Zou je de Nederlandse economie als een seizoenencyclus beschouwen, dan is de winter bijna voorbij. De grootste kou, achterblijvende omzetten die deels voortkwamen uit dalende koopkracht, is weg. Maar het is nog de vraag of de conjuncturele lente echt is aangebroken.
Zo groeide het bbp vorig kwartaal met 1 procent. Dat was een onverwacht hoog cijfer, na een voorgaand kwartaal met krimp. Maar er was ook het bericht dat de inflatie afgelopen juli weer wat was toegenomen, naar 3,7 procent. En dat is het hoogste niveau in een jaar tijd.
Het zette de veelal positieve halfjaarcijfers die Nederlandse bedrijven de afgelopen weken presenteerden toch even in een ander licht. De beursstorm die begin augustus opstak, leidde eveneens tot reserves bij beleggers en bedrijven. De koersen daalden flink, onder meer uit vrees voor een recessie in de VS.
Lees ook
Gestegen inflatie in juli maakt renteverlaging ECB onzeker
Vooropgesteld: op basis van de eerste zes maanden van dit jaar gaat het best goed met het Nederlandse – en internationale – bedrijfsleven. Het inflatiepeil lag lager dan een jaar eerder, de economie groeide. Maar niet elk bedrijf profiteerde in gelijke mate. Wat valt er op te maken uit de jongste halfjaarcijfers?
1. De hand gaat langzaam van de knip
Een plek waar je de gevolgen van inflatie duidelijk ziet, is de supermarkt. Zodra het leven duurder wordt, neemt de interesse voor huismerken toe. Die zijn vaak goedkoper dan de bekende namen. Het economisch bureau van ING sprak vorig jaar van een „stille revolutie” in de supermarktschappen. De verkoop van huismerken overtrof begin 2023 voor het eerst die van A-merken. De afgelopen zes maanden zag Ahold Delhaize in Europa vooral de verkoop van huismerken toenemen in zijn supermarkten.
Ahold-topman Frans Muller zei daar onlangs bij de presentatie van de halfjaarcijfers iets interessants over: A-merken investeren weer meer in promotie. Dat is nodig om zichtbaarder te worden, een prominentere plek te krijgen in het schap en de consument terug te winnen. Voor productgroepen als toetjes en koffie lijkt dat al te werken.
Wie vorige week het kwartaalbericht van statistiekbureau CBS over de economie las, vond daarin dat consumenten nog altijd voorzichtig zijn met hun uitgaven. Tegelijkertijd presenteerden veel bedrijven positieve cijfers. Hoe zit dat dan?
Allereerst: CBS-cijfers geven een algemeen beeld. Wat gemiddeld geldt, hoeft niet voor individuele bedrijven op te gaan. Daarnaast zijn veel Nederlandse bedrijven internationaal georiënteerd. Met name de ondernemingen die veel afzetten in het buitenland, profiteren daar van consumenten die langzaam hun terughoudendheid laten varen.
Zo zag koffie- en theebedrijf JDE Peet’s (bekend van Douwe Egberts) de verkopen stijgen, onder meer door toegenomen populariteit van het duurdere merk L’Or Barista. De Franse voedingsmiddelenfabrikant Danone (Actimel, Nutricia) meldde dat mensen weer duurdere toetjes kopen. Ook levensmiddelenconcern Unilever zag de omzet stijgen, met 4,1 procent, maar specificeerde niet om welke productsoorten het gaat.
Meer indirect zag het Zwitserse (en voormalig Nederlandse) DSM-Firmenich dat zijn afnemers weer voorraden aanvullen. Het bedrijf produceert ingrediënten voor voedings- en beautyproducten. Als zijn klanten een aantrekkende economie voorzien, houden ze grotere voorraden aan. Op basis daarvan heeft DSM-Firmenich nu zijn resultaatverwachting met 5 procent verhoogd.
Buiten de supermarkten lijkt ook te zien te zijn dat consumenten wat minder voorzichtig worden: PostNL verwerkte 6 procent meer pakketjes. Daarbij moet worden opgemerkt dat een groot deel van die groei bestaat uit buitenlandse pakjes, uit Azië. PostNL verdient daar over het algemeen minder op dan op een pakket uit Nederland.
Bij fitnessketen Basic-Fit groeide het ledenbestand flink. Dat kwam deels door nieuwe vestigingen, in met name Frankrijk. Het aantal leden met een duurder abonnement nam toe, eveneens een teken dat de consument bereid is meer geld uit te geven.
2. Luxemerken hebben het lastig
Toch kun je er niet omheen dat consumenten – in Nederland en daarbuiten – nog steeds voorzichtig zijn met geld uitgeven. Ook luxemerken hebben het daardoor lastig. The New York Times constateerde onlangs al dat de middenklasse het luxesegment niet meer kan en wil betalen. Zo verlaagde het Duitse modebedrijf Hugo Boss zijn omzetprognose na tegenvallende verkopen, vooral in de VS en China. Richemont uit Zwitserland (onder meer Cartier-horloges) zag zijn afzet in China met ruim een kwart dalen.
