Marleen Hendrickx had voor haar gevoel nauwelijks zeggenschap over haar medische traject en hoe ze werd behandeld,
Foto Daniel Niessen
Als Marleen Hendrickx vroeger een afspraak had in het ziekenhuis, wist ze altijd in welke kamer ze moest zijn. Ze hoefde alleen maar de parade van mensen te volgen. Met haar moeder maakte ze er grapjes over: kijk, daar moeten we heen. Eenmaal binnen kreeg ze de vraag of het goed was dat de coassistenten even meekeken. Ze onderging het lachend, zegt ze. „Maar achteraf gezien sloeg het nergens op. Niemand durft in zo’n situatie te zeggen: nee, gaan jullie alle tien maar weg.” Het droeg bij aan een sluimerend gevoel dat ze blijkbaar een heel bijzonder geval was. „Een soort freakshow.”
Hendrickx (32) is danser en theatermaker. Ze is een van de ruim 190.000 mensen in Nederland die beschouwd kunnen worden als intersekse: iemand die geboren is met een lichaam dat niet valt binnen het heersende beeld van man of vrouw. Deze groep, zo blijkt uit een onderzoek dat woensdag is verschenen, ervaart grote uitdagingen op het gebied van seks en relaties. Jonge intersekse personen worden geconfronteerd met onwetendheid en stigma’s. Medische behandelingen bedoeld om hen te helpen, blijken vaak juist schadelijk en belemmerend.
„We merkten dat er nog maar weinig over de seksuele ontwikkeling van intersekse personen bekend was”, zegt Marianne Cense, senior onderzoeker bij Rutgers, expertisecentrum seksualiteit, dat het onderzoek samen met de Nederlandse organisatie voor seksediversiteit (NNID) uitvoerde. De groep intersekse personen, benadrukt ze, is breed en divers. „Iemand kan bijvoorbeeld ongevoelig zijn voor testosteron of er kan sprake zijn van chromosomale verschillen, zoals bij het Klinefelter syndroom.”
De ‘stilte’ rond intersekse maakt dat velen worstelen met gevoelens van minderwaardigheid en eenzaamheid
Het onderzoek omvat achttien diepte-interviews. Een rode draad, zegt Cense, is dat de geïnterviewden in hun jeugd dingen meemaakten waardoor ze op latere leeftijd moeite kregen met het aangaan van (seksuele) relaties. „Het gevoel ‘ik ben niet goed genoeg’, kwam bij iedereen terug. Het werd veroorzaakt door de medische behandelingen en onderzoeken die ze al jong ondergingen, of omdat er tegen hen werd gezegd: je mag hier met niemand over praten. Dat beïnvloedde hun zelfbeeld. Ze kregen het gevoel: er is iets mis met mij.”
De ‘stilte’ rond intersekse maakt dat veel deelnemers aan het onderzoek worstelen met gevoelens van minderwaardigheid en eenzaamheid. Sommige geïnterviewden vertelden dat zij van hun ouders gebrekkige of verkeerde informatie kregen over wat er met hen aan de hand was. Ongeveer de helft kreeg expliciet het advies hun diagnose geheim te houden, met als gevolg dat ze zich nog geïsoleerder voelden. „Dat heeft een hele harde klap gegeven”, zegt een 24-jarige deelnemer. „Dat zorgde ervoor dat ik heel erg afstandelijk werd en heel onzeker.”
Voor veel geïnterviewden werd conformeren aan de norm een overlevingsstrategie. Om niet op te vallen, gingen ze zoveel mogelijk voldoen aan het plaatje van ‘normale’ man of vrouw. Soms leidde dat tot een zorgvuldig geconstrueerd dubbelleven. Een geïnterviewde: „Me vrouwelijker kleden dan nodig, toch altijd maar make-up op mijn hoofd smeren […] Wat ik allemaal deed om mijn lichaam te verbergen en het geheim te verbergen. Dat ging zo ver als op een bepaalde manier zitten, zodat ik niet mannelijk overkom.”
Geheimhouden
Marleen Hendrickx, die ook aan het onderzoek meedeed, werd „in fases” ingelicht. Rond haar tiende werd haar verteld dat ze pillen moest slikken omdat haar lichaam te weinig hormonen aanmaakte. Pas later leerde ze hoe het echt zat. „Ik heb het androgeen ongevoeligheidssyndroom. Ik heb zowel een X- als Y-chromosoom, maar mijn lichaam reageert niet op het mannelijke hormoon. Ik heb me daardoor niet als man ontwikkeld, maar ook geen baarmoeder of eierstokken.” Op haar vijfde, vertelt ze, zijn onderontwikkelde testikels uit haar buik verwijderd. „Dat gebeurde omdat er een risico op kanker zou zijn.”
