Achter in Twente, tegen de Duitse grens, ligt Manderveen, er wonen 635 mensen. Op het oog een dorpje als de andere in de streek, hoogstens nog wat kleiner, maar er is een verschil. Midden in Manderveen staat een hagelnieuw bakstenen gebouw, dat de inwoners zelf hebben gebouwd. Drie jaar hebben ze erover gedaan, staat in een lokaal krantje. Zo’n 16.000 vrijwilligersuren zitten er in. Geopend op Paaszaterdag, werd het gebouw half juli feestelijk ingewijd met de driedaagse Zomerfeesten. Die houdt het dorp eens in de vier jaar, in hetzelfde jaar als de Olympische Spelen.
Manderveen is een fantastisch dorp, zegt Emma Wortelboer, presentator bij BNNVARA, die er is opgegroeid. Op tv zegt ze weleens „Mander-fucking-veen” maar dat is misschien omdat ze het echt te klein vond om er te blijven. Typerend is volgens haar dat Manderveners elke gelegenheid aangrijpen om iets te organiseren. „Feest. Tent. Bier. Zeepkistenrace.” Er is geen kerk, het dorp is half protestant, half katholiek, vertelt ze. Er is wel een soort fruitcafé, met een drive-in. „En er zijn geheime zenders.” Iets met piratenmuziek. Ja, het klopt dat de dorpsbewoners dat nieuwe gebouw zelf hebben neergezet. „Het hele dorp heeft eraan meegewerkt.”
Het maakt nieuwsgierig. Waar anders vind je nog genoeg collectieve dadendrang om, als een middeleeuwse kathedraal, een heel bouwwerk uit de grond te stampen? En hoe ging dat in de praktijk?
Het openbaar vervoer reikt niet tot Manderveen: vanaf de dichtstbijzijnde bushalte is het nog 54 minuten lopen. De wandeling gaat deels over zandwegen en langs akkers en beken. ‘Mooi da je d’r bint’, staat op een zuil waar de bebouwde kom begint.
Het nieuwe gebouw, aan de rand van de voetbalvelden, is te midden van de vrijstaande huizen ook vrijwel het enige gebouw. De Samenwerking, heet het officieel, maar veel dorpsbewoners zeggen ‘Kulturhus’ of gewoon ‘het gebouw’. Ze hebben het „in het weekend en ’s avonds doordeweeks” gemaakt, zegt bewoner Esther Reinerink aan een tafeltje in het cafégedeelte, ‘de Huiskamer’ genoemd. Eens in de zes weken staat ze hier een zaterdagavond achter de bar. Edo Wortelboer, de vader van Emma, schuift ook aan. Hij zit in de dorpsraad en regelt de bardiensten. De bar wordt door 110 vrijwilligers bemand.
‘Wij pakken de fiets’
Esther Reinerink (50), gemeenteambtenaar in Borne, woont met haar man en twee puberzoons in het buitengebied van Manderveen. „Ik woon in mijn ouderlijk huis. Voor ons was dat de enige mogelijkheid om buitenaf te wonen, dat is anders niet meer te betalen.” Haar moeder woont naast hen.
Edo Wortelboer (56), welzijnswerker, woont om de hoek van het nieuwe gebouw. Hij verliet Twente om te studeren. Nadat hun drie dochters waren geboren, wilden hij en zijn vrouw 22 jaar geleden weer ergens wonen waar vlak achter de huizen de natuur begint. En de grondprijs was laag in Manderveen want, zegt hij, „qua winkels en ov heeft het dorp niets te bieden”.
Maakt dat het niet onaantrekkelijk om er te wonen? Welnee. „Wij pakken de fiets”, zegt Esther Reinerink. „En iedereen heeft minimaal een auto. Gezinnen met volwassen kinderen hebben er soms wel vijf.” En dorpsbewoners die geen auto (meer) rijden? „Ik doe boodschappen voor mijn moeder, zij zit in een rolstoel. Ik zou dat ook voor de buurvrouw doen als zij het zelf niet meer kon.” Edo Wortelboer denkt dat het eerder als een voordeel wordt gezien dat er geen bus door het dorp rijdt (afgezien van een sporadisch rijdende buurtbus): „Lekker rustig.”
Het mooie van Manderveen, zeggen ze, is dat iedereen wordt geaccepteerd zoals hij is. Wortelboer: „Natuurlijk zijn er mensen die elkaar niet mogen. Dan gaan ze in de feesttent niet naast elkaar staan.” Import is ook welkom, zegt Reinerink, „als ze maar meedoen. Ik vind het wel jammer als mensen dat niet doen. Het is ook niet goed voor het dorp. Ik denk dat de saamhorigheid dan minder wordt.” Er was een nieuwkomer die een boer verzocht de mais weg te halen die zijn uitzicht verpestte. Wortelboer: „De kans dat je extra mais voor je deur krijgt is dan wel groot.”
