Het gebeurt terwijl iedereen even niet oplet: de lichten van het voetbalveld gaan uit. Als Jacco Knops, inspecteur lichtoverlast, weer het balkon opstapt, tuurt hij in de verte. Daarnet brandden enkele honderden meters verderop nog felle lichtmasten. Nu niet meer.
Knops, peinzend: „Ja… dat heb je soms.”
Hij is deze avond op bezoek bij een bewoner van Capelle aan den IJssel. Die heeft last van de felle lampen op een voetbalveld, een paar honderd meter van zijn woning. Met collega Jaco van der Zwaal, ook van omgevingsdienst DCMR, komt hij lichtmetingen uitvoeren. Zijn de lampen te fel? Wil je dat weten, dan moeten die dus wel aan staan.
In de regio Rotterdam groeit het aantal meldingen van lichtoverlast. Bij omgevingsdienst DCMR zagen ze die toenemen van 22 in 2020 tot 119 in 2024. In andere regio’s speelt het eveneens; ook de omgevingsdienst Midden- en West-Brabant zegt een toenemend aantal klachten binnen te krijgen over lichtoverlast. Vaak gaat het om reclame, soms om sportvelden.
Daardoor zijn de lichtinspecteurs vaker op pad dan vroeger. Zij kijken of de ‘lichtbronnen’ te fel zijn, en maken daarvoor gebruik van normen van de Nederlandse Stichting voor Verlichtingskunde (NSVV). Die zijn opgesteld omdat licht niet neutraal is: het kan bij mensen slaapproblemen veroorzaken, en heeft ook een sterk effect op dieren als vogels. Licht kan hen aantrekken, desoriënteren, of hun slaapritme verstoren, soms zelfs met de dood tot gevolg.
Bij DCMR vermoeden ze dat het groeiende aantal meldingen te maken heeft met de opkomst van goedkope led-verlichting. Mensen zijn überhaupt al kritischer op inbreuken in hun leefomgeving dan vroeger, dat zien ze bij de dienst ook bij overlast van industrie. Led maakt nu bijvoorbeeld dat voetbalvelden feller verlicht zijn.
„En iedere ondernemer kan nu een led-scherm met bewegend beeld plaatsen”, vertelt Van der Zwaal, in een McDonald’s, voorafgaand aan een meting. Bij die keten drinkt hij met Knops tevoren vaak een kop koffie. Af en toe zijn het lange avonden.
Foto’s Walter Herfst
Soms leiden metingen tot conflicten. Zo had een garagehouder op Goeree-Overflakkee te felle showroom- en reclameverlichting branden, maar kon hij in een gesprek niet tot aanpassingen worden bewogen. De DCMR legde vervolgens per overtreding een dwangsom van 2.500 euro op. Er loopt een bezwaarprocedure.
Soms is het snel opgelost. Laatst stond Knops in het centrum van Rotterdam te meten bij zo’n led-bord van een restaurant. „De ondernemer zag mij bezig en kwam naar buiten.” Hij zette het licht meteen zachter met een app. Mooi, zegt Knops, maar hij gaat er binnenkort nog eens langs: „De vraag blijft wat er gebeurt zodra je je hielen licht.”
Koffie op, snel op pad. In de auto op weg naar de flat waar Knops en Van der Zwaal – beiden opgeleid als milieu-inspecteur – vanavond gaan meten, valt opeens op hoeveel felle reclameverlichting je eigenlijk op straat ziet. Bij het grote winkelcentrum Alexandrium komen alle kleuren op je af. Van der Zwaal: „Je gaat het pas zien als je het doorhebt. Soms is het net Las Vegas.”
Het aantal meldingen van lichtoverlast mag groeien, maar eigenlijk zijn mensen zich er nog weinig van bewust, zegt Knops. Van veel ‘lichtuitingen’ die de twee in het nachtelijke straatbeeld zien, vermoeden ze dat die de norm overschrijden. Voorlopig treedt DCMR alleen op na overlastmeldingen.
‘Prinses-op-de-erwt’-situatie
Zo’n melding is dus gekomen uit Capelle aan den IJssel. Daar blijkt dat lichthinder best ingewikkeld kan zijn. Soms gaat verlichting overduidelijk te ver, soms ook kan je je afvragen of het misschien een symptoom is van burgers die slechter tegen ongemakken kunnen.