Ook zij kreeg het advies geheim te houden wat er speelde. „Dat was ingewikkeld, want ik moest onder schooltijd regelmatig naar het ziekenhuis. En dan kom je in de puberteit en worden al je vriendinnen ongesteld – op een gegeven moment moest ik daarvoor een fictief moment verzinnen. Je gaat liegen en je in allerlei bochten wringen. Het maakte dat ik mezelf steeds meer als een monster ging beschouwen: er zat iets in mij dat niemand mocht zien.”
Het was een vicieuze cirkel, zegt ze, het gevoel van raar-zijn werd steeds sterker. „Omdat ik het er met niemand over had, was er nooit de relativering: o, het valt wel mee.”
Net als veel andere intersekse personen had Hendrickx voor haar gevoel nauwelijks zeggenschap over haar medische traject en hoe ze werd behandeld. „Als een coassistent vroeg of ik mijn topje kon uittrekken om mijn borstomvang te meten, dan deed ik dat maar. Ook later, toen het ging over een vagina, was de vraag niet óf we dat zouden doen, maar wanneer. Er is mij nooit gevraagd: wil je een vagina? Daar ben ik nog wel boos over. Het idee was: we hebben van jou een meisje gemaakt, dus daar moet dan ook een penis in passen.”
Het gebrek aan zeggenschap heeft volgens onderzoeker Marianne Cense veel invloed op de seksuele ontwikkeling van intersekse mensen. „Zelfbeschikking, dat je je eigen wensen en grenzen mag bepalen, is daarin heel belangrijk.” Dat artsen hier niet altijd rekening mee houden, komt doordat de medische wereld niet losstaat van de samenleving, zegt Cense. „De heersende normen – mannen zijn zus, vrouwen zijn zo – gelden daar ook. Artsen doen hun werk met de beste bedoelingen. Het idee is: je bewijst kinderen een dienst door ze te helpen zoveel mogelijk binnen die gangbare norm te passen. Anders vallen ze buiten de boot. Maar in de praktijk pakt het vaak anders uit.”
Cense en haar medeonderzoeker Mir Abe Marinus pleiten voor keuzevrijheid en een verbod op onnodige ingrepen. „Tegen de medische sector zeggen we: zet zelfbeschikking voorop. Kijk niet alleen naar de functionaliteit van het lichaam, maar voer eerst een paar goede gesprekken: wat is seksualiteit eigenlijk? Zorg voor betere psychische begeleiding. Ouders raden we aan: laat je kind voelen dat het goed is zoals het is.” Daarnaast hoopt ze dat er in de samenleving meer kennis komt over diversiteit. „Ook in het onderwijs, bijvoorbeeld. Het was schrijnend om te horen hoeveel onwetendheid er is. Dat biologiedocenten zeiden: ‘O nee hoor, dat bestaat niet, dan ben je dood geboren.’”
Marleen Hendrickx was 22 toen ze aan een vriendin vertelde dat ze intersekse was. Het was, zegt ze, alsof er eindelijk een beetje lucht uit een hogedrukpan kon ontsnappen. De afgelopen jaren maakte ze de voorstellingen XYI en XYWE over intersekse zijn. Die speelde ze ook in ziekenhuizen. Ze ziet dat daar langzaam ruimte ontstaat voor reflectie. „Door het maken van de voorstellingen ben ik een beetje activistisch geworden. Ik voel nu dat ik er mag zijn. En als die plek er niet is, dan creëer ik ’m.”
Als u dit leest zit ik waarschijnlijk al in Zwitserland. Ergens in de bergen zal ik dan wel horen wat het verdict zal zijn. Of Vitesse, de Arnhemse voetbalclub ook de laatste storm heeft overleefd. De nieuwe Arnhemse eigenaren, supporters en de Arnhemse bevolking hebben er in ieder geval alles aan gedaan.
Burgemeester Ahmed Marcouch doopte zijn pen in het hart van de Arnhemse samenleving en schreef een prachtige open brief aan de licentiecommissie van de KNVB. Hij vroeg de mensen die erover gaan om verder te kijken dan naar cijfers, balansen en licentievoorwaarden. Ik vond het nogal wat voor iemand die een reputatie bouwde op law and order.