Burberry, dat al jaren ondermaats presteert, rapporteerde onlangs een kwartaalomzet die 21 procent lager lag dan een jaar eerder. Sinds begin april verloor het Britse modebedrijf, bekend van onder meer de sjaals, jassen en tassen met ruitjespatroon, ruim 41 procent van zijn beurswaarde. Druk op de beurskoers ervaren ook andere luxeconcerns. Het Franse LVMH (Louis Vuitton, Moët & Chandon, Hennessy) zag zijn omzet afgelopen halfjaar nagenoeg stagneren – nadat die een jaar eerder nog met 21 procent was gestegen. Het aandeel verloor sinds begin april 23 procent. Vergelijkbare malaise bij Kering, het bedrijf achter onder meer Gucci. Dat presenteerde een gehalveerde nettowinst over de eerste helft van 2024. Een derde van de beurswaarde is verdampt sinds de start van het tweede kwartaal.
3. Personeelskosten stijgen nog steeds
De sterke inflatie heeft vanaf 2022 haar invloed doen gelden op de loonkosten. Werknemers kwamen onder druk van duurder levensonderhoud met stevige looneisen. In combinatie met de krappe arbeidsmarkt leidde dit vorig jaar al in veel cao’s tot aanzienlijke verhogingen. Toen stegen volgens het CBS de cao-lonen gemiddeld met 6,1 procent ten opzichte van 2022. Dat was de hoogste stijging sinds 1982. Lang niet elke onderneming kon die kostenstijging direct doorberekenen in de prijs van haar producten of diensten.
Doordat looptijden en einddata van cao’s verschillen, verschilt ook het moment waarop de klap van fors hogere salarissen voor de werkgever voelbaar wordt. Bij verf- en coatingfabrikant Akzo werd dit jaar een collectieve loonsverhoging afgesproken van ruim 9 procent. Financieel bestuurder Maarten de Vries toonde zich onlangs tegenover radiozender BNR bezorgd. „De stijging van de loonkosten is iets wat we op korte termijn adresseren, wat dit jaar al tot besparingen moet leiden.” Daarnaast gaat het concern zijn prijzen verhogen.
Bij Ahold Delhaize namen de kosten van personeel in Europa dit jaar met 10 procent toe. Het supermarktconcern wist dat te compenseren met hogere omzet. Wat verder weg zagen grote Amerikaanse zakenbanken als JPMorgan Chase, Citigroup en Wells Fargo hun winst dalen omdat ze salarissen verhoogden om – schaars – personeel te behouden.
4. Slecht weer zit bedrijven dwars
Na een paar warme zomerweken is het al bijna vergeten, maar de eerste zes maanden van het jaar waren bijzonder nat. Door de regen bleven de terrassen een stuk leger dan horeca-ondernemers gewend zijn. Brouwer Heineken signaleerde dat de bierverkoop in Noordwest-Europa in juni fors achterbleef bij zijn verwachtingen. Als een groot voetbaltoernooi plaatsvindt, zoals ditmaal het Europees Kampioenschap, rekent het bedrijf op extra omzet uit de cafés. „Het weer bepaalt dan of mensen thuisblijven, of dat ze naar een festival of strandtent gaan”, zei topman Dolf van den Brink.
Door het slechte weer bleven de terrassen én de winkelstraten leeg
Air France-KLM had op een andere manier last van het weer: zeker in de eerste maanden van dit jaar werden vluchten vertraagd of geannuleerd door hevige regen- en onweersbuien. Dat brengt extra kosten met zich mee. Aan de andere kant profiteert het bedrijf dan weer van slecht weer doordat mensen nog snel een vlucht boeken om de zon op te zoeken.
Winkeliers weten: zodra het lekker weer wordt, gaan mensen minder shoppen. De Zweedse kledingketen H&M zag het dit voorjaar anders: ook slecht weer drijft consumenten uit de winkelstraten. H&M verkocht afgelopen juni in ieder geval 6 procent minder dan een jaar eerder.
5. Bouw zit weer in de lift
Jarenlang behoorde de bouw tot de sectoren waarin de klappen vielen. Stikstof, PFAS, duurdere materialen, grote projecten die uit de hand liepen. Maar de laatste maanden hebben bouwers als Heijmans en BAM de wind in de zeilen. Ook hun beurswaarde zit in de lift.
Lees ook
De bouw is nu voorspelbaarder en vooral: winstgevend
De afgelopen jaren hebben de bedrijven maatregelen genomen om hun risico’s bij grote (infra)projecten te verminderen. Marge en winst gaan nu voor prestige. Ook zien ze weer groei in de orders voor woningbouw, en in projecten van Rijkswaterstaat. Er móét gebouwd worden, en er is veel geld beschikbaar. Dat plaatst bouwbedrijven in een goede positie, en dat was afgelopen halfjaar te merken aan hun omzet. BAM: plus 6 procent; Heijmans: plus 30 procent.