De grensmuur doet het vooral optisch goed tegen migratie

Grensmuren Het werd ooit weggezet als een Trumpiaans idee, tegenwoordig is de ommuring van Europa bijna mainstream beleid. Maar werkt het ook?

Poolse grenswachten gebruiken waterkanonnen en traangas om immigranten tegen te houden aan de grens met Wit-Rusland, in november 2021.
Poolse grenswachten gebruiken waterkanonnen en traangas om immigranten tegen te houden aan de grens met Wit-Rusland, in november 2021.

Foto Grenscommissie Wit-Rusland/Getty/Anadolu

Met de vondst van vier lichamen in het ‘niemandsland’ tussen Wit-Rusland en Polen, afgelopen februari, kwam het totale aantal dode migranten aan die grens sinds 2021 op 34. Nog eens 316 vluchtelingen worden er vermist.

De crisis aan deze grens ontstond nadat president Aleksandr Loekasjenko van Wit-Rusland per vliegtuig mensen naar zijn land had gehaald om ze op de EU af te sturen. Hiermee hoopte hij Europa te destabiliseren. Polen reageerde op deze cynische zet, met mensenlevens als inzet, door begin 2022 een 186 kilometer lange grensmuur te bouwen van zo’n zes meter hoog.

In de afgelopen tien jaar is er ruim tweeduizend kilometer aan muren gebouwd, op negentien verschillende stukken Europese buitengrens. Er worden miljoenen euro’s uitgegeven om de muren uit te rusten met allerlei gadgets zoals camera’s, sensoren, drones, en gewapende voertuigen met bewakers.

Griekenland was er vroeg bij met het verstevigen van Fort Europa: in 2012 begon het aan een grensmuur met Turkije. De bouw van het Grieks-Turkse grenshek werd in 2021 voltooid. Het eindresultaat is een veertig kilometer lange muur die uitgerust is met geluidskanonnen. De Griekse autoriteiten kondigden in augustus 2022 aan dat er plannen zijn om het hek met 220 kilometer uit te breiden. Niet lang na de vluchtelingencrisis van 2015 begon ook Hongarije met het bouwen van een hek aan de grenzen met Servië en Kroatië, dat uiteindelijk 260 kilometer lang werd.


Lees ook Viktor Orbán is niet de enige in de EU die pleit voor grensmuren. Hoe het migratiedebat is verschoven

Het concept van muren en hekken op de buitengrenzen van de Europese Unie heeft in een paar jaar tijd een reis afgelegd van een marginaal idee naar het hart van het migratiebeleid. Inmiddels vinden ook centrum-rechtse partijen als het CDA muren tegen migratie een goed idee.

Iratxe García, leider van de sociaal-democraten in het Europees Parlement, sprak begin maart harde woorden voor de moederpartij van het CDA in Europa, de Europese Volkspartij. De christen-democraten, zei García, „komen dichter bij extreem-rechts in hun benadering (…) van migratie, met de roep om muren, wat vrijwel dezelfde taal is” als die Trumps Republikeinen gebruiken.

García’s waarschuwende woorden dienen een politiek doel, maar haar analyse wordt door politicologen onderschreven. Centrum-rechts en radicaal-rechts zijn met elkaar in een strijd verwikkeld om kiezers aan zich te binden door steeds hardere taal over migratie uit te slaan.

De stevige retoriek van de VVD en het CDA over migratie versterkt radicaal-rechts, stelt universitair hoofddocent politicologie Saskia Bonjour van de Universiteit van Amsterdam. „Als het in verkiezingstijd veel over migratie gaat, is dat gunstig voor radicaal-rechts, en ook wel een beetje voor centrum-rechts. Het enige register waarin het debat zich bevindt, is dat van het tegenhouden van migranten. Dat doet rechts graag, daarmee hoopt het verkiezingen te winnen. Maar door alle strenge maatregelen vallen er duizenden doden per jaar. Europa is steeds maar bezig met het fortificeren van de grens. De redenen waarom mensen bewegen worden niet aangepakt.”

Regeringspartijen, zegt Bonjour, doen beloften over het stoppen van migratie die ze niet kunnen nakomen. „Al sinds de jaren negentig wordt er geroepen dat de migratie beperkt moet worden. Steeds lukt dat niet. Daar worden ze op gewezen door radicaal-rechtse partijen, waarna de middenpartijen steeds radicalere voorstellen doen. Muren zijn daar het jongste voorbeeld van.”


De reis van ideeën

Het gebeurt wel vaker dat ideeën van de extremen naar de mainstream reizen. Naar de Amerikaanse denktankleider Joseph P. Overton werd het ‘Overton-venster’ genoemd: het spectrum van gedachtegoed dat geaccepteerd wordt door het grote publiek. Wat Overton doet, is alle ideeën over een bepaald onderwerp rangschikken in het volgende rijtje, van linkse naar rechtse opvattingen: Ondenkbaar – Radicaal – Acceptabel – Verstandig – Beleid – Verstandig – Acceptabel – Radicaal – Ondenkbaar. Alleen de ideeën die acceptabel, verstandig, of beleid zijn, vallen binnen het venster.