De stad Arnhem verloor zijn hart bij de slag om de brug in de Tweede Wereldoorlog, een ‘amputatie’ van de ziel, een veel groter orgaan, zou weer een wond slaan die niet snel heelt.
Ik sprak de afgelopen tijd gewild en ongewild veel mensen rondom de club. Zoals altijd als de boot water maakt wilde iedereen weer helpen hozen. Geen woorden maar daden is in Arnhem: veel woorden en daden. De onderlinge animositeit, zet vijf Arnhemmers bij elkaar en het wordt gegarandeerd ongezellig, werd voor heel even terzijde geschoven voor een diep gevoeld onrecht. Natuurlijk was er in het verleden veel misgegaan, maar moeten onschuldige supporters daar nu, nu de zaak op de rit staat, alsnog de rekening voor betalen?
Natuurlijk niet, maar ondertussen zitten we wel met familie en verwanten in de wachtkamer wachten op de uitslag. Het is hopen en bidden en in de tussentijd zo goed mogelijk voor jezelf blijven zorgen en de tijd doden met iets nuttigs zoals het geel-zwart verven van de stad.
Storende dissonant: Gelredome-eigenaar Michael van de Kuit die gedreven door rancune de nagel graag alvast in de doodskist ramt door zoveel mogelijk desinformatie door te bellen aan zijn lijntjes binnen de voetbaljournalistiek. Nog storender: er is er altijd wel een die graag onder zijn rok kruipt om het zonder weerwoord uit te tikken. Het woord ‘onderzoeksjournalist’ is in die niche niet meer dan een toupet om een kale schedel te verhullen, het draait om clickbait. Tot meer is de gemiddelde ‘clubwatcher’ ook niet in staat. Net zo makkelijk zeggen ze over anderhalve week dat de overledene er zo prachtig bij ligt dat het lijkt alsof Vitesse ieder moment weer uit de kist zal stappen.
Zover komt het hopelijk niet. Ik hoop met Ahmed Marcouch dat het geen anonieme pennenlikkers zijn die over Vitesse beslissen, maar dat de KNVB een volwassen organisatie is waar ook mensen werken met de voelsprieten aan, die zien wat iedereen ziet: dat juist deze patiënt nog te levensvatbaar is voor een spuitje.
Marcel van Roosmalen schrijft op maandag en donderdag een column.
Het gaat dramatisch slecht met de grutto in Nederland, maar daar is in de Krimpenerwaard weinig van te merken. Je hoort eigenlijk voortdurend slecht nieuws over de grutto, die tien jaar geleden nog werd uitgeroepen tot nationale vogel. Maar melkveehouder Arjan Mulder trof op zijn weilanden dit voorjaar veertig gruttonesten, van de in totaal 128 nesten van weidevogels als tureluur, kievit, scholekster en slobeend. Een record. „En we hebben ook nog achttien nesten van de zwarte stern”, glimlacht Mulder. Hij bestiert samen met zijn ouders in het Zuid-Hollandse dorp Vlist, aan de gelijknamige rivier, een melkveebedrijf met honderdvijftig koeien. Plus: een weidevogelcamping. „Zo noem ik het”, vertelt Mulder (27) in de tuin van de boerderij. „Als je goed voor trekvogels zoals de grutto zorgt, komen ze elk jaar terug. En hun jongen komen ook weer terug”, zegt hij, „als ze het leuk hebben gehad.” Mensen denken wel eens dat ‘camping’ betekent dat ze hun tentje kunnen opzetten om naar grutto’s te kijken, zegt hij. „Maar dat is niet de bedoeling.” Elk jaar breidt de camping uit en komen er méér grutto’s af op de weilanden. „Kicken”, noemt Mulder dat. „Ik streef naar honderdvijftig broedparen.”
Nederland doet onvoldoende
Mulders voldoening is des te groter omdat het elders in Nederland zo slecht gaat met de grutto. Vorige week stuurde de Europese Commissie een ‘met redenen omkleed advies’ aan het kabinet, een nieuwe stap in een ‘inbreukprocedure’ wegens tekortschietende bescherming van de grutto. Negen jaar geleden diende Vogelbescherming Nederland een klacht in, en vorig jaar schreef de Europese Commissie een eerste aanmaning, die zonder reactie van Nederland kan leiden tot een zaak bij het Europese Hof van Justitie. Volgens de nieuwe aanmaning van vorige week heeft Nederland weliswaar vorig jaar maatregelen aangekondigd, „maar tot dusver zijn deze niet breed genoeg geïmplementeerd om de aanhoudende afname van de soort te keren door landbouwpraktijken aan te passen om broedsucces te garanderen. Bovendien is de aanwijzing van nieuwe sites waar de vogel in aanzienlijke aantallen broedt, nog niet uitgevoerd”, aldus de Commissie. Die maatregelen, genomen door demissionair staatssecretaris Jean Rummenie (Natuur, BBB) bestaan vooral uit meer subsidies, meer bescherming van grutto’s in natuurgebieden, het bestrijden van roofdieren en, opmerkelijk, het machinaal laten uitbroeden van grutto-eieren.
