Midden in de Linnaeushof in Amsterdam-Oost staat een van de eigenaardigste kerken van Nederland. Het godshuis uit 1929, gewijd aan de 17 Gorcumse katholieke priesters en twee lekenbroeders die in 1572 door de watergeuzen werden gemarteld en opgehangen, is geheel zonder katholieke opsmuk en gereformeerd streng. Wie vanaf de Middenweg in de Watergraafsmeer de Linaeushof in gaat, staat recht voor de volkomen vlakke voorgevel van de Hofkerk, zoals de Martelaren van Gorcumkerk ook wel wordt genoemd. De klokkentoren links en het lage torentje rechts zijn met de grote puntgevel ertussen versmolten tot één vlakke muur van rode bakstenen.
De barse, ongenaakbare voorkant van de Hofkerk lijkt op de beroemde voorgevel van de Beurs van Berlage in Amsterdam. Wonderlijk genoeg wordt het door H.P. Berlage ontworpen zware, bakstenen Beursgebouw uit 1903 nog altijd beschouwd als de voorloper van lichte, modernistische gebouwen als de Van Nellefabriek van staal, glas en beton uit 1931 in Rotterdam. De ‘naakte muren’ en ‘zuivere vlakken’ van de Beurs van Berlage wezen jonge architecten de weg naar de ‘eerlijke, ware en zuivere’ architectuur van het modernisme, zo gaat het verhaal over de moderne Nederlandse architectuur dat architectuurhistorici tot op de dag van vandaag herhalen. Beter dan welk gebouw ook laat de Hofkerk zien dat dit een sprookje is. Niet communistische modernisten als Mart Stam volgden de weg die Berlage naar de zuivere architectuur wees, maar traditionalistische baksteenridders als A.J. (Alexander) Kropholler (1891-1973), de architect van de Hofkerk, die zich op 29-jarige leeftijd tot het rooms-katholicisme bekeerde.
Zoals veel bekeerlingen was Kropholler roomser dan de paus. Hij was een reactionaire katholiek die terugverlangde naar de Middeleeuwen, toen heel Nederland nog rooms-katholiek was. In 1934 werd hij lid van de fascistische beweging Zwart Front. Als architect was hij een uitgesproken anti-modernist en Berlagiaanser dan Berlage zelf. Wat zuiverheid betreft overtreft Krophollers godshuis in de Linnaeushof Berlages tempel van het kapitalisme dan ook verre. Vergeleken met de Hofkerk is de Beurs van Berlage een aanstellerig, rijkelijk versierd gebouw.
Pelikaan
Veel meer dan de muren van de Beurs zijn die van de Hofkerk gezuiverd van overbodigheden. Terwijl de voorgevel van de Beurs bijvoorbeeld nog tal van ramen heeft die het muurvlak doorbreken, is die van de Hofkerk volkomen raamloos en vlak. Een kabel van de bliksemafleider en een klein reliëf van een pelikaan die haar jongen met haar eigen bloed voedt, zijn de enige smetten op Krophollers naakte muur. Ook heeft de Hofkerk, anders dan de Beurs, geen groot en lang reliëf boven de drie poorten en evenmin een versierde topgevel. En terwijl de binnenruimtes van de Beurs zijn versierd met tal van wandschilderingen en ornamenten, zijn op één na alle binnenmuren van de Hofkerk zuivere bakstenen vlakken. Alleen voor in de kerk is de wand achter het altaar voorzien van beelden van Jezus Christus en zijn twaalf apostelen.
De Hofkerk is het hart van de Linnaeushof, een buurt die een eeuw geleden in opdracht van het bisdom Haarlem werd gebouwd. Met een kleine honderd middenstandswoningen, scholen, een nonnenklooster, winkels en tennisbanen werd de Linnaeushof een compleet katholiek dorpje midden in een Amsterdamse nieuwbouwwijk. Op een blok uit de jaren dertig na zijn alle woningblokken ontworpen door Kropholler, in dezelfde super-Berlagiaanse stijl als de Hofkerk. De blokken met beneden-bovenwoningen hebben sobere, vlakke bakstenen gevels met kleine stukken natuursteen boven de ramen en deuren. De enige versieringen in de gevels zijn de kleine tegeltableaus waarop, vreemd genoeg, niet katholieke heiligen staan afgebeeld, maar klassieke goden als Venus, Jupiter en Mars. Alleen de zes herenhuizen die tussen de kerk en de tennisbanen staan en oorspronkelijk waren bedoeld voor de leden van het kerkbestuur, hebben erkers op de begane grond.
Hoewel de Linnaeushof was bestemd voor parochianen van de Hofkerk die alleen voor hun werk hun buurtje hoefden te verlaten, waren niet alle bewoners katholiek. Zo woonden de communistische schilder Chris Beekman er jarenlang, evenals de schrijver J.F.H. Grönloh, oftewel Nescio, bekend van novellen als De uitvreter.
De niet-katholieke hofbewoners moesten wel bestand zijn tegen de talrijke uitingen van het rijke roomse leven. Niet alleen is de hof een soort panopticum met de kerk en de pastorie als middelpunt, maar ook was er een klooster vol gesluierde nonnen die de leerlingen van de meisjesschool onderwezen. De koster van de kerk dreef een winkel waar de bewoners heiligenbeelden, rozenkransen en andere katholieke spullen konden kopen. Ook werden er in de jaren dertig in de grote tuin bij de Hofkerk regelmatig processies gehouden, hoewel dit in Nederland ten noorden van de rivieren (met uitzondering van het kunstenaarsdorp Laren) tot 1983 wettelijk was verboden.
Vloekend kunststof
Anno 2025 is de Linnaeushof allang geen katholieke enclave meer. De meeste huurhuizen zijn inmiddels in het kader van de liberalisering van de woningmarkt verkocht. En het Clara Klooster werd na het vertrek van de nonnen in 1987 verbouwd tot appartementencomplex. Toch is de Linnaeushof nog altijd een een on-Amsterdamse, dorpse buurt waar wonderlijk weinig is veranderd. Krophollers zware, zuivere architectuur heeft de tijd goed doorstaan en is nog even indrukwekkend als een eeuw geleden. Natuurlijk staan er nu auto’s geparkeerd, en heeft het rood-oranje gravel op de tennisbanen plaatsgemaakt voor knalblauwe en -groene kunststof die grondig vloekt met de bakstenen huizen. Maar boven de deur van het appartementencomplex prijkt onder de bakstenen spitsboog nog altijd het opschrift Clara Klooster. En in de kerktuin waar eens de jongens en meisjes die hun Eerste Heilige Communie deden, met bosjes fresia’s in hun hand meeliepen in een processie, staat nog steeds een groot Christusbeeld.