Natuurlijk zijn er mensen die elkaar niet mogen. Dan gaan ze in de feesttent niet naast elkaar staan
Bijna alles wat er wél is in Manderveen, bevindt zich in het nieuwe gebouw. Om te beginnen de dorpsschool, met 55 leerlingen. Die heeft twee grote, lichte lokalen: beneden zitten de groepen 1 tot en met 3; boven groep 4 tot en met 8. De Huiskamer is tegelijk de voetbalkantine. Alle dorpsverenigingen, van de volleyballers tot de jagers en carnavalsvereniging de Venfluiters, komen in het gebouw bij elkaar. Er zitten ook nog een kinderopvang en een fysiotherapeut. En er is een sportzaaltje.
Het dorp had eerst drie gebouwen, vertelt Wortelboer: de school, een partycentrum en het Kulturhus, een ontmoetingscentrum. Alledrie werden ze, jaren geleden al, te groot voor het afnemende aantal leerlingen, leden, bezoekers. Eerst ontstond het idee om de school te combineren met het Kulturhus. Toen bleek dat de eigenaar van het partycentrum zijn zaak eigenlijk wel wilde sluiten, werd bedacht dat horeca er ook nog wel bij kon. Het idee om zélf te gaan bouwen, met het hele dorp, sloop er pas later in.
Aardbeien in chocola
Qua inwonertal is Manderveen het kleinste dorp van de gemeente Tubbergen, staat op een verweerd informatiebord ergens in het dorp, de letters nog net leesbaar tussen het korstmos. Qua oppervlakte is het juist een van de grootste. Ligt Manderveen al afgelegen, ‘De Manderveense Aardbei’ ligt aan de rand van Manderveen, bijna bij de Duitse grens. Je kunt er op afspraak aardbeien, bosbessen en bramen plukken in de tunnelkassen. Eigenaar Hardrik Hindriksen (43) is trots op het nieuwe gebouw. „Café, school, voetbal, kaartclub en maar één verwarming nodig”, zegt hij op het terras van zijn koffieschuur. „Hoe duurzaam wil je het hebben?” Zijn oudste kinderen, van acht en vijf, zitten er op school. Hij komt er ook voor de carnavalsvereniging.
Hindriksen nam het bedrijf van zijn ouders over. Het was eerst een varkenshouderij, met aardbeienteelt erbij. Hij had niks met varkens en ging werken in de weg- en waterbouw. Rond de eeuwwisseling deden zijn ouders de varkens weg en bleven de aardbeien over. De stal werd een koffieschuur. Hindriksen: „Varkens eruit, mensen erin.” Dat bedrijf, aardbeien en horeca, wilde hij wel overnemen.
Restaurant, terras en boerderijwinkel trekken volgens hem in de zomer zo’n vijfduizend bezoekers per week. Zijn ouders, tegen de tachtig, helpen nog steeds mee. „Vandaag halen ze nieuwe aardbeienplanten voor mij in de polder.”
Tijdens corona kreeg de koffieschuur een drive-in. Het land ging in lockdown, hun hele broodwinning viel in één klap weg. „Wij leveren niet aan groothandel of veiling, we vermarkten alle aardbeien vanuit Manderveen.” Hindriksen zaagde een uitgifteraam uit de achtermuur en legde een puinpaadje aan in het gras. De toeloop, na een sneak preview op Facebook, overtrof alle verwachtingen. „Tot uit Volendam belden ze of de drive-in open was.” Het kwam zover dat hij borden neerzette langs de weg: wachttijd 1 uur, wachttijd 2 uur, wachttijd 3 uur. Nu trekt de drive-in vooral „jeugd”, zegt hij, voor smoothies en aardbeien in chocola.
Aan het nieuwe gebouw heeft Hindriksen niet meegewerkt. „Had ik graag gewild”, zegt hij, „maar ik had geen tijd. Ik heb nog een kans, ze zijn nog aan het straten.” Dat liep vertraging op door het regenachtige voorjaar. De klinkers zakten weg in het natte zand.