Elk jaar minder grutto’s
Vogelbescherming Nederland vindt de tweede waarschuwing vanuit Brussel „een geweldige steun in de rug”, aldus beleidsmedewerker Bernard de Jong. „We sukkelen al negen jaar. De daadkracht ontbreekt. Dat gaat nu hopelijk veranderen.” Nederland heeft een speciale verantwoordelijkheid voor de grutto, aangezien 80 procent van alle broedparen ter wereld hier broedt. De grutto verblijft het grootste deel van het jaar in met name West-Afrika, Spanje en Portugal en trekt in het voorjaar voor ongeveer twee maanden in Nederland. Helaas worden in het broedseizoen veel jongen niet geboren en grootgebracht, doordat in het Hollandse boerenland de leefgebieden te klein zijn, er onvoldoende water is, de jongen worden weggemaaid, en ze in het korte gras worden opgegeten door andere dieren. Volgens Bernard de Jong daalt sinds 1990 het aantal grutto’s met jaarlijks 4 procent en zijn er nog maar 25.000 broedparen over – tegen ongeveer 120.000 vijftig jaar geleden. De Jong: „Vroeger hadden grutto’s ruimte en tijd genoeg, met gras dat pas half juli werd gemaaid, als de jongen groot genoeg zijn om op te vliegen. Nu moeten ze het doen met kleine, ontwaterde leefgebieden, vol raaigras dat soms eind april al wordt gemaaid.” Alle reden om niet alleen extra bescherming voor de grutto in te stellen in bestaande natuurgebieden („Daar broedt maar 10 procent”) maar het aantal leefgebieden buiten de natuurgebieden uit te breiden.
Arjan Mulder ontving vorige maand, samen met zijn ouders, de ‘Gouden Grutto’ van Vogelbescherming, een wisseltrofee en 5.000 euro voor de boer die „zich bovengemiddeld inzet voor de weidevogels”. Foto Walter Herfst
Het geheim? De koeien
Er zijn mensen die vinden dat voedselproductie en gruttonatuur niet samen gaan. Daar is Arjan Mulder het uitdrukkelijk niet mee eens. Wat is zijn geheim? De jonge boer, tevens biologisch rundveespecialist bij een diervoederbedrijf, wandelt naar de weilanden, waar ruim honderd koeien volop staan te plassen en te poepen. „De koeien zijn het geheim”, lacht Mulder, wijzend naar enkele verse koeienvlaaien. „Kijk eens hoeveel insecten daarop zitten.” Allemaal voedsel voor gruttokuikens. De zestig hectare aan weilanden, een bijna onafzienbaar gebied achter de boerderij, zijn allerminst een kale vlakte, maar enigszins hobbelig en hier en daar drassig, door slootwater dat via een pomp en irrigatiebuizen in het gras is gebracht. Gras maaien doen de Mulders pas laat in het seizoen. „Als we alles vlak maaien, is er geen dekking meer voor de grutto’s, ze vallen op en worden gelijk opgegeten. Door kraaien. Door ooievaars. De enkele keer dat ik maai, heb ik achter de trekker meteen een paar ooievaars zitten, want in het gemaaide gras valt altijd wel wat te halen voor hen.” Aan de randen van het gras staan kruiden en bloemen, goed voor insecten en dus ook voor de weidevogels. Hier en daar zijn elektronische hekken geplaatst. Tegen roofdieren. „Er lopen hier veel katten. Die eten kuikens.” Net als marters, hermelijnen, bunzingen. En hoe meer nesten met weidevogels, hoe beter ze zich kunnen beveiligen tegen deze predatoren. Mulder: „Een grutto redt het niet tegen een kraai. Maar als ze allemaal tegelijk opvliegen, zijn ze samen sterk.”
