De hormonen waren gestopt met botsen, vallen, jeuken, bijten

Sarah Sluimer

Ik werd wakker. Iets was anders. Ik wist niet wat, maar de wereld voelde vreemd licht en overzichtelijk. Ik kleedde de kinderen aan, liep naar beneden met ze, trok de gordijnen open en maakte boterhammen. Alles was hetzelfde als gisteren: hun getreuzel op de trap, de hoge krijsjes als een broer of zus te veel ruimte innam, de verhalen zonder begin of einde die ze me vanaf het land op kniehoogte, stotterend van enthousiasme, vertelden, een handje klauwend in mijn been.

Gisteren was ik nog moe, een beetje kwaad en vooral leeg. Geen grote plannen, geen gedachten die verder reikten dan het einde van de dag. Maar nu, alsof er een gordijn was opgetrokken, begon ik in de ochtendzon te fantaseren over een nieuw boek, misschien iets met een gezin, op vakantie in een Frans familiehuis vol schatten uit de 19de eeuw, en dan verloren raken in een verleden dat nog coherent lijkt, terwijl hun eigen leven verkruimeld is en doel mist. Iets te baudetterig, dat wel, bedacht ik me terwijl ik koffie inschonk. En hoepla, er volgde zomaar nog een idee, voor een monoloog over een gelukkige vrouw zonder kind, terwijl ik een slok nam. Er klonk gehuil uit de woonkamer. Cléo was van de bank gevallen. Zonder mijn gedachten compleet te onderbreken gaf ik haar een kus, keek op de klok, dreef de roedel naar de gang, gaf ze hun jassen en schoenen. Een kwartier later zaten we op de fiets. Weer een kwartier later was ik thuis, zonder het gevoel te hebben al een dag achter de rug te hebben. Ik klapte mijn laptop open en begon te typen, om alleen maar even halt te houden toen ik het begreep.

De hormonen, ze waren gestopt met botsen, vallen, jeuken, bijten.

Drie keer heb ik ervaren wat het is om een kind op de wereld te zetten en drie keer heb ik, een paar maanden na de geboorte, stoer geroepen dat ik er weer helemaal bij was, om me pas een jaar later te realiseren dat ik mezelf weer voor de gek had gehouden. In die tussentijd voelde ik me vaak compleet verloren. En niet alleen ik. Overal lopen ontzwangerende vrouwen rond met hoofden vol zorgen en angsten, waar de gedachten zomaar uit vallen, alsof ze in een mistig labyrint de uitgang zoeken. Het probleem is dat je, net als wanneer je koorts hebt, even niet weet hoe het is om je goed te voelen. Dus denk je: dit is het vanaf nu, dit ben ik, kijk, ik sta weer overeind, geef me anders nog maar een bal om in de lucht te houden.

Hormonen veroorzaken schaamte. De ontketende flumpies, die gierend je gemoed als schommel gebruiken, moet je ontkennen, verbergen of weglachen. Ze benoemen, of ja, zelfs omarmen, is zo ongeveer hetzelfde als jezelf tot Moederhart met een holistische coachingpraktijk degraderen. Ook ik kijk met gemengde gevoelens naar oproepen tot maandelijks menstruatieverlof, omdat ik de prijs van een dag of twee per maand niet meedraaien groot vind. En ik wil al helemaal niet geassocieerd worden met gewauwel over zachte krachten, wilde vrouwen en godinnen. Hormonen zijn niet spiritueel. Ze verbinden ons niet met de maan. Ze zijn een gegeven, niets minder dan dat. En soms, bij iets uitputtends als het maken van een kind, in de puberteit of menopauze, heb je het er druk mee.

We hoeven daar niet mee te dwepen, maar we kunnen wel inzien dat de pauzes die we vrouwen geven om zich voor te bereiden op een nieuwe levensfase te kort zijn.

Dus heb geduld met degenen die wazig door de dagen gaan.

Want tot ze hun laptop openklappen, zijn ze bezet gebied.