N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Fotografie Op een tentoonstelling in Breda tonen fotografen de verscheidenheid aan werelden waarin vogels leven – en de bedreigingen.
Het was april 2020. Het zachte zonlicht kondigde de lente aan. De Japanse fotograaf Rinko Kawauchi (1972) woonachtig in Chiba, een stad in de buurt van Tokio, had alle voorbereidingen getroffen om af te reizen naar een eiland waar een zwaluwenkolonie huisde die ze wilde vastleggen voor een van haar projecten.
Toen kwam corona. Quarantaines. Fotoshoots en tentoonstellingen werden geannuleerd. Kawauchi voelde zich gevangen in haar huis, haar buurt, de dagelijkse sleur van boodschappen doen, eten maken voor haar en haar kind. Ontbijt, lunch, diner, elke dag opnieuw. Toen ze tijdens haar dagelijkse wandelingen ontdekte dat in haar eigen buurt talloze zwaluwnestjes waren gebouwd, in nisjes in muren, onder de dakranden van koeienstallen, benzinestations en woonhuizen, kwam er weer ruimte. Kawauchi – ze vertelt erover in haar boekje Des Oiseaux, onderdeel van de fotoboekenreeks van de Franse uitgever Atelier EXB – besloot haar lens te richten op de buurtzwaluwen, die druk bezig waren met het uitbroeden van de eieren. Ze vond een rustgevende parallel in die ouderzwaluwen, die de hele dag bezig waren de hongerige jongen te voeden – kleine, donzige wezens, hun snaveltjes in hoopvolle afwachting naar boven gericht. Die aanblik gaf haar een nieuw perspectief – misschien was het ook wel even genoeg, die eenvoud, het dagelijkse ritme van het zorgen dat je eigen gezin te eten heeft. Haar benauwde gevoel van opgesloten zijn loste langzaam op.
De dromerige foto’s die Kawauchi maakte van de zwaluwnestjes, de uitvliegende jongen, het lentefrisse groen, zijn nu te zien op de tentoonstelling Vrije Vogels in de Grote Kerk in Breda. Daar wordt tot begin december werk getoond van veertien fotografen die vogels tot onderwerp kozen – stadsvogels, hoog zwevende exemplaren in de natuur, vogels die parmantig in close-up poseren, hun verenkleed keurig opgepoetst. Soms zien we alleen maar een snel passerende schaduw tegen het felle licht van de zon, of een zwerm mussen die in poëtisch zwart-wit scherp afsteekt tegen een heldere lucht. Er zijn twee gitzwarte kraaien die als oude heertjes in strak kostuum paraderen op een witte ondergrond (Penti Sammalanti); een roofvogel die zijn vleugels spreidt tegen een goudkleurige lucht (Albarrán Cabrera). De foto’s tonen de verscheidenheid aan werelden waarin vogels leven en roepen tegelijkertijd vragen op over bedreigingen voor hun leefomgeving, waarvan klimaatverandering de meest alarmerende is.
Boodschappers van de goden
Vogels zweven tussen hemel en aarde en verbinden zo die twee werelden, zegt de Zuid-Afrikaanse fotograaf Roger Ballen in zijn editie van Des Oiseaux. Het idee dat vogels de boodschappers van de goden zijn, is daar vandaan helemaal niet zo’n grote stap: de Noordse mythologie kent het verhaal van de raven Hugin en Munin, die de god Odin op de hoogte houden van wat ze op hun vluchten over de aarde zoal tegenkomen. Dat dat volgens Roger Ballen niet veel goeds is, laat hij zien in zijn werk. In zijn immer dystopische universum zijn de vogels neergedaald op aarde, per ongeluk – ze raakten verdwaald of botsten tegen een raam – en kwijnen nu weg, niet in staat te ontsnappen aan de mens: „Zij moeten kampen met chaos, verwarring en absurditeit, in plaats van wind, regen en zon.”
Ballen sluit hiermee aan bij een donkere symboliek die afbeeldingen van vogels óók in zich kunnen dragen. In een van de beroemdste fotoboeken – The Solitude of Ravens van de Japanse fotograaf Masahisa Fukase (niet in deze expositie) – staat de raaf vooral symbool voor een gevoel van verlies en rouw. Of denk aan kraaien en uilen, die geassocieerd worden met hekserij en duistere krachten. Of de horrorvogels van Hitchcocks The Birds.
Speelse bewegingen
Deze sfeer heeft in Vrije Vogels niet de overhand. De meeste fotografen in deze expositie zijn voornamelijk gefascineerd door vogels die in vrijheid rondvliegen en benadrukken hun lichtheid, hun bonte kleuren, hun snelle, speelse bewegingen in de lucht. De Japanse fotograaf Yoshinori Mizutani legde een prachtig grafisch lijnenspel vast van elektriciteitsdraden, hoog in de lucht, waar honderden kraaien, mussen en de vele zangvogels in zijn geboortestad Tokio overheen vliegen. De Fransman Christophe Maout combineerde zijn camera met een verrekijker en ‘vangt’ de vogels in het strakke kader van zijn beeld, maar wij weten: het was Maout die in die periode gevangen zat. Net als Kawauchi zat hij in coronatijd vast in zijn Parijse appartement, turend naar de lucht. En de vogels in zijn foto’s, zich van geen camera en van geen fotograaf bewust, die vlogen rustig verder.