De Jonge wil bezwaaropties tegen nieuwbouw inperken

Woningbouw Ook wil de minister dat de planfase van nieuwbouw korter wordt en dat er meer industrieel gebouwd wordt. Zo moeten er sneller nieuwe huizen bij komen, om het nijpende woningtekort het hoofd te bieden.

Het kabinet wil dat er tot en met 2030 meer dan 900.000 woningen worden gebouwd.
Het kabinet wil dat er tot en met 2030 meer dan 900.000 woningen worden gebouwd.

Foto Ramon van Flymen/ANP

Het moet moeilijker worden om bezwaar te maken tegen nieuwbouwprojecten. Dat is één van de plannen waarmee minister van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening Hugo de Jonge (CDA) hoopt het bouwen van nieuwe woningen te kunnen versnellen. De voorstellen zijn donderdag naar de Tweede Kamer gestuurd.

Momenteel is het nog mogelijk om in beroep én hoger beroep te gaan tegen nieuwbouwprojecten. Dat wordt, als het aan De Jonge ligt, teruggeschroefd naar één beroepsprocedure. „Het bouwen van een woning, van plan tot realisatie, duurt gemiddeld tien jaar”, aldus de minister. „Dit moet en kan korter”. Het kabinet is van plan tot en met 2030 900.000 nieuwe woningen te bouwen, om het nijpende tekort aan woningen het hoofd te bieden. Veel van die plannen lopen mogelijk vertraging op door een tekort aan bouwmaterialen, personeel en overschrijding van de stikstofnormen.


Lees ook: Ambitieuze bouwambities. Maar zijn ze ook haalbaar?

Planfase straktrekken

Verder zegt De Jonge dat het mogelijk is de fase van planvorming sneller af te ronden, waardoor rapper met de bouw begonnen kan worden. „Rekenen, tekenen, onderzoeken uitzetten, gesprekken met omwonenden en het juridisch vastleggen van afspraken worden nu veelal stap voor stap uitgevoerd”, schrijft de minister. „Hierdoor komen in iedere stap nieuwe eisen en wensen op tafel waar in de projecten rekening mee moet worden gehouden”. Volgens De Jonge zijn er mogelijkheden om al deze planactiviteiten „gelijktijdig en in samenhang” uit te voeren. „Hierdoor kan de ontwikkeltijd jaren korter duren”.

De Jonge maakt 90 miljoen euro vrij om meer ambtenaren aan te nemen die gemeenten en provincies kunnen bijstaan bij woningbouwontwikkeling. Ook roept de minister op tot meer „industrieel bouwen”, waarbij meerdere woningen tegelijk vrijwel kant-en-klaar worden geproduceerd. Dat moet een tegenwicht bieden tot projecten waarvoor nu steeds andere eisen en verplichtingen gelden, wat extra geld en tijd kost.