Ik ben dit voorjaar weinig uitgeweest. Want ja, ik moest de volgende ochtend om vijf uur opstaan om nesten te zoeken
Waardering en felicitaties
Misschien nog bepalender voor het succes van gruttoboer Mulder is dit: dat hij iedere dag in het voorjaar een uur of twee door de weilanden zoekt naar nesten, en die beschermt. Mulder: „Ik zet er een schrikdraadje omheen. Zodat de koeien er niet grazen. Zo blijft het gras daar lang en kunnen de jongen er beschut lopen.” Mulder heeft vorige maand, samen met zijn ouders, de ‘Gouden Grutto’ van Vogelbescherming gewonnen, een wisseltrofee en 5.000 euro voor de boer die „zich bovengemiddeld inzet voor de weidevogels”. Mulder: „Dat is een mooie waardering. En leuk dat burgers uit de omgeving ons daarmee feliciteren en zeggen dat ze het zo leuk vinden. Dat zijn dan wel mensen die ’s avonds op de bank tv gaan kijken terwijl ik dan nog nesten aan het beschermen ben. En ’s ochtends. Ik ben dit voorjaar heel weinig uitgeweest. Want ja, ik moest de volgende ochtend om vijf uur opstaan om nesten te zoeken.”
De zestig hectare aan weilanden van de familie Mulder zijn enigszins hobbelig en hier en daar drassig, door slootwater dat via een pomp en irrigatiebuizen in het gras is gebracht. Foto Walter Herfst
Zonder grutto verdien je meer
Dat niet alle boeren even enthousiast aan de slag gaan met weidevogels, begrijpt Mulder wel. „Je moet een passie voor vogels hebben. Want het levert niks op. Sterker nog: zonder vogels kun je meer verdienen.” Dat heeft te maken met de extra uren die je als weidevogelbeheerder maakt, maar vooral met het later maaien van gras. Wie als boer het maaien van gras uitstelt, om de grutto’s te beschermen, krijgt van de overheid 1.400 euro per hectare. Maar Arjan Mulder zou veel meer verdienen zónder de weidevogels. Dus moet de vergoeding worden verhoogd. Mulder: „Een weidevogel moet kunnen concurreren met een melkkoe.” En als hogere vergoedingen worden beschouwd als ongeoorloofde staatssteun? Hij kijkt over het land. „Het liefst”, zegt hij, „zou ik met andere boeren in de omgeving ‘gruttokaas’ of zoiets willen verkopen, vogelvriendelijk geproduceerde zuivel. Dat je de vergoedingen uit de markt zelf haalt. Maar ja, de praktijk laat zien dat dit niet haalbaar is.”
Lees ook
Grutto’s en boeren gaan niet samen: durf te kiezen
Terwijl bulldozers de laatste stukken bouwgrond egaliseren, staan de funderingsmachines al paraat aan Collins Avenue nummer 8777. Hun heipalen torenen boven de kruinen van de palmbomen uit, die het nabijgelegen strandfietspad van Surfside omzomen. De golven van de Atlantische Oceaan rollen iets verderop in een ruisend ritme rustig aan land.
Op 21 juni 2021, om iets voor half 2 ’s nachts, stortte op exact deze plek het twaalf etages tellende appartementencomplex Champlain Towers zomaar in elkaar. Bergingswerkers zouden uiteindelijk 98 doden onder het puin vandaan halen. In het hekwerk rond de bouwplaats is daarom met witte anjers het cijfer 98 geweven. Een persoonlijk kattenbelletje aan ene ‘Nikki’ meldt dat ze „nog elke dag door iedereen gemist wordt”.
In Surfside, een kustwijk van de Amerikaanse metropool Miami, dreunt de ramp hard na. Maar vier jaar later is ook de tijd gekomen om op deze plek een nieuw wooncomplex te laten verrijzen. Door het Surfside-incident is de bouwwoede in Florida namelijk allesbehalve geluwd. Maar wel vooral voor duurdere, voor ontwikkelaars lucratieve projecten. Ook direct aan de overkant van de straat is een project gaande voor de bouw van „een collectie van 25 boetiekwoningen met één tot drie slaapkamers en toegang tot het strand”. De goedkoopste appartementen gaan vanaf 1,4 miljoen dollar.
Florida is hiermee andermaal ground zero van hoe het met de Amerikaanse huizenmarkt gaat. Toen de huizenmarkt van Florida krap twintig jaar geleden instortte, zette dat de wereldwijde kredietcrisis in gang, doordat dubieuze ‘subprime’-hypotheken de banken in problemen brachten.