De lampen van het voetbalveld zijn ver weg, honderden meters, maar ze schijnen wel duidelijk het appartement binnen. Het is voorstelbaar dat iemand er geen last van heeft, maar andersom ook. In de slaapkamer is de hinder het duidelijkst: als je daar rondloopt, is je schaduw op de muur zichtbaar. Maar wordt er een grens overschreden?
Gelukkig is er het houvast van de NSVV-normen, dus is het meten geblazen. Maar ja, dan gaan die lampen opeens uit. Wat nu?
Knops en Van der Zwaal overleggen en besluiten dan de club te bellen. Of de lampen weer aan mogen. „We kunnen het niet afdwingen”, zegt Knops. Maar misschien werken ze mee.
Even later zijn de schijnsels terug. Op het balkon, dat fantastisch zicht biedt op de Van Brienenoordbrug en de nachtelijke skyline van Rotterdam, richten Van der Zwaal en Knops een soort telescoop op de lampen. De lichtsterkte meten ze met een klein meetapparaatje, de ‘luxmeter’, dat ze tegen deze ‘bronselector’ aanhouden. Gelukkig is het vanavond helder; een week eerder is de meting uitgesteld vanwege mist.
Even is er paniek: het meetapparaatje doet het niet. Maar het blijkt alleen een lege batterij. Knops noteert de uitslagen nauwgezet op een formulier. Geduldig gaan de twee van het balkon, naar de werkkamer, naar de slaapkamer. De operatie duurt meer dan een uur. „U krijgt bericht”, zegt Van der Zwaal aan het einde tegen de bewoner.
De inspecteurs besluiten nog even langs de voetbalclub te rijden, om de boel van dichtbij te bekijken en uitleg te geven. „Hier moet al veel mogelijk zijn door de kappen van de lampen wat te draaien”, vermoedt Van der Zwaal. Dicht bij het veld staan huizen. Van de bewoners daar heeft niemand geklaagd, maar de twee hebben zo een vermoeden wat de uitkomst zou zijn als ze hier zouden meten.
Twee weken later is de uitslag bekend: de lampen zijn te fel. De club is verzocht hier iets aan te doen. Gebeurt dat niet, dan volgen verdere stappen.
Het Openbaar Ministerie (OM) heeft dinsdag taakstraffen van 180 uur geëist tegen twee schippers, van een snelboot en een watertaxi. Volgens de aanklager had het tweetal een dodelijke aanvaring op de Waddenzee op 21 oktober 2022 „kunnen voorkomen”. Ook eist het OM tegen beide verdachten voorwaardelijke celstraffen van drie maanden. Ze worden vervolgd voor dood door schuld en het toebrengen van ernstig lichamelijk letsel.
Bij het ongeluk kwamen vier mensen om het leven, onder wie een twaalfjarige jarige jongen wiens lichaam nooit is gevonden. Vier anderen, onder wie één van de schippers, raakten gewond.
Op de ochtend van 21 oktober raakten de veerboot en de watertaxi elkaar in het Schuitengat, een vaargeul tussen Harlingen en Terschelling. Daar geldt een maximumsnelheid van 20 km/per uur, schrijft het OM; de watertaxi voer iets minder dan 30 km/uur, de veerboot iets minder dan 55 km/uur.
Ook de Onderzoeksraad voor Veiligheid concludeerde dat de twee boten te hard gingen, in een rapport uit 2023. Nu komt het Openbaar Ministerie tot dezelfde conclusie: „Er had onder meer langzamer gevaren moeten worden. Met een lagere snelheid hadden de schepen meer tijd gehad om de situatie te beoordelen.”
Ook vindt het OM dat het contact tussen de schippers gebrekkig was. Vlak voordat ze elkaar raakten, hadden de twee kort contact via een marifoon. De veerbootkapitein dacht dat de twee elkaar aan stuurboordkant zouden passeren, wat ongebruikelijk is. De watertaxi stuurde op het laatste moment onverwachts bij, schrijft het OM. Beiden hadden „voorzichtiger moeten zijn”.
Zelfmoorden en zelfmoordpogingen. Faillissementen, drankverslavingen en gezinslevens in puin. Het Post Office-schandaal in het Verenigd Koninkrijk, waarbij honderden postkantoorbeheerders ten onrechte van diefstal werden beschuldigd, heeft een enorme impact gehad op de levens van direct betrokkenen.
