De lijfrente maakt een comeback

Pensioen De rente stijgt en daarmee de belangstelling voor een lijfrenteverzekering. De lijfrente-uitkering valt hoger uit dan een jaar geleden.

De consumentenbond wijst erop dat je als consument niet moet gokken op een stijgende rente. „De belangrijkste afweging moet zijn: wanneer heb je het geld nodig?”
De consumentenbond wijst erop dat je als consument niet moet gokken op een stijgende rente. „De belangrijkste afweging moet zijn: wanneer heb je het geld nodig?”

Illustratie Stella Smienk

De stijging van de rente is gunstig voor wie met pensioen gaat en met een lijfrente wat extra’s heeft opgebouwd. De lijfrente-uitkering die daarmee kan worden gekocht valt nu per maand veel hoger uit dan een jaar geleden. Omdat de rentestijgingen nog wel even door lijken te gaan, kan het voor bijna-pensionado’s slim zijn met aankoop van een lijfrente nog even te wachten.

Naast het ‘overheidspensioen’ AOW en het pensioen dat via de werkgever wordt opgebouwd, sparen veel Nederlanders ook individueel voor hun oude dag. Ze doen regelmatig een storting of zetten één keer een groot bedrag opzij bij een verzekeraar of bank. Die storting levert een aftrekpost op en daarna hoeft geen belasting over dit vermogen betaald te worden. Rond de pensioendatum eindigt de opbouwfase en begint de uitkeringsfase. Dan moet met het geld een uitkering worden gekocht.

De hoogte van die uitkering is sterk afhankelijk van de rekenrente – die weer afhangt van de rente op de kapitaalmarkt, de markt voor onder andere staatsleningen. De rekenrente was jarenlang ongeveer nul, maar daar is vorig jaar verandering in gekomen, vertelt Jeroen Wolfsen van vergelijkingssite Moneywise. „Als de hypotheekrente en de rente op staatsobligaties omhooggaan, gaan ook de rekenrente van lijfrentes en de uitkering omhoog. Afhankelijk van de hoogte van het lijfrentekapitaal praat je al snel over 10 tot 20 procent per maand meer, of meer dan een kwart extra bij een levenslange uitkering.”

Hij geeft een voorbeeld van een klant die een jaar geleden met een lijfrentekapitaal van 120.000 euro een uitkering voor tien jaar wilde voor zichzelf en zijn partner. Het beste aanbod van een verzekeraar was toen 987 euro bruto per maand. Nu is dat 1.158 euro, 17 procent meer. Een andere klant, met ruim 148.000 euro aan kapitaal, die een uitkering voor zeven jaar wilde, moest het doen met 1.805 euro per maand. Nu zou dat 2.015 euro zijn. Hierbij gaat het om zogeheten lijfrenteverzekeringen.

Banksparen

Een andere mogelijkheid is banksparen. Daarbij heeft de uitkering altijd een vaste looptijd en is de rente vergelijkbaar met de spaarrente bij een bank. Anders dan bij de verzekerde producten is het verschil in uitkeringshoogte ten opzichte van een jaar geleden een stuk kleiner, weet Reinout van der Heijden van de Consumentenbond. „Wat we zien is dat je begin vorig jaar 0,1 of 0,2 procent rente kreeg en dat dit nu 1 procentpunt meer is. Als je 50.000 euro had opgebouwd en een uitkering wilde die tien jaar liep, kreeg je een jaar geleden 420 euro per maand, terwijl dat nu 440 euro is.”


Lees ook: Deze jonge pensioenbestuurders tonen: dit vak is ook voor twintigers geschikt. ‘Het is een misvatting dat je pensioen pas na je 67ste relevant wordt’

Afgelopen jaren was banksparen veel populairder dan de lijfrenteverzekering. Daarbij speelde mee dat de kosten lager zijn en dat het geld bij overlijden naar de erfgenamen gaat. Doordat de uitkeringen van lijfrenteverzekeringen het afgelopen jaar flink zijn gestegen en die van banksparen niet, zijn de lijfrentepolissen bezig met een comeback. Van der Heijden: „Verzekerde lijfrentes waren tot voor kort zo goed als dood, maar zijn nu weer een positie in de markt aan het veroveren. In onze Geldgids besteden we ook weer aandacht aan de verzekerde variant, omdat we zien dat de rendementen weer goed zijn.”

Of de consument nu kiest voor een lijfrenteverzekering of voor banksparen, zeker is dat de hogere rente leidt tot hogere uitkeringen. En het lijkt erop dat de trend van de stijgende rente nog niet voorbij is. De Nederlandsche Bank houdt er bijvoorbeeld rekening mee dat de hypotheekrente de komende jaren nog ruim 1 procent zal stijgen.

Calculerend gedrag

Wie met pensioen gaat, hoeft de lijfrente-uitkering niet meteen te laten ingaan. Er kan tot vijf jaar na de AOW-leeftijd worden gewacht. Is het dan verstandig om verdere rentestijgingen af te wachten?

Wolfsen, van Moneywise, heeft afgelopen jaar al calculerend gedrag gezien van klanten die precies dit deden. Dat heeft niet altijd goed uitgepakt. „Dé rente bestaat niet. In de krant kan staan dat de rente omhooggaat, maar vanaf oktober zagen we bijvoorbeeld dat de aanbiedingen minder aantrekkelijk werden. Als je eerder een interessante aanbieding had kunnen krijgen, viste je daarna achter het net omdat een verzekeraar het aanbod had ingetrokken.”

Wie met pensioen gaat, heeft tot 31 december van het jaar nadat de opbouwfase is afgelopen om te beslissen wat te doen: de uitkering laten ingaan of uitstellen. Wolfsen maant op tijd een keuze te maken. „Wij hebben klanten die hebben besloten dat ze in december terugkomen en dan pas op 31 december bellen. Er is alleen geen verzekeraar die om één voor twaalf de deur opendoet. Je moet nooit tot het laatste moment wachten. Zorg dat je het hebt geregeld, al heb je dan een dubbeltje minder.”

Van der Heijden wijst erop dat ook onzeker is hoe de rente zich zal ontwikkelen. „Ik denk dat je als consument niet moet gokken op een stijgende rente. Je hebt geld opzijgezet om je pensioen aan te vullen, dan is het ook de bedoeling dat je dat doet. Als je die aanvulling helemaal niet nodig hebt, kun je het uitstellen. Het kan dan zijn dat je met banksparen over een jaar 20 euro per maand meer krijgt, maar de belangrijkste afweging moet toch zijn: wanneer heb je het geld nodig?”