De afgelopen jaren gold de huizenmarkt hier opnieuw als de meest oververhitte van het land. Tijdens de coronajaren ontpopte de zuidelijke staat zich tot een magneet voor Amerikanen uit noordelijke staten. Oudere overwinteraars verkassen al decennia naar de zelfbenoemde Sunshine State, in de pandemie kregen zij gezelschap van mensen die hun drukke en dure steden beu raakten en ontdekten op afstand te kunnen werken. De losse virusaanpak, het zonnige klimaat en de lage belastingdruk in Florida deden de rest.
Ondanks dat er druk gebouwd wordt aan dure complexen, koelt de algemene huizenmarkt van Florida sinds de tweede helft van vorig jaar wel wat af – en dat heeft voor een niet onbelangrijk deel te maken met de ramp in Surfside. Om nieuwe instortingen te voorkomen worden complexen van ouder dan veertig jaar aan strengere bouwinspecties onderworpen. Verenigingen van eigenaren (afgekort als HOA’s in de VS) moeten veel meer doen aan onderhoud en hier geld voor opzijzetten. Vanwege de orkanen die Florida door klimaatverandering steeds harder treffen, lopen ook de verzekeringspremies ondertussen fors op.
Sommige HOA-besturen grijpen de ‘condocrisis’ al aan om hun panden opzettelijk te laten verslonzen. De grond is immers vaak meer waard dan het vastgoed zelf: projectontwikkelaars halen de panden graag neer om een nieuwe wolkenkrabber aan Miami’s toch al indrukwekkende skyline toe te voegen.
Lees ook
Lees ook: ‘Met zo veel klimaatschade wordt de vraag nu: wanneer valt het systeem om?’
In tegenstelling tot twee decennia geleden, loopt de vastgoedbubbel in de staat meer gecontroleerd leeg. Ook zit er veel minder slecht krediet bij projectontwikkelaars, hypotheekverstrekkers en huiseigenaren dan in 2008. De economie van Florida heeft nu een andere barometerfunctie. In geen andere staat wordt president Trumps visie op economische ontwikkeling sterker in de praktijk gebracht dan in zijn thuisstaat. Die visie luidt: jaag de welvaart van de allerrijksten verder aan, opdat de hele economie groeit. Want: als het water stijgt, tilt dat alle boten op, luidt een Amerikaans gezegde. Gaat die wijsheid in de praktijk echt op?
De gouverneur van Florida Ron DeSantis sprak zich in april nog uit tegen de hogere kosten die eigenaren van oudere appartementencomplexen moeten maken voor onderhoud sinds de dodelijke instorting van Champlain Towers.
Foto Joe Raedle/Getty
Eigenaren van oudere appartementencomplexen moeten sinds de ramp van Champlain Tower veel meer investeren in onderhoud.
Foto Michele Eve Sandberg/Shutterstock
Magneet voor investeringen
„Vooral de markt voor appartementen is momenteel echt een buyer’s market en dat komt deels door ‘Surfside’”, legt Judith Pucknat uit in een Italiaanse bistro in de gegoede strandwijk Miami South Beach. De geboren Nederlandse werkt voor de Corcoran Group, een van de grootste makelaarskantoren van de VS, en zag zelf hoe bouwinspecteurs en ontwikkelaars voor de ramp „beste vrienden waren” en „waarschuwingen negeerden” als een gebouw in slechte staat verkeerde. „Nu is alles superstrikt geworden.”
De markt voor eengezinswoningen, waarvan de VS er miljoenen tekort komen, koelt minder hard af. Maar ook hier is de grootste gekte inmiddels wel voorbij, laten verkoopcijfers zien. Dat maakt de ‘high end’-markt, waarop Pucknat vooral actief is, momenteel het interessantst. Een week eerder verkocht ze nog een investeringsobject voor 1,4 miljoen dollar en momenteel heeft ze een landgoed in portefeuille van 11,5 hectare, met paardenstallen en ruim duizend vierkante meter woonoppervlak. Vraagprijs: 8,3 miljoen dollar. En hoewel de stad „nog lang geen New York is”, aldus Pucknat, ziet zij wel hoe die zich met enig succes als financiële hub op de kaart zet – vooral gericht op crypto.
Latijns-Amerikaanse investeerders kopen in Zuid-Florida ook nog volop vastgoed. Net als in de jaren tachtig, toen de westerse consument cocaïne ontdekte en een golf drugsgeld uit Zuid-Amerika de eerste grote boom van Miami ontketende. De gebouwen die destijds werden neergezet, worden dit decennium veertig jaar oud, de leeftijd dat de strenge inspectieregels sinds ‘Surfside’ gaan gelden.
