N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Recensie Auto
Autotest Wat deze hyperambitieuze start-up uit de Verenigde Staten presteert, grenst aan een wonder.
Nieuw merk, nieuwe auto. Toch voelt en rijdt de Lucid Air alsof ze hem al jaren maken. Geen pijnlijke rammels, de carrosserienaden keurig recht, de touchscreens houden zich kranig. Hij is klassiek elegant, stuurt indrukwekkend goed en trekt met stalen smoel in Teslatempo naar de honderd. Wat deze hyperambitieuze start-up scherend langs de afgrond met geleend risicokapitaal presteert, grenst aan een wonder.
In de Lucid Studio in Hilversum staan de basiscomponenten van de aandrijflijn tentoongesteld. Die maken ze bij het Amerikaanse merk ten bate van de binnenruimte zo klein mogelijk. De elektromotor van 74 kilo, in de test-Air een van de twee, met het formaat van een viskoffer en onvoorstelbare vermogens tot 670 pk. Een batterijmodule neem je zo onder de arm. Dito de Wunderbox, de eigen batterijlader, met 900-volt-technologie de snelste op de markt. Volgens Lucid zou je binnen een kwartier voor 400 kilometer stroom moeten kunnen bijladen.
Tot de tanden gewapend
De auto zelf, aan de achterzijde uiterlijk verwant aan de Alpine A110, oogt minder overdadig dan op foto’s. Maar dit zou dan eindelijk de echte Tesla-killer moeten worden op de wedstrijdonderdelen waar de bv Musk tot nu toe heer en meester was, bereik en efficiency. Saillant detail: Lucid-ceo Peter Rawlinson was bij Tesla verantwoordelijk voor de techniek van de Model S, tot Musk en hij onprettig uit elkaar gingen.
De auto verschijnt tot de tanden gewapend met vermogens tot 1.111 pk en next level laad- en batterijtechnologie. Voor de 800 pk sterke test-Air Grand Touring met zijn 112kWh-accu claimt Lucid afhankelijk van de wielgrootte een gemiddeld WLTP-bereik tot 839 kilometer. Op 19-inch-wielen zou hij 14,9 kWh per 100 kilometer verbruiken, wat ik een Model S nog niet zag doen. Na een non-stoprit Groningen-München laad je ijs en weder dienende op met 300 kW, zoals Lucid terecht pocht ‘de hoogste laadsnelheid in de branche’. En dat allemaal met groot geld van Saoedische investeerders. Voer voor ethische discussies. Eerst de auto. Die bluft niet.
Bij vertrek geeft de boordcomputer een rijbereik van 811 kilometer aan. Ik kom na 172,4 kilometer in de duffe Hollandse praktijk op 17,5 kWh per honderd kilometer uit. Met zijn 112kWh-accupakket zou de Grand Touring dan 640 kilometer moeten kunnen rijden; knap werk voor een excessief gemotoriseerde sedan van zijn grootte. Bij een serieuze verbruikstest zie ik hem nog wel verder komen, geholpen door de extreem lage luchtweerstand van op zijn gunstigst 0.197, alweer een record.
Bovenmodaal
Op de andere paradediscipline ruimte scoort de Air eveneens bovenmodaal. Het interieur is genereus, de voorstoelen zitten vorstelijk, de achterbank iets minder. Door het onder de bodem verborgen batterijpakket ligt de vloer te hoog, waardoor je ondanks de grootse beenruimte enigszins met opgetrokken knieën zit. Voor meer comfort moet je ironisch genoeg de basisversie Pure aanschaffen. Daar kon achterin door het kleinere batterijpakket met een soort voetenbak meer diepte voor de benen worden gecreëerd. Indrukwekkend is de bergruimte. De kofferruimte met zijn misleidend brede opening, op twintig centimeter diepte ruw vernauwd door de wielkasten, meet 627 liter. Voorin bevindt zich op de plek waar je normaal een motor vindt een tweede kofferbak van 283 liter.
Binnen presenteert de Air zich sober en discreet. De afwerking is niet uitzonderlijk, maar goed genoeg. Lucid munt gehaaid de term post-luxury om de blufpoker van overspannen Europese kwaliteitsmaatstaven te pareren. De airconditioning is zoals bij meer op zuinigheid getrimde auto’s aan de tamme kant, maar functioneert na enig experimenteren naar behoren. Verrukkelijk is de bijna sadistisch heftige stoelmassage, ook onder het zitvlak.
De extra digitale spiegels op het dashboard zijn geen luxe. Hij kon overzichtelijker. De A-stijl loopt letterlijk oogverblindend schuin en de B-stijl schuift pal voor je beeld als je over je schouder kijkt. Geen probleem met al die camerabewaking rondom, maar als empirische natuur hecht ik aan contact met de werkelijkheid. Uitzichtbelemmerend zijn verder de zwevende zonnekleppen in de enorme, tot ver boven je hoofd doorgetrokken voorruit, waarin de unit met de binnenspiegel en de camera’s als een eiland is opgehangen. Minder geraffineerd zijn de zachte fluittonen van de elektromotoren die je bij de concurrentie niet in die mate waarneemt. Zo zijn er meer kleine minpunten, zoals de krappe telefoonopladers en de overdreven stuurcorrecties van de baanwisselassistent, maar zijn enige serieuze manco is de matige geluidsinstallatie. Geen gering debuut.