Zonder kinderboekenschrijver, scenarist, acteur en filmproducent Burny Bos zou het Nederlandse medialandschap er beslist anders hebben uitgezien. Zijn betekenis voor de ontwikkeling van de Nederlandse kinder- en jeugdfilmcultuur is van onschatbare waarde. Met zijn productiebedrijf BosBros produceerde hij onder meer de Annie M.G. Schmidt-films, waarvan het door hem geschreven Abeltje rond de feestdagen van 1998 beter bezocht werd dan de Amerikaanse familiefilms Mulan en The Prince of Egypt. De dure, spectaculaire avonturenfilm over liftjongen Abeltje die met zijn lift en een aantal inzittenden in New York belandt, trok bijna een miljoen bezoekers.
Voor zowel Abeltje als Minoes (2002, ook naar Annie M.G. Schmidt) kreeg Bos een Gouden Kalf voor beste film. In 2014 ontving hij op het Nederlands Filmfestival een speciaal Gouden Kalf voor zijn verdiensten voor de Nederlandse filmcultuur. Burny Bos overleed vrijdagochtend op 79-jarige leeftijd.
Vorig jaar was Bos nog eregast van Cinekid, het kinder- en jeugdfilmfestival dat hem al in 2004 eerde met een prijs voor „zijn krachtige impuls aan de Nederlandstalige kindercultuur”. Volgens de jury was Bos „erin geslaagd de Nederlandse film internationale allure te geven”. In NRC vertelde hij vorig jaar hoe de Scandinavische jeugdfilms hem en zijn bedrijf als voorbeeld dienden: „De lol die afspatte van de sterke, onopgevoede Pippi Langkous, een ‘stout en onaangepast’ kind dat overal mee wegkomt, was voor kijkers indertijd een bevrijding. Ik denk dat wij van de Scandinavische films geleerd hebben dat kinderen meedoen in de samenleving en dat hun perspectief ons kan ontroeren en meenemen.” Net als zijn voorbeelden nam de uitgesproken Bos kinderen altijd serieus, foeterde hij op omroepen die volgens hem hun taak verkwanselden als het ging om op kinderen gerichte producties. Bovendien omarmde Bos de multiculturele samenleving. In de door hem geproduceerde jeugdfilms was inclusiviteit belangrijk en werden serieuze onderwerpen doorspekt met humor. De ook internationaal hoge ogen gooiende BosBros-films zijn educatief, maar nooit tuttig.
De in 1998 tot Omroepman van het Jaar uitverkoren Burny Bos was bij oudere generaties als acteur ook bekend van de Ko de Boswachtershow, die jonge kijkers (door boswachter Ko steevast aangesproken als „konijnenkeutels”) op vrolijke wijze kennis liet maken met de natuur, van zure regen tot de natte neus van egeltjes. Eerst was het een radioprogramma, tussen 1990 en 1994 was het een televisieserie, waarin naast Bos als boswachter Ko ook Paul R. Kooij schitterde als postbode Anton Gleuf.
Radio Lawaaipapegaai
Onderwijzer Burny Bos (in 1944 geboren als Bernard Gerrit Bos) begon zijn carrière bij de jeugdafdeling van de AVRO, waar hij samen met Wieteke van Dort het populaire radioprogramma voor kleuters Radio Lawaaipapegaai presenteerde. Daarna volgde Ko de Boswachtershow. In 1984 werd Bos hoofd jeugdtelevisie bij de VPRO, waar hij in 1989 met ruzie vertrok. Onder zijn leiding werden klassieke VPRO-jeugdprogramma’s ontwikkeld als Theo & Thea, Rembo & Rembo en Achterwerk in de kast.
In 1990 richtte Bos samen met zijn broer de productiemaatschappij BosBros op, dat naast jeugdfilms ook kindertelevisie maakt, waaronder de series Otje en Ibbeltje, beide ook naar Annie M.G. Schmidt – over wie Bos ook een tv-serie produceerde: Annie M.G. (2010).
Bos was tevens actief en zeer productief als schrijver van zo’n veertig kinderboeken vol ontregelend anarchisme, onder andere over Knofje (ook een tv-serie), Professor Koosje en de Familie Mol.
In 1989 schreef Bos zijn allereerste filmscript, destijds door NRC-filmcriticus Hans Beerekamp omschreven als „een werkelijk schitterend scenario”, voor de jeugdfilm Mijn vader woont in Rio. Regisseur was Ben Sombogaart, die daarna nog enkele malen met Bos samenwerkte, voor de tv-serie Kinderen van Waterland (1990) en de films Het zakmes (1992) en De jongen die niet meer praatte (1996). Na het succes van Abeltje (1998) produceerde BosBros Minoes (2001), een van de leukste Annie M.G. Schmidt-verfilmingen, met Carice van Houten als jongedame die eigenlijk een poes is.
Ook zeer succesvol: Ja zuster, nee zuster (Pieter Kramer, 2002), met Loes Luca als zuster Klivia, naar de gelijknamige, beroemde tv-serie uit 1967. Het is een exuberante film die aantoont dat ook in Nederland aanstekelijke musicals gemaakt kunnen worden. Onder veel meer BosBros-titels zitten bekende en populaire jeugdfilms als De griezelbus, Dolfje Weerwolfje, Brammetje Baas en Kapsalon Romy. Daarnaast zijn er het hartverwarmende Het paard van Sinterklaas en opvolger Waar is het paard van Sinterklaas, waarin het Chinese meisje Winky kennismaakt met het fenomeen Sinterklaas. Dat de films niet meer vertoond worden vanwege de zwarte pieten die erin zitten, was voor Bos geen probleem: „het enige juiste besluit”.
De scenario’s van beide films – naar haar eigen boeken – zijn van Tamara Bos, de dochter van Burny. Tot op de dag van vandaag is zij als scenarist en ‘creative producer’ betrokken bij BosBros. Hopelijk zet zij het werk van haar vader voort, dan blijft Nederland voorlopig een steentje bijdragen aan een hoogwaardige kinder- en jeugdcultuur.