Zuid-Florida is ook populair bij investeerders omdat de president en zijn familieleden er het nodige vastgoed hebben. Zo is een paar blokken van de Surfside-rampplek een groot appartementencomplex van de Kushner Group, van Trumps schoonzoon Jared, in aanbouw. Om te netwerken op deze elitemarkt wil Pucknat binnenkort een kaartje kopen voor een gala-avond in Mar-a-Lago. „Voor 1.250 dollar mag je aanschuiven en de president belooft er ook te zijn.”
Om nog meer buitenlands geld te lokken, heeft de regering ook het EB-5-visum hervormd. In ruil voor een investering van minstens acht ton gaf deze regeling de kans op een verblijfskaart en uiteindelijk staatsburgerschap. Nu is dit visum omgedoopt tot de ‘Trump Gold Card’: wie minstens 5 miljoen in de VS steekt, komt in aanmerking. Op soortgelijke wijze heeft Trump het lidmaatschapsgeld van zijn privéclub Mar-a-Lago, in miljonairsenclave West Palm Beach, sinds zijn herverkiezing fors verhoogd.
Miami begint zo steeds meer een stad voor de happy few te worden. Terwijl de economie er voor 80 procent op toerisme en horeca draait, kunnen veel bartenders, kamermeisjes, piccolo’s, receptionisten en koks er amper nog een woning betalen. Dit leger werknemers is gedwongen dagelijks te forensen vanuit de voorsteden, wat niet alleen een hap uit hun inkomen neemt, maar ook het verkeer van de stad zeker in het hoogseizoen verder verstopt.
Onbetaalbaarheid
De (on)betaalbaarheid van wonen was juist een belangrijke zorg van kiezers, die Trump vorig jaar terug het Witte Huis in stemden. Ze vormt ook een van de redenen dat Trump in zijn eerste half jaar als president in almaar scherpere bewoordingen aandringt op een snelle en forse renteverlaging door de centrale bank Federal Reserve. Dit zou de hypotheekrente drukken, waardoor meer Amerikanen een huis kunnen kopen. Voor Trump kan deze rentestap niet snel genoeg komen: hij dreigt al weken openlijk met ontslag of voortijdige vervanging van Fed-voorzitter Jerome Powell.
Een lagere rente zou naast de huizenmarkt ook de economie als geheel aanjagen, maar de president speelt met zijn dreigementen jegens Powell hoog spel met de kredietwaardigheid van de VS en hun dollar. Door zijn heffingenchaos en door de One big, beautiful bill – Trumps begin juli aangenomen begrotingswet die de komende tien jaar circa 3.000 miljard dollar toevoegt aan de staatsschuld – leeft al toenemend wantrouwen over de Amerikaanse munt. En hoewel de aandelenbeurzen zich hebben hersteld sinds zijn eerste heffingenblitz, die hij in april na een week weer introk, blijft de vraag naar vooral langlopende staatsobligaties zwak. De VS betalen hierdoor een hogere rente dan eerst over nieuwe schulden.
Trumps wispelturige beleid vormt een beproeving voor de tientallen miljoenen Amerikanen die via hun werkgever sparen voor een pensioen. Die potjes worden namelijk grotendeels belegd in aandelen en in staatsobligaties en hoewel de meeste zich sinds april – net als de beurzen – hersteld hebben, is de onzekerheid niet zomaar weg.
Zo ging Carol Latimer zich na de kortstondige beurscrash van dit voorjaar eens goed verdiepen in haar 401(k), zoals de pensioenregeling heet die de meeste Amerikanen gebruiken. De zestiger werkt op de personeelsafdeling van postbedrijf USPS en weet best wat van pensioenen. Maar zelfs zij moest er even op studeren. „En ik ben er niet blij mee”, vertelt ze na afloop van een workshop die een financieel adviesbureau net heeft gegeven in Fort Lauderdale, een stad drie kwartier ten noorden van Miami. De bijeenkomst belooft de tientallen geïnteresseerden: „Bescherm je pensioen & wees nooit meer bang dat je zonder geld komt te zitten.”
Ze denkt erover na of ze het geld uit haar 401(k) meer moet gaan spreiden. Bij de workshop heeft ze gehoord over de optie in een annuïteitenplan te beleggen. Dit is een in de VS snel opkomend beleggingsmodel waarbij je altijd de minimuminleg zou behouden. Het zou een hoger rendement en minder koersschommelingen bieden. Latimer wil eerst nog „beter de kleine lettertjes lezen”.