„De gevolgen voor de onterecht vervolgde en beschuldigde postkantoorbeheerders en hun naasten zijn rampzalig”, vatte Wynn Williams zijn bevindingen samen. Williams is voorzitter van een onafhankelijke commissie die de geschiedenis van een groot schandaal bij het Britse landelijke postbedrijf Post Office onderzocht. Dinsdag presenteerde hij zijn eerste conclusies, na dagenlange verhoren van enkele honderden getuigen, waarvan sommige zittingen in beslotenheid waren.
Zes postkantoorbeheerders en zeven nauw betrokkenen pleegden zelfmoord, volgens de getuigenissen van nabestaanden naar aanleiding van onterechte beschuldigingen. Enkele tientallen anderen – volgens het onderzoek 59 personen – overwogen suïcide of ondernamen pogingen daartoe. „Ik kan niet uitsluiten dat meer personen door zelfmoord om het leven zijn gekomen, maar dat hun zaken niet bij ons of bij de Post Office zijn gemeld”, schrijft Williams in zijn rapport.
Tussen 1999 en 2015 werden bijna duizend postkantoorbeheerders verspreid over het Verenigd Koninkrijk vervolgd vanwege vermeende kastekorten. Enkele honderden van hen werden tot een celstraf veroordeeld, sommigen zaten maanden in de gevangenis.
De oorzaak van de tekorten bleken technische problemen en bugs in het softwaresysteem Horizon dat de beheerders van de postkantoren moesten gebruiken. Dat programma was ontworpen en werd beheerd door het Japanse technologiebedrijf Fujitsu. „Ik ben ervan overtuigd dat een aantal medewerkers van Fujitsu en de Post Office hiervan op de hoogte waren”, aldus Williams over die defecten. Toch lieten zij de vervolgingen van de postkantoorbeheerders door lopen.
Trage compensatie
Het schandaal kwam jaren geleden aan het licht door een groep postkantoorbeheerders en hun partners, die samen probeerden duidelijk te maken dat zij onschuldig waren en hadden ontdekt dat het computermankementen de oorzaak waren. Een technisch journalist dook in hun verhalen en begon in 2009 met publiceren. Het duurde daarna nog jaren voordat Britse media en politici het verhaal breder oppikten. Oud-postkantoorbeheerder Alan Bates nam al die tijd het initiatief en met andere beheerders stapte hij naar de rechter.
Zowel de Post Office als het verantwoordelijke ministerie heeft de afgelopen jaren meerdere programma’s voor compensatie opgesteld. Maar de aanvragen voor schadevergoedingen „werden geplaagd door onrechtvaardige vertragingen”, aldus Williams. Hij doet aanbevelingen om die vergoedingen zo snel mogelijk fatsoenlijk af te handelen. Indieners van een schadeclaim moeten volgens hem gratis juridische hulp krijgen bij het beoordelen van het aanbod dat ze krijgen.
Volgens een eerste verklaring van premier Keir Starmer (Labour) dinsdag zullen ook nabestaanden van degenen die zelf niet meer hebben meegemaakt dat ze in het gelijk gesteld werden, een schadevergoeding ontvangen.
Het onderzoek van Wynn Williams is nog niet afgerond; in een volgend rapport gaat zijn commissie dieper in op de vraag wie schuldig is aan het schandaal en hoe het voorkomen had kunnen worden.
Het is even balanceren om de zee te bereiken, door de harde wind slaan de golven tegen de rotsige kust. Maar eenmaal in het water bij snorkel- en duikplek Oil Slick Leap is daar niets meer van te merken. Caitie Reza doet haar duikbril op en zwemt behendig naar een markeringspunt, zo’n 25 meter verderop. Hier, op de bodem van de zee, ligt het succesvolste resultaat van koraalvernieuwing dat haar organisatie wist te bereiken.
Reza duikt en wijst. Ruim duizend vierkante meter aan springlevend hertshoornkoraal deint in het kalme water. Talloze vissen in allerlei kleuren zwemmen langs: blauw, geel, paars, rood en alle schakeringen daartussen. Het koraal werd tussen 2013 en 2018 geplant door Reef Renewal Foundation Bonaire, een organisatie die zich inzet om de biodiversiteit van het koraal op Bonaire te beschermen, herstellen en vernieuwen. Sindsdien groeide het zelfstandig uit tot een bloeiend rif. „Onze trots”, zegt Reza als ze bovenkomt. „Al weet ik dat het maar een klein stukje is, vroeger was de hele kust hiermee omgeven.”
