat in Amsterdam-Zuid zette Wiener het werk voort van zijn bureau. In het pand naast zijn woonhuis, op nummer 14, bestierde hij met zo’ n twaalf medewerkers het Jewish Central Information Office (JCIO), grotendeels gefinancierd met geld van Joodse organisaties uit Europa en de Verenigde Staten. Hij liet een tussenmuur doorbreken zodat hij ongezien van het woonhuis naar het kantoor kon komen. „Het was van groot belang dat Wieners bureau in het neutrale Nederland zo onopvallend mogelijk opereerde”, zegt Finkelstein. „Er hing dan ook geen bordje met ‘JCIO’ aan de deur.”

Aan het eind van de jaren dertig bevatte Wieners bibliotheek meer dan tienduizend boeken plus een reusachtige hoeveelheid krantenknipsels, nazipublicaties, transcripten van toespraken en getuigenissen van barbaars optreden tegen Duitse Joden. De verzameling ging verder dan het documenteren van de Jodenvervolging. Het was Wieners ambitie, zo zou hij later zeggen, om het nazisme „te ontmaskeren als niet alleen een gevaar voor Joden maar voor de democratie overal ter wereld.”

Alfred Wiener (links) tijdens de overhandiging van een Duitse onderscheiding.
Foto Edward Miller/Keystone/Hulton Archive/Getty Images)

Terwijl hij onvermoeibaar verder werkte en Europa rondreisde met documentatie, integreerde zijn gezin soepel in de Joodse gemeenschap in Amsterdam-Zuid. Ze gingen naar dezelfde liberale synagoge als de familie van Anne Frank. De drie dochters Wiener zaten op de Eerste Montessorischool om de hoek van de Jan van Eijckstraat.

Ondanks zijn vooruitziende blik beging Wiener een cruciale vergissing toen het aankwam op de veiligheid van zijn gezin. Na de Kristallnacht in Duitsland (november 1938) besloot hij met zijn archief naar Londen te vertrekken. Zijn werk in Amsterdam kon hij niet langer geheim houden, besefte hij. Bovendien werd de Nederlandse regering, die nog steeds hoopte nazi-Duitsland te vriend te houden, steeds zenuwachtiger van Wieners activiteiten.

Alleen: zijn vrouw en kinderen nam hij niet mee. De man die meer dan wie ook besefte wat de nazi’s van plan waren, dacht dat zijn gezin veiliger was in Amsterdam dan in Londen. „Hij maakte die fout samen met zijn vrouw Greta”, zegt Finkelstein. „Ze dachten dat hun kinderen beter af waren in Amsterdam. Londen leek hen niet per se veiliger.” Toen Wiener zich realiseerde dat zijn gezin weg moest uit Nederland, was het te laat.

Dat de drie dochters van Alfred Wiener de oorlog overleefden, is gerust een wonder te noemen. In 1943 werden ze met hun moeder bij een razzia opgepakt, naar Westerbork gebracht en van daaruit op transport gezet naar concentratiekamp Bergen-Belsen. Uiteindelijk werden ze gered omdat ze via een connectie in Zwitserland aan clandestiene Paraguayaanse paspoorten waren gekomen.

In januari 1945 mochten Greta Wiener en haar drie dochters vertrekken uit Bergen-Belsen, als onderdeel van een gevangenenruil tussen Duitsland en de geallieerden. Ze stapten op een trein van het Rode Kruis richting het neutrale Zwitserland. Een paar weken voor hun vertrek had de jongste dochter Mirjam twee meisjes zien arriveren in Bergen-Belsen die ze nog kende uit Amsterdam: Anne en Margot Frank.

Voor Greta Wiener kwam de redding te laat: ze overleed vrijwel meteen na aankomst in Zwitserland aan ondervoeding en uitputting. De drie dochters wisten New York te bereiken, waar hun vader het grootste deel van de oorlog had doorgebracht, betaald door de Britse geheime dienst. Aan het eind van de oorlog keerden vader en de dochters terug naar Londen, waar Wiener tot aan zijn dood zijn archief zou bestieren en uitbouwen.

Hoe belangrijk de Wiener Library na de oorlog zou zijn, blijkt volgens Finkelstein niet alleen uit de dankbrieven van de aanklagers in de Neurenberg- en Eichmannprocessen die hij in het archief vond. Hij stelt dat ook vast, zegt hij, aan de hand van minder bekende feiten. „Toen er geruchten opdoken dat de beruchte Auschwitz-arts Josef Mengele zich in Argentinië schuilhield, wist eigenlijk niemand hoe hij eruitzag. De Wiener Library bleek op dat moment de enige bekende foto van Mengele ter wereld te bezitten.”