Zelf is ze geheel niet enthousiast over Trump of zijn beleid en vreest ze dat uiteindelijk ook haar oudedagsvoorziening in gevaar komt. „Zeker als president Musk en vicepresident Trump de boel blijven slopen”, zegt ze schertsend over techmiljardair Elon Musk, die eerder dit jaar voor de regering een bruuske bezuinigingsoperatie mocht doorvoeren. Hoewel Musk inmiddels gebroken heeft met de president, blijven Republikeinen hun belastingverlagingen voor de allerrijksten bij voorkeur betalen met versobering van het sociale vangnet voor de armste Amerikanen.
Ook na het instorten van Champlain Towers is er nog altijd sprake van bouwwoede in zuidelijk Florida. De appartementen gaan vaak voor meer dan een miljoen dollar van de hand.
Foto Michele Eve Sandberg/Shutterstock
Vrees voor de oude dag
Uit een peiling van verzekeraar Allianz, uit april dit jaar, blijkt dat een ruime meerderheid van de Amerikanen bang is op oudere leeftijd zonder geld te komen zitten. De hoge inflatie speelt een rol, maar ook het angstbeeld dat Social Security, de Amerikaanse versie van de AOW, ergens halverwege de jaren 2030 zonder geld komt te zitten. De meeste mensen proberen dit te ondervangen door eerste levensbehoeften voorrang te geven. Anderen laden nog meer schuld op hun creditcard (nu al gemiddeld 16.000 dollar per huishouden) of nemen overwaarde op hun woning op.
De workshopleider in Fort Lauderdale stelt tijdens zijn presentatie dat de ‘Amerikaanse Droom’ steeds verder uit beeld raakt. Met een peptalk die hem meer doet klinken als een motivational speaker dan als financieel adviseur, zet hij in zijn mosgroene linnen maatpak energiek uiteen hoe mensen zich met het op tijd afsluiten van een levensverzekering en het optuigen van spaarregelingen welvaart kunnen opbouwen. „Wil je angst of moed?” „Moed!”, antwoordt de zaal.
Door vermogen op te bouwen, zegt hij, kunnen ze zich wapenen, ook tegen een overheid die steeds meer belasting zal gaan heffen. Door vergrijzing en de stijgende staatsschuld zal de fiscale druk alleen maar toenemen, voorspelt hij. „Word ook een miljonair of entrepreneur, want die betalen minder.”
Trump, die voor zijn overstap naar de politiek zeer gewiekst was in het ontwijken van federale inkomstenbelastingen, zou het de workshopleider na kunnen zeggen. Zijn verleden als zakenman was afgelopen november een reden voor veel kiezers om hem als de beste optie voor de economie te omarmen. Zelf zijn velen weliswaar ver verwijderd van een miljonairsstatus, maar Trump laat hen tenminste dromen die ooit te bereiken.
Uit dezelfde Allianz-peiling bleek ook dat jongere Amerikanen zich nog meer zorgen maken over hun oude dag dan generaties die de pensioengerechtigde leeftijd al genaderd zijn of bereikt hebben. Zoals bierwagenchauffeur Richard Ahardt (48), die via zijn werkgever sinds vijf jaar een 401(k) heeft. „Ik zag het als een extra spaarpotje”, vertelt hij na afloop van de workshop.
Ahardt zegt dat hem op school of door zijn ouders nooit iets is verteld over pensioenen, beleggen of sparen. Ook zijn bedrijf legde hem niet uit hoe de 401(k)-regeling werkt. Hoewel het prettig is dat werkgevers tot een tiende van je maandelijkse inleg bijleggen, maakt hij zich sinds de beurscrash van dit voorjaar ineens zorgen. „Ik keek er nooit naar. In april zei een collega dat ik toch eens moest kijken. Ik bleek 5.000 dollar te hebben verloren. Toen dacht ik wel van ‘wow’.”
Hij blijft voorlopig enthousiast over Trump, op wie hij afgelopen november voor het eerst een stem uitbracht in de hoop op een betere economie. Ahardt huurt al zijn hele leven. Bij de huidige hoge hypotheekrente kan hij niks kopen. „Ik zou het wel willen”, zegt hij en hoopt dat lenen binnenkort goedkoper wordt. „Je ziet hier in Florida nog overal bouwkranen, dus dat blijft een goede investering, denk ik.”