De Kamer ondervraagt aankomende bewindslieden, maar doorvragen is er niet bij

Veertien gesprekken, 28 kandidaat-bewindspersonen, in vier dagen gepropt. De komende dagen zal de Tweede Kamer voor het eerst in de parlementaire geschiedenis beoogde ministers en staatssecretarissen publiekelijk aan de tand voelen over hun geschiktheid, persoonlijke achtergrond en motivatie. Kandidaat-premier Dick Schoof komt niet, dat vonden de vier nieuwe coalitiepartijen niet nodig.

De staatsrechtelijke noviteit is te danken aan D66-Kamerlid Joost Sneller die al jaren pleit voor het naar Amerikaanse snit horen van kandidaat-bewindslieden. Zijn motie om hoorzittingen te organiseren werd vorig najaar met een kleine meerderheid aangenomen. Bij hearings in de Amerikaanse Senaat gaat het er soms hard aan toe met veel persoonlijke aanvallen, maar het is Sneller er niet om te doen de nieuwe regeringsploeg op voorhand te beschadigen.

Belangrijkste motivatie van Sneller is dat een openbare hoorzitting volgens hem „wat transparantie” kan brengen aan het einde van het zo besloten proces van een kabinetsformatie. Daarbij, zegt hij, geeft de hoorzitting „ook de gelegenheid voor kandidaat-bewindslieden verantwoording af te leggen over dingen die in het verleden gebeurd zijn”. Dat hoeft niet alleen negatief te zijn. „Het lijkt me goed dat die mensen zichzelf kunnen presenteren.”

Naast de Amerikaanse Senaat kent ook het Europees Parlement deze traditie. Wopke Hoekstra had het daarbij vorig jaar knap lastig toen hij invloog als nieuwe klimaatcommissaris.

‘Toneelstukje’

De Haagse hoorzittingen kennen één belangrijk verschil met die over de grens. Senatoren in Washington en Europarlementariërs hebben echt een machtsmiddel in handen; zij kunnen bij ernstige tekortkomingen of gebleken ongeschiktheid de benoeming van een minister of Eurocommissaris tegenhouden. In het Nederlandse bestel worden ministers en staatssecretarissen voorgedragen door (hun) fractievoorzitters uit de coalitie en formeel benoemd door hun eigen regering, waarna beëdiging door de koning volgt.

Dat maakt de persoonlijke ondervragingen komende dagen in de Tweede Kamer tot „een politiek toneelstukje zonder betekenis”, aldus staatsrechtgeleerde Paul Bovend’Eert (Radboud Universiteit Nijmegen) in een opiniestuk in NRC.

Ook in de Tweede Kamer zelf is kritiek op de komende hoorzittingen. „Spektakelpolitiek”, oordeelde CDA-leider Henri Bontenbal. Zijn fractie zal niet aan de groepsgesprekken deelnemen, net zo min als die van de SP, SGP en ChristenUnie. De VVD, die net als CDA en ChristenUnie tegen het voorstel van Sneller had gestemd, doet de komende dagen wel mee.

Maar als het aan VVD-Kamerlid Ingrid Michon-Derkzen ligt, is het een eenmalige exercitie. „Het formatieproces wordt altijd geëvalueerd. We zullen straks dus ook over deze hoorzittingen spreken en ik zal opnieuw tegen pleiten.” In een Kamerdebat zei Michon-Derkzen vooral moeite te hebben met het element „toetsen op geschiktheid”, waar het voorstel van Sneller over spreekt. „Dat vind ik ingewikkeld en moeilijk want er zit geen enkele consequentie aan. We spreken als Kamer na een hoorzitting immers geen oordeel over een kandidaat uit.”


Lees ook

Een politiek toneelstukje zonder betekenis

Een politiek toneelstukje zonder betekenis

Twee vragen per fractie

Denk-fractievoorzitter Stephan van Baarle vindt een hoorzitting niettemin nuttig, omdat de Kamer een aanstaande minister of staatssecretaris kritisch kan bevragen. En ja, zegt hij, „het is jammer dat we er na een hoorzitting niet over kunnen stemmen. Maar we kunnen op basis van dat gesprek wel moties over of tegen een minister voorbereiden die we bij het debat over de regeringsverklaring kunnen indienen. Dan wordt er wél gestemd.”

Na enkele debatten in de Kamercommissie voor de Werkwijze, die over procedurele zaken van de Tweede Kamer gaat, is de opzet voor de hoorzitting in de ogen van initiatiefnemer Sneller behoorlijk uitgekleed. Graag had hij gezien dat ook beoogd premier Schoof naar de hoorzitting was gekomen – er stond geen aanleiding voor uitzondering in zijn motie. „Maar de nieuwe coalitiepartijen zijn daar voor gaan liggen.”

Hij vindt het jammer dat het vraaggesprek met een toekomstig bewindspersoon zowel in tijd – maximaal een uur – als in vragen beperkt is. Na een inleiding van vier minuten door de kandidaat mag elke fractie slechts twee vragen stellen – dóórvragen na een eerste antwoord mag niet.

Daarnaast worden de meeste kandidaat-bewindslieden niet individueel gehoord, maar gezamenlijk per departement. Dat maakt het voor kritische Kamerleden niet mogelijk om iedereen een vraag te stellen. Sneller: „Bij Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties komen morgenochtend twee staatssecretarissen en één minister en ik mag maar twee vragen stellen.” Niettemin is Sneller blij dat de Kamer de hoorzittingen gaat houden. „Een goed begin. Hopelijk is het een groeimodel.”

‘Amerikaanse toestanden’

Naar verwachting zullen een paar nieuwe bewindslieden een lastig uurtje krijgen: PVV-kandidaten als Marjolein Faber (Asiel en Migratie) en Reinette Klever ( Buitenlandse Handel en Ontwikkelingshulp) die in het verleden omstreden, racistische uitspraken deden over migratie. Of Mona Keijzer (Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening) die in het nieuws kwam vanwege een bezwaarprocedure tegen de nieuwbouw van een woonzorgcomplex tegenover haar huis in Edam. Met als belangrijkste argumentatie: overschrijding van de stikstofnormen, iets waar haar partij BBB principieel anders over denkt.

Keijzer zelf, een van de vier aanstaande vicepremiers, zei maandag niet erg uit te kijken naar haar hoorzitting met de Kamer. „Ik hoop niet dat het Amerikaanse toestanden worden.”