Een half uur eerder liet ze achthonderd meter zuidelijker, bij snorkelplek Jeff Davis, zien hoe dood koraal eruitziet. Het is donker, er zijn nauwelijks vissen en het is met zand bedekt – levend koraal is in staat om zelf zand van de uiteinden te verwijderen. Het lijken net grote, dode onderzeestruiken en zijn overal te zien rondom Bonaire.
„Ernaar kijken maakt me treurig”, zegt Reza, terwijl ze langs zwemt. Even verderop neemt ze een grote hap lucht en duikt dertien meter de diepte in. Daar pakt ze een klein schijfje uit iets wat op een grote antenne lijkt en komt boven. Het is een stukje hersenkoraal. Gekweekt om straks ook uit te groeien tot een groot nieuw rif.
Gekweekt hersenkoraal in het laboratorium van Reef Renewal Bonaire. Foto Dan Bender
Afhankelijk van algen
De opwarming van de aarde raakt Bonaire hard. Naast de dreiging van een stijgende zeespiegel, hogere temperaturen en toenemende kans op tropische stormen, warmt het zeewater snel op – met grote gevolgen voor het koraal. Want koraal is afhankelijk van algen om te overleven. Door een symbiotische relatie met eencellige algen krijgt het koraal voeding en zuurstof. Met stijgende temperaturen, al vanaf één graad extra, sterven de algen en komt het witte skelet van het koraal bloot te liggen, een proces dat verbleking heet. Als dat te lang duurt of te vaak gebeurt, sterft het koraal af.
Het aantal koraalriffen in de wereld neemt al decennia af, zegt Reza, in de auto op weg naar de volgende snorkelplek. „Dertig jaar geleden moesten vissers op Bonaire het koraal letterlijk weghakken om in het water te komen, dat is al lang niet meer zo.” Hier, zegt Reza, is in vergelijking met andere plekken nog altijd veel koraal, mensen die voor het eerst duiken zijn vaak wildenthousiast over de hoeveelheid. „Maar vooral de afgelopen twee jaar heeft het koraal enorme klappen gekregen. Het klinkt dramatisch en cliché”, zegt ze, „maar we zijn echt op een kantelpunt beland.”
Bij stijgende temperaturen komt het witte skelet van koraal bloot te liggen, een proces dat verbleking heet. Foto Dan Bender
2024 was met een gemiddelde jaartemperatuuur van 29,1 graden het warmste jaar ooit gemeten op Bonaire. De zeetemperatuur bereikte dat jaar uitschieters tot 30,6 graden en lag met een gemiddelde van 28,7 graad 1,1 graad warmer dan normaal. Ook 2023 was een warm jaar, met een gemiddelde zeetemperatuur die bijna een halve graad hoger lag dan gemiddeld. Het leidde tot een verbleking van 84 procent van het koraal in 2023 en 77 procent in 2024 – bij het begin van de meting in 2016 lag dat op 16 procent.
Koraalpoliepen
Daarbovenop kwam in 2023 de uitbraak van de zeer besmettelijke ziekte van steenkoraalweefselverlies (stony coral tissue loss disease). Deze ziekte treft vooral harde koralen en breekt het weefsel af, waardoor het koraal binnen weken of maanden na infectie afsterft. Het werd voor het eerst ontdekt in Florida in 2014 en heeft inmiddels koraal in vrijwel het hele Caribisch gebied aangetast. In Bonaire zijn sommige soorten naar schatting voor 40 procent dood door deze ziekte, andere soorten zelfs voor 99 procent.
Onderzoekers van Stichting Nationale Parken Bonaire (STINAPA), verantwoordelijk voor het beheer, het behoud en de bescherming van de natuurparken op Bonaire, gebruikten een speciale antibioticapasta om de koraalpoliepen tegen deze ziekte te beschermen. Door het aanbrengen van deze pasta op besmette koralen, een arbeidsintensief proces, probeerden ze de uitbraak zo veel mogelijk in te dammen. „Dat lukte maar beperkt, want het duurde negen maanden na de eerste uitbraak voor we toestemming kregen van de Nederlandse overheid om het te gebruiken”, zegt bioloog Caren Eckrich, verbonden aan STINAPA, in het kantoor aan de kust van Bonaire. De reden daarvoor waren de strikte richtlijnen die bestaan voor het gebruik van antibiotica en de zorgen over het gebruik ervan in open water. „Toen we konden beginnen, had de ziekte zich al over veel koraalriffen verspreid.”