Wijk A tot en met wijk F
Toen het plan vaste vorm kreeg, moest er geld komen voor het gebouw. Er was een leefbaarheidspotje van de gemeente Tubbergen, vertelt Mandervener Jos Heidkamp (50) aan de telefoon, hij is sinds 2016 betrokken bij vooral de financiën. Er was ook een subsidiepot van de scholenvereniging, die anders het oude schoolgebouw zou moeten renoveren. Her en der zochten ze geldschieters om de begroting van 2,3 miljoen euro rond te krijgen.
In 2018 vroeg het dorp in een massaal bezochte raadsvergadering in Tubbergen het gemeentebestuur om het resterende bedrag. „Als handreiking hebben we aangeboden 350.000 euro aan eigen werk te leveren”, zegt Jos Heidkamp. Vrijwilligersuren. „We hebben gezegd: om het onderwijs in het dorp te houden, nemen we dat voor eigen rekening.”
De religieuze scheidslijn die van oudsher door Manderveen liep – de helft van de inwoners protestant, de helft katholiek – maakte een eigen school in het verleden extra belangrijk. Het dorp was in ieder geval te klein voor twee scholen. Zonder eigen school zouden de kinderen in andere dorpen naar verschillende scholen moeten. De school van Manderveen, gesticht in 1886, is ‘neutraal bijzonder’: vanaf het begin was elke leerling welkom, ongeacht het geloof. Dat vertoon van eendracht was uitzonderlijk in het verzuilde Nederland. „De onderlinge samenwerking [in Manderveen] is wijd en zijd bekend”, staat op het oude informatiebord middenin het dorp.
Er is wel verdeeldheid in Manderveen, maar het Opperwezen staat daarbuiten. Lang geleden heeft de dorpsraad het dorp onderverdeeld in wijk A tot en met wijk F. Die hebben elk jaar hun eigen feest. En dan, bij de vierjaarlijkse Zomerfeesten, binden de wijken de strijd aan met elkaar. Dat gaat er stevig aan toe, vertellen dorpsbewoners. Bij de ‘zeskamp’ wil elke wijk per se winnen. „Op zondag is er een héél fanatieke playbackshow”, zegt Esther Reinerink. „Kosten noch moeite worden gespaard voor decors en kostuums.”
Vroeger was er ook wijk-tegen-wijk volleybal en klootschieten, zegt Edo Wortelboer. „Heel lang geleden hebben de wijken weleens tegen elkaar gevoetbald. Maar dan schopten ze elkaar van het veld af.”
In welke wijk je woont, is onderdeel van je dorpsidentiteit. Wie de wijk uit verhuist, mag bij de Zomerfeesten niet meer meedoen voor die wijk. Sander Maathuis (30), opgegroeid in wijk F, woont met zijn gezin net over de Duitse grens. Al speelt zijn hele sociale leven zich af in Manderveen – hij traint twee voetbalelftallen, is lid van carnavalsvereniging de Venfluiters – deelname aan de Zomerfeesten zit er niet meer in. Wel was hij dit jaar samen met iemand anders ‘wijkleider’ van wijk F. „Alleen aansturing geven mag wel.”
Radio Allicante
Sander Maathuis heeft een hobby waar in Manderveen niemand van opkijkt: hij heeft een ‘geheime zender’. Samen met zijn vriend Sjoerd (28, hij wil zijn achternaam liever niet in NRC) zit hij na werktijd achter een ‘groene’ (flesje Grolsch) in de draaikeet van Radio Allicante. Sjoerd is elektromonteur, Sander rijdt bouwmaterialen rond. De kratten staan hoog opgestapeld tegen de muur. ‘Wees geen lul, maar geef gul’ staat op een kastje met hangslot voor vrijwillige bijdragen van bezoekers.
Ergens buiten ligt hun uitschuifbare zendmast van zestig meter tussen de brandnetels. In een kast staat een zender van vijftien kilowatt. „Daarmee kom je tot Amersfoort”, zegt Sjoerd. Eens per jaar ‘draaien’ ze met tien man een weekend achter elkaar, met een mast van honderd meter hoog. „Dan kom je wel tot Castricum aan Zee.”
Ze zijn opgegroeid met geheime zenders, vertellen ze. Sander moest vroeger op zondag met zijn ouders mee op visite, „daar draaide ‘de bosjager’.” Sinds zijn dertiende verzamelt hij singletjes, hij heeft een enorme collectie. Sjoerd is erfelijk belast: ook zijn opa en een oom hadden een geheime zender. In Twente en Drenthe zijn er heel veel, zeggen ze. Ze draaien polka’s, pop uit de jaren 60, 70, 80. Sjoerd: „The Sunstreams. The Classics. De Paladijns. Dat zijn echte piratenbands.”
