De leraar die ontkent: ‘Zij verleidden mij’

De Zitting Bas de R. (39) wordt verdacht van ontucht met twee minderjarige leerlingen. Zelf vindt hij dat zij juist hem hebben verleid.

De Zitting

Bas de R. (39) wordt verdacht van het plegen van ontuchtige handelingen met twee van zijn leerlingen, die toen minderjarig waren, vijftien en zestien. Dat is gebeurd tussen 2014 en 2017. Hij zou één van hen onder meer hebben afgetrokken en gepijpt, en het slachtoffer moest dat ook bij hem doen. De R. sprak regelmatig met hem af, bijvoorbeeld in de bioscoop en in de dierentuin. Bij het andere slachtoffer is het beperkt gebleven tot seksueel getinte berichten en avances.

Op een maandagochtend in maart moet de zitting plaatsvinden, maar De R. is niet op komen dagen. Hoewel voor verdachten geen verplichte aanwezigheid geldt, laat de rechter hem toch thuis ophalen door de politie. De behandeling van de rechtszaak begint daarom ruim een uur later dan gepland.

Bas de R. draagt een gele capuchontrui en stevige zwarte kaplaarzen. „We vonden het belangrijk dat u er ook bent”, zegt de rechter tegen hem. „Aangevers hebben er net als u lang tegenop gekeken.” De twee jonge mannen zitten ook in de zaal, met een advocaat, maar zonder naasten. Voor de jongens is dit een heel belangrijk moment, zegt de rechter.

Waarom is De R. niet uit zichzelf gekomen? „Ik ben daartoe nu niet in staat”, zegt hij. „Ik heb suïcidale klachten en voel me niet goed.”

De officier van justitie is kritisch over die uitleg. „De politie is vrijdag nog bij u langsgeweest om te kijken hoe het ging. Er was ogenschijnlijk niets aan de hand en u zei dat u zou verschijnen op de zitting.”

‘Ik voelde me alleen en verloren’

Nu iedereen er toch echt klaar voor lijkt te zitten, dienen zich problemen aan. De advocaat van De R. kan de verdediging niet voeren, zegt hij, want in aanloop naar de zitting heeft hij niet met zijn cliënt kunnen overleggen. Die was onbereikbaar. En Bas de R. beantwoordt vrijwel geen vragen van de rechter of de officier van justitie. Toch wordt besloten de zitting grotendeels voort te zetten, omdat dat volgens de rechtbank in het belang is van de slachtoffers. Voor het pleidooi van de advocaat wordt een nieuwe zitting ingepland.

De slachtoffers krijgen het woord. Ze hebben allebei gehoorbeperkingen. Dus de verklaring wordt voorgelezen door een tolk. „Ik voelde me alleen en verloren. Mijn leven is kapotgemaakt door de verdachte. Ik durfde niet meer naar school, nauwelijks eten. Drie keer ben ik serieus met de gedachte aan zelfmoord bezig geweest.”

Het andere slachtoffer zegt dat hij is beroofd van zijn eigen lichaam. Maar: „Ik sta op, doe mijn ding, leef mijn leven en word weer gelukkig. Eerlijkheid duurt het langst Bas, en mijn toekomst zal alleen maar beter worden. Ik hoop dat je wordt gestraft voor alle schade die je hebt aangericht. Dat je voelt hoe het is als alles je ontnomen wordt.”

Na de zitting moet de verdachte direct naar de gevangenis. Onder meer vanwege zijn proceshouding wordt de kans op herhaling van strafbare feiten hoog ingeschat. Een van de slachtoffers glimlacht voorzichtig naar zijn advocaat als hij ziet dat De R. door een achterdeur verdwijnt.

Als de zitting begin mei verder gaat, is Bas de R. spraakzamer. De rechter vraagt hoe het met hem gaat.

„Naar omstandigheden oké.”

„Vertel.”

„Heeft u weleens acht weken in een cel van acht bij drie meter gezeten?”

De R. werkt al een poosje niet meer in het onderwijs, en is dat ook niet van plan, vertelt hij.

De verdachte staat weinig stil bij de scheve machtsverhouding

De beschuldiging van seksueel misbruik klopt, zegt hij als de rechter daarnaar vraagt. „Maar sommige dingen zijn niet zoals beschreven in de aangiften. Er is verklaard dat het onder dwang was. Dat is zeker niet het geval.” De R. schetst het beeld van een affaire, en staat weinig stil bij de scheve machtsverhouding. Hij zegt dat hij zich niet kon „verweren” tegen het „uitlokken” van de jongens. Hij heeft spijt van wat er is gebeurd, zegt hij. De rechter vindt het zorgelijk dat De R. zegt dat hij is verleid.

„Ik krijg de indruk dat u valt op jonge jongens.”

„Dat is destijds gebeurd en daarna niet meer.”

Twee weken later is de uitspraak. R. krijgt een celstraf van drie jaar, maar gaat tegen die uitspraak in hoger beroep.