Koraal wordt de ‘kraamkamer’ van de oceaan genoemd, omdat veel zeedieren terugkeren naar het koraal waar ze werden geboren
Gevraagd naar het belang van koraalriffen, begint Eckrich een bevlogen verhaal over de schoonheid van koraal en de biodiversiteit die de riffen waarborgen. „Koraalriffen zijn een van de meest geavanceerde ecosystemen ter wereld, waar duizenden soorten beschutting, bescherming en voedsel vinden”, zegt ze. Koraal wordt ook wel de ‘kraamkamer’ van de oceaan genoemd, omdat veel zeedieren terugkeren naar het koraal waar ze zelf werden geboren, om zich daar voort te planten. „Wij, mensen, zijn de eigenaren van deze fantastische juwelen. Het is onze taak voor het koraal te zorgen. Niet alleen voor ons mensen, maar juist voor al die soorten die er een thuis vinden.”
Voor mensen dient koraal als kustbescherming – zeker op een laaggelegen eiland als Bonaire. Koralen zijn een soort bossen onder water, die hoge golfslag verminderen en zo erosie tegengaan. Ook dienen koraalriffen als inkomstenbron: vanwege de vele vissen die er zwemmen en omdat de schoonheid van het koraal duikers en snorkelaars aantrekt. Bonaire is afhankelijk van (veelal onderwater)toerisme. Er wordt veel geld mee verdiend: de helft van het bruto binnenlands product en de helft van de banen op het eiland is in de toeristische sector. Het is tegenstrijdig. Bonaire heeft belang bij toeristen, die op grote schaal per vliegtuig of cruiseschip naar het eiland komen, waarmee ze juist bijdragen aan een sector die verantwoordelijk is voor de uitstoot van veel broeikasgassen, waardoor klimaatverandering wordt veroorzaakt.
Lees ook
Het koraal kwijnt weg, maar het massatoerisme is te belangrijk voor Caribisch Nederland
Massavoortplanting
Na een korte autorit trekt Caitie Reza opnieuw haar flippers aan. De harde wind is gaan liggen en de zon piept hier en daar tussen het dikke wolkendek door, wat de zee meteen een turquoise gloed geeft. Op deze derde plek, bij Buddies Reef, laat ze de nieuwste aanwinsten van Reef Renewal zien: van de 236.000 koraallarven die de organisatie via een soort koraal-IVF kweekte in een lab, nestelden zich 25.000 op stervormige, keramische tegels. Ze werden teruggezet in zee, om daar zelf verder te groeien. Zo klein nog dat ze met het blote oog niet te zien zijn.
Een vrijwilligers monitort een van de koraalkwekerijen van Reef Renewal Bonaire en noteert hoeveel het koraal is gegroeid. Foto Dan Bender
Koralen planten zich voort door in een keer tienduizenden eicellen en sperma los te laten. „In een gezonde zee vinden eitjes en spermacellen elkaar, omdat koralen dicht bij elkaar groeien”, legt Reza uit. „Maar door het verdwijnen van zoveel riffen op Bonaire, is de kans daarop steeds kleiner geworden.” In een goed voorbereide actie wisten medewerkers van Reef Renewal op vrijdag 23 mei, tijdens een massavoortplanting van gegroefd hersenkoraal, op vier verschillende plekken en van veertien verschillende kolonies ei- en spermacellen op te vangen.
„We hadden hier maanden voor getraind”, vertelt Reza. „Dertig mensen stonden klaar met netten en tubes om alles op te vangen. Een magisch moment, dat tegelijk heel stressvol was, want de timing is essentieel: soms duurt het moment van loslaten maar een paar minuten. Eenmaal opgevangen, moesten we heel snel naar het vasteland. De bundels van sperma en eitjes barsten binnen een uur open, en je wil dat dit plaatsvindt in de gecontroleerde omgeving van een laboratorium. Het was een enorme opluchting toen dat uiteindelijk is gelukt.”