Toch bleek het na de oorlog lastig het archief overeind te houden. Er was chronisch geldgebrek en een onderkomen vinden, was problematisch. Pas in de loop van de jaren vijftig kreeg Wiener de erkenning die hij verdiende – ook in geboorteland Duitsland. Hij ontving het Grootkruis in de Orde van Verdienste van de Bondsrepubliek en toen hij in 1964 overleed, lag bij zijn kist een krans van de Duitse president.

Populisme

Daniel Finkelstein, zoon van Wieners dochter Mirjam, heeft zijn opa nooit bewust meegemaakt. „Hij overleed toen ik nog geen twee jaar oud was.” Hij kende „de grote lijnen” van diens leven en werk uit de verhalen van zijn moeder, maar pas toen hij het boek schreef, begreep hij „écht hoe Alfred dacht en hoe zijn wereldbeeld in elkaar stak”.

Wieners missie in het leven, zegt Finkelstein, „was om leugens en onderdrukking te bestrijden met de waarheid. Wat Alfred deed, was niet genoeg om zijn familie te behoeden voor het gevaar. Ondanks al zijn inspanningen vermoordden de nazi’s zijn vrouw en stopten zijn kinderen in een kamp. Zijn werk was toch van groot belang. Zonder zijn inspanningen zou ons begrip van wat de Endlösung inhield een stuk magerder zijn geweest.”

Populisme is vaak een opmaat tot antisemitisme. Het draait om het idee dat er zoiets bestaat als een nationale zielDaniel Finkelstein kleinzoon Alfredkleinzoon Alfred

Een van de redenen dat Finkelstein het boek – dat ook gaat over zijn Pools-Joodse vader die de goelag overleefde – wilde schrijven, is dat hij zich zorgen maakt over het oprukkende populisme in Europa. „Populisme is vaak een opmaat tot antisemitisme. Het draait om het idee dat er zoiets bestaat als een nationale ziel. Mensen die daarbuiten vallen, zijn geen ‘echte’ mensen. Dat is zó gevaarlijk voor Joden. Zowel mijn vader als mijn moeder is daar het slachtoffer van geworden.”

„Overal in Europa is dit idee weer in opkomst. In het bijzonder zie je twee dingen die Alfred al vlak na de Eerste Wereldoorlog als problematisch benoemde. Ten eerste: de alomtegenwoordigheid van complottheorieën. En ten tweede: het idee dat de Joden tegelijk superieur en inferieur zijn. Ze zijn een minderwaardig ras, maar manipuleren wel heimelijk de wereld. Tegenwoordig hoor je dat „het zionisme” de wereldorde ondermijnt. Dat is gewoon een eufemisme voor ‘de Joden’.”


Lees ook
Antisemitisme put uit een altijd beschikbaar reservoir vol anti-Joodse mythen

Een pogrom in Rusland op een werk uit 1907 van de Poolse schilder Wojciech Kossak.

Westerbork

Driekwart van de Nederlandse Joden overleefde de oorlog niet – het hoogste percentage slachtoffers van alle West-Europese landen. Ook de uiterst kille ontvangst van Joodse vluchtelingen uit Duitsland in de jaren dertig, zegt Finkelstein, is een schandvlek op het blazoen van Nederland. „Ik was verbijsterd toen ik begreep dat Westerbork, het kamp waar mijn moeder heeft gezeten, in de jaren dertig is gebouwd door de Nederlandse overheid en betaald door de Joodse gemeenschap.”

Desondanks heeft zijn moeder Mirjam – ze overleed zeven jaar geleden – „haar hele leven met veel genegenheid over Nederland gesproken”, zegt hij. „Ze had het gevoel dat ze goed behandeld was door de Nederlanders, zowel voor als tijdens de bezetting. Vaak vertelde ze het verhaal dat zij en haar zussen snoepjes kregen wanneer ze over straat liepen met hun gele ster.”

Finkelstein wil er dan ook niets van horen dat de gedenktekens die deze maandag worden onthuld – naast een plaquette over Alfred Wiener en het CJIO ook zogeheten struikelstenen in de stoep voor Greta Wiener en twee in de oorlog omgekomen CJIO-medewerkers – misschien wat aan de late kant komen. „Het heeft jaren geduurd voordat mensen écht begrepen wat er met de Joden is gebeurd. Mijn moeder zou nooit gezegd hebben: nou, dát werd tijd, waarom hangt die plaquette er niet al twintig jaar? Ze zou het geweldig hebben gevonden. En zo zit ik er ook in.”