Het is een illegale hobby. Als ze op heterdaad betrapt worden, kunnen ze een boete krijgen van 2.500 euro. In het allerergste geval zijn ze hun apparatuur kwijt. Dat risico hebben ze ervoor over. Sjoerd: „De spanning is het mooiste van allemaal.”
Net als het nieuwe dorpsgebouw is hun draaikeet zelfgemaakt. Er zit trots, liefde en jaren werk in. Het lichtpaneel boven de biljarttafel kun je met een afstandsbediening naar beneden laten zakken – laat Sander zien – waarna je het biljart kunt gebruiken als buffet.
Aan het gebouw werkten ze niet mee. Sjoerd: „Door andere prioriteiten hebben we daarvoor helaas weinig kunnen betekenen.”
Van tegelwerk tot brandalarm
„Het was wel een beetje grootspraak”, zegt Hans Reinerink (61) over het aanbod van het dorp om zelf een heel gebouw te maken in de vrije tijd. Ja, Manderveen heeft „behoorlijk wat mensen die wat met de handen kunnen doen”, maar het dorp moest wel voor de bouw worden gemobiliseerd. In de Huiskamer laat Reinerink op zijn telefoon het YouTube-filmpje zien waarmee de werving van vrijwilligers begon. Een man rijdt op een fiets langs de oude school en luidt een klok. Soundtrack: geheimezendermuziek. „Er ging ook een lijst rond, waarop je kon invullen wat je kon en wilde doen.”
Hans Reinerink, eigenaar van een metselbedrijf en geen familie van Esther Reinerink, is sinds het prille begin bij het bouwplan betrokken. „Ik ben er negen jaar druk mee geweest.” Hij begeleidde het ontwerp, van een architectenbureau in Borne. Hij legde bezoeken af aan subsidiegevers, installatiebedrijven, stukadoors, vloerenleggers, trappenmakers. „We moesten alles zelf regelen, van tegelwerk tot brandalarm.” Samen met tekenaar-timmerman Vincent Webbink uit het dorp had hij de operationele leiding. De laatste drie jaar waren ze elke zaterdag en elke dinsdag- en woensdagavond op de bouw aan het werk.
Uiteindelijk was er een pool van rond 160 vrijwilligers die meehielpen, zegt hij, zo’n 30 procent van de inwoners. Zeker niet alleen bouwvakkers. „Van alles, van supermarktmedewerkers tot veehouders.” Ze sleepten stenen weg, ruimden op, legden dakpannen, legden zonnepanelen. „En een groep dames zorgde elke zaterdag bij toerbeurt voor het eten.” Na corona bleek alles duurder geworden en besloten ze nog meer in vrije tijd te doen. Jos Heidkamp: „We zijn met de eigen inbreng ver over de 500.000 euro gegaan.”
Het is uniek dat wij dit zelf hebben gedaan. Wij kunnen hier weer dertig jaar mee door
Hoe denkt Hans Reinerink over dorpsgenoten die niet meehielpen? „In het begin ergerde ik me eraan. Daar ben ik overheen gestapt. Zij doen andere dingen voor het dorp.” Vindt hij wel dat je kunt zeggen dat ‘het dorp’ het gebouw heeft gemaakt? „Het is gebouwd door Manderveen. Met een paar mafkezen die de kar trokken.” Tevreden: „We hebben het gemaakt voor de inwoners van Manderveen en het behoud van de school. Normaal zorgt de gemeente voor een schoolgebouw. Het is uniek dat wij dat zelf hebben gedaan. Wij kunnen hier weer dertig jaar mee door.”
In het afgelopen schooljaar verhuisde de school naar het gebouw. De kleinere ruimte was wennen, maar het bevalt goed, zegt juf Judith Boerhof (38) in het bovenbouwlokaal, vlak voor de zomervakantie. In de oude school waren de leerlingen over drie groepen verdeeld, hier over twee. „Elk kind werkt per vak op zijn eigen niveau.”
Groepjes leerlingen mogen soms in de Huiskamer werken, of in een vergaderzaaltje. Als ze maar rustig lopen op de gang. „Daar komen ook mensen die naar de fysiotherapeut gaan.”
De oude school en het partycentrum zijn afgebroken. Als littekens liggen ze in het dorp: twee zandvlaktes met een hek eromheen. „Waar de school heeft gestaan komen zeven woningen”, zegt Hans Reinerink. „Daar komen jongeren in. Allemaal uit Manderveen. Vijf uit dezelfde kameradengroep. Ik denk dat daar straks weer veel in de vrije tijd wordt gebouwd.”