De koningin zag niets in ontwapening. Maar toch begon de wereldvrede in Den Haag

‘Internationale rechtsorde’ klinkt naar ingewikkelde verdragen en gewichtige instituties, maar het was in het begin vooral het werk van ijverige enthousiastelingen en een enkele pragmaticus. Dat beeld rijst op uit het boek De droom van Den Haag, van Benjamin Duerr. Hij beschrijft, met veel gevoel voor het menselijk detail, hoe er in 1899 in enkele maanden tijd iets als vredeseuforie ontstond. In Den Haag kwamen, aangevoerd met treinen en schepen, uit alle delen van de wereld politici en diplomaten bij elkaar om over ontwapening en spelregels voor het slagveld te onderhandelen.

De belangrijkste aanjager? Het is in onze tijd moeilijk voorstelbaar: Rusland. Tsaar Nicolaas II liet in augustus 1898 uitnodigingen uitgaan voor een ontwapeningsconferentie. De nogal eenzelvige tsaar werd waarschijnlijk niet zozeer geleid door wereldverbeterende ideeën als wel door het inzicht dat Rusland economisch zou bezwijken wanneer het gedwongen werd om steeds modernere wapensystemen aan te schaffen. De technologie van het slagveld veranderde in deze jaren snel. Onophoudelijk voortratelende kanonnen en gifgassen waren in volle ontwikkeling, en ook zoiets als een luchtwapen, zij het nog in de vorm van ballonnen.

Voordat de tsaar met zijn uitnodiging kwam, was verzachting van het leed van soldaten vooral een project van idealisten als Henri Dunant geweest, dat inmiddels tot twee Geneefse Conventies (1864 en 1868) en de oprichting van het Rode Kruis had geleid. Tegelijkertijd werd het internationale gesprek over de normen waarbinnen oorlogvoering moest plaatsvinden vooral gevoerd door militairen en politici.

Tijdens de conferentie van 1899 kwamen beide bewegingen bij elkaar. Dat dit in Den Haag gebeurde, was enigszins toevallig. De tsaristische familie had een zwak voor Nederland – de monarchieën waren sinds het huwelijk van Anna Paulowna met de latere koning Willem II onderling verknoopt geraakt. Bovendien bewaakte Nederland op het Europese toneel angstvallig zijn neutraliteit. Den Haag moest het zijn, en de pas als koningin ingehuldigde Wilhelmina stelde Huis ten Bosch beschikbaar voor de plenaire zittingen, die vele weken in beslag namen.

De onderhandelingen verliepen stroef. Speciale commissies bogen zich over deelonderwerpen als wapenbeheersing op zee of op het slagveld. De delegaties van Engeland en de Verenigde Staten waren bij voorbaat tot geen enkele concessie bereid, het nog zo jonge Duitsland liet duidelijk blijken dat het zijn positie binnen Europa wilde versterken. Iedereen zat er met zijn eigen strategische bedoelingen. Zo op het oog leek de conferentie al vanaf dag één tot mislukken gedoemd.

Vredesbewegingen

Toch was alles anders dan bij eerdere grote internationale conferenties. In veel landen waren de jaren ervoor vredesbewegingen ontstaan die een eind wilden aan de talloze bloedige conflicten, die van het ene moment op het andere overal in Europa en elders in de wereld opflakkerden. De Haagse conferentie vond plaats tegen de achtergrond van de Boerenoorlog in Zuid-Afrika, die in Europa emoties opriep vergelijkbaar met die rond Gaza nu.

Maar er was nog meer aan de hand. De negentiende eeuw kenmerkte zich door schoksgewijze democratisering: steeds grotere groepen kregen stemrecht. Het ongenoegen van kiezers kon politici maken of breken. De laatste grote groep die op het punt stond stemrecht te krijgen waren vrouwen. Juist de stem van vrouwen werd in de roep om ontwapening en vreedzame beslechting van internationale conflicten voortdurend sterker.

Het boegbeeld van de internationale vredesbeweging was Bertha von Suttner, afkomstig uit een Oostenrijkse aristocratische familie, die in haar leven meermalen ondervond dat totaal zinloze oorlogen de levens verwoestten van vele soldaten, en ook van hun vrouwen en kinderen. Ze schreef erover, niet alleen brochures, maar ook romans, zoals de internationale bestseller Die Waffen nieder, uit 1889. Hoewel ze niet formeel was uitgenodigd, verscheen Suttner ook in Den Haag, waar ze een suite huurde in Hotel Central. Alleen al haar aanwezigheid in het Haagse herinnerde de internationale delegaties dag in dag uit aan het hogere doel van de bijeenkomst, wat regelmatig ongemakkelijke scènes opleverde. Zo verliep de ontmoeting tussen de vredesactiviste en koningin Wilhelmina uiterst koel; de vorstin zag niets in ontwapening.

Revoluties

De vloed aan dit type details maakt De droom van Den Haag tot niet alleen een vermakelijk, maar ook een leerzaam boek over de internationale rechtsorde, en hoe revoluties daarin zich uiterst stroperig voltrekken. Want een revolutie bleek het te worden. Er werden in 1899 enkele afspraken vastgelegd die op zichzelf niet zoveel gewicht hadden, maar die wel duidelijk maakten dat zelfs de haviken inmiddels rekening hielden met het antioorlogssentiment onder brede lagen van de bevolking. Dat gold ook voor Nederland: een vredespetitie voorafgaand aan de conferentie werd meer dan tweehonderdduizend keer ondertekend.

In 1907 kwam er een vervolgconferentie, opnieuw in Den Haag, dat al op weg was om de ‘stad van vrede en recht’ te worden, waarop ze zich tegenwoordig zo graag laat voorstaan. ‘Den Haag werd het thuis van de wereld,’ schrijft Duerr, met enig gevoel voor pathetiek, dat wel vaker in zijn boek opborrelt.

De Nederlandse inbreng was opvallend groot. Veel commissies werden door Nederlanders als Willem Hendrik de Beaufort en Tobias Asser aangevoerd. Opflakkerende binnenbrandjes bedwongen zij met Hollandse nuchterheid. In de avonduren was het vrolijk en gezellig, met het Scheveningse Kurhaus als pleisterplaats waar bewindslieden en diplomaten bijna dagelijks met de voetjes van de vloer gingen.

Den Haag werd nog tijdens de conferentie van 1899 beloond, door het besluit om er een hof van arbitrage te vestigen. Dankzij een gift van de Amerikaan Andrew Carnegie kon dat in een nieuw te bouwen Vredespaleis ondergebracht worden. De internationale rechtsorde kreeg voor het eerst een vast adres. In de praktijk vooral een adres waar bedreigde naties en minderheden naartoe konden, zodra de grote mogendheden hun spierballen lieten rollen.

De consensus die tijdens de conferenties van 1899 en 1907 werd bereikt was broos, en kon niet voorkomen dat de nieuwe eeuw de bloederigste uit de hele geschiedenis zou worden. Bertha von Suttner stierf op 21 juni 1914, met als laatste woorden ‘de wapens neer’. Een week later klonk het schot van Sarajevo, en nog voor de zomer voorbij was, trok heel Europa ten oorlog. Het was een cynisch aandoende terugval in de ontwikkeling van een vreedzame wereldorde. De andere kant van het verhaal is dat er ruim een eeuw later meer dan ooit naar Den Haag wordt gekeken als de stad waar het internationale geweten gevestigd is.