Door de cellen en zaadjes op te vangen, kan Reef Renewal voor elkaar krijgen wat de natuur zelf niet goed meer lukt: genetische diversificatie. „We kijken welke koralen weerstand tonen tegen ziektes en verbleking”, zegt Reza, „en die soorten kweken we verder. Door veel variaties uit te proberen tussen verschillende riffen, proberen we de soorten te versterken, zoals dat ook in de natuurlijke omgeving zou gebeuren – als die nog gezond zou zijn.”
Ter discussie
Naast lof voor het werk dat organisaties als Reef Renewal doen, stellen sommige wetenschappers gelijktijdig de impact ervan ter discussie. „Hartstikke goed wat ze doen natuurlijk, maar het blijft postzegelwerk, alsof ze met één broodtrommel een hongersnood willen oplossen. Het is veel te kleinschalig om echt iets te kunnen uithalen”, zegt Mark Vermeij, hoogleraar tropische mariene ecologie aan de Universiteit van Amsterdam en als koraalspecialist verbonden aan onderzoeksinstituut Carmabi op Curaçao.
Overheden claimen aan ‘rifherstel’ te doen door zo’n organisatie te subsidiëren, terwijl de oorzaken niet worden aangepakt
„Niets ten nadele van Reef Renewal, maar het probleem van kleine koraalkweekorganisaties is dat overheden zich erachter gaan verschuilen”, vervolgt hij. „Die claimen dan aan ‘rifherstel’ te doen door zo’n organisatie te subsidiëren, terwijl het echte probleem er niet mee wordt opgelost, omdat de oorzaken niet worden aangepakt.” Want om koraal te beschermen moet de waterkwaliteit omhoog, moet overbevissing van ecologisch belangrijke soorten, zoals papegaaivissen, worden tegengegaan en moet de uitstoot van broeikasgassen omlaag. „Dat is al zeker veertig jaar bekend. Alleen gebeurt het niet”, zegt Vermeij.
„Kleine eilanden als Bonaire kunnen zelf niets doen tegen klimaatverandering – en dat gebruiken ze als excuus om helemáál niets aan rifbeheer te doen. Wat ze wel kunnen, is iets doen aan de visserij en de verbetering van de kwaliteit van het kustwater. Dat is bovendien veel goedkoper dan actief koraal terugplanten”, zegt hij. „Als we 10 procent zouden terugkweken van alle koralen die de afgelopen tien jaar kapot zijn gegaan, kost dat pakweg 26 biljoen dollar, volgens een recente studie. En dat gaat niemand betalen, natuurlijk.”
Het is systeemkritiek die ook Catie Reza begrijpt. Het onderstreept volgens haar alleen maar de bestaansreden van clubs als Reef Renewal. „Natuurlijk moeten we blijven opschalen. Terwijl wij groeien, groeit ook het vakgebied van koraalherstel – en onze impact is al exponentieel toegenomen. En ja, er móéten wereldwijde maatregelen komen om klimaatverandering tegen te gaan. Tot die tijd doen we wat we kunnen. We kopen er in feite tijd mee.”
In het laboratorium worden ei- en spermacellen in optimale omstandigheden bij elkaar gevoegd, waarna de larven zich op tegels nestelen. Foto Dan Bender
Eenmaal in het laboratorium werden de ei- en spermacellen in de meest optimale omstandigheden bij elkaar gevoegd, waarna de larven zich op de stervormige keramische tegels konden nestelen. „We hebben het zo comfortabel mogelijk gemaakt voor de larven”, vertelt Reza, „met de juiste temperatuur en door ze pekelkreeftjes te voeren, het lekkerste eten denkbaar.”
Na tweeënhalve week, op 9 juni, werden de 25.000 larven teruggezet in zee. „Heel bijzonder”, blikt Reza terug: „Er zijn zoveel variabelen bij het kweken van koraal, er kan van alles misgaan. Maar met elk voortplantingsseizoen leren we meer. Nieuwe technieken en technologieën maken het proces steeds betrouwbaarder. Het is een lange weg, maar we boeken echt vooruitgang. We moeten hoop houden. We kunnen niet anders.”
Lees ook
Nest voor nest waken natuurbeschermers op het strand van Bonaire over het voortbestaan van de zeeschildpad