Als politieke opvattingen veranderen, kan ook het venster verschuiven. Zo worden ideeën over migratie die voorheen ‘ondenkbaar’ waren langzamerhand ‘radicaal’ naarmate ze vaker in het publieke debat te horen zijn; het is zelfs mogelijk dat het idee op den duur binnen het Overton-venster komt te liggen. En eenmaal binnen het venster, is het zelfs mogelijk dat het ooit beleid wordt: het behoort dan immers tot de ideeën die het grote publiek acceptabel of zelfs verstandig vindt.

Deels worden ideeën acceptabeler doordat het eenvoudigweg al ergens gebeurt, aldus Bonjour. „Neem zo’n grenshek: in Hongarije stáát dat al. Ook het idee dat JA21 opperde om asielzoekers naar Rwanda te sturen wordt acceptabeler doordat ook andere landen dat al proberen.”

Dertig jaar geleden, zegt Bonjour, werd er nog niet primair naar vluchtelingen gekeken als mensen die misbruik maken van onze sociale voorzieningen; dat geluid was aan Hans Janmaat van de Centrum Democraten voorbehouden. „In die zin is het publiek wel wat afgestompt geraakt, in wat het normaal is gaan vinden.”

Interessant in dit verband is welke opvattingen over racisme al dan niet acceptabel worden gevonden, constateert Bonjour. Met betrekking tot de gevoelens van Nederlanders van kleur heeft de antiracismebeweging succes geboekt: het concept van institutioneel racisme is op de kaart gezet en de Koninklijke Marechaussee mag niet meer etnisch profileren. „Tegelijkertijd wordt het beleid ongevoeliger voor migranten, die ook vaak van kleur zijn. Het dodelijker maken van migratieroutes levert niet dezelfde discussies op als racisme tegen Nederlanders.”

Grensmuren, zegt hoogleraar economische en sociale geschiedenis Marlou Schrover van de Universiteit Leiden, kennen „beslist een raciale component: het draait om het buitenhouden van de ander, die zwart of islamitisch is”. Dit idee wordt onderschreven door hoogleraar politicologie Wendy Brown van de Universiteit van Californië, Berkeley. Landen die muren bouwen, schrijft zij in haar boek Walled States, Waning Sovereignty uit 2010, „putten uit de xenofobie” die de muren vervolgens verergeren.

Waterbedeffect

En zijn grensmuren eigenlijk een goede beleidsmaatregel tegen migratie? Stel die vraag aan de Hongaarse premier Viktor Orbán en hij zal statistieken tonen die uitwijzen dat er sinds de muur minder migranten naar Hongarije komen. Maar dit duidt vooral op een ‘waterbedeffect’: de migranten proberen het elders, of ze proberen het later weer. En met succes: afgelopen jaar werd er in de Europese Unie bijna een miljoen keer asiel aangevraagd, het hoogste aantal sinds 2016.


Lees ook Ooit hopen de Noura’s uit Syrië vanuit Servië Duitsland te bereiken

Er wordt vaak gewezen op de mensenrechtenschendingen die muren veroorzaken. Maar er zijn ook economen die zich tegen muren keren, om weer andere redenen. „Het is geldverspilling”, zegt Victoria Vernon, universitair hoofddocent economie aan het Empire State College in Saratoga Springs, New York, die samen met co-auteur Klaus Zimmermann een overzichtsstudie maakte van wetenschappelijke literatuur over grensmuren.

De economische literatuur wijst „overweldigend” uit dat een minder restrictief migratiebeleid binnenlandse burgers meer ten goede komt dan muren. „Maar het is moeilijk om dat aan het publiek te verkopen”, zegt Vernon lachend via een videoverbinding.


Als belangrijkste drijvende factor achter migratie – en dus achter muren – identificeren Vernon en Zimmermann ongelijkheid. Rijkere landen bouwen muren tegen arme buren: het gemiddelde bruto binnenlands product van een land dat tussen 2000 en 2011 een barrière heeft gebouwd, is naar schatting vijf keer groter dan het bbp van het doelland.

Het verminderen van migratie uit arme landen, aldus de economen, vereist complexe oplossingen voor wereldwijde armoede, ongelijkheid en conflicten. Dit lukt echter alleen „op de zeer lange termijn”.

Het optrekken van een grensmuur is veel sneller te realiseren. Vernon: „Het stelt een politicus in staat om te zeggen: ik heb iets gedaan om u te beschermen.” Ze citeert politicoloog Wendy Brown, die grensmuren een „opgeschorte politieke oplossing” in beton en prikkeldraad noemt.

Vernon en Zimmermann geven elf argumenten tegen grensmuren en veertien argumenten vóór arbeidsmobiliteit. Alle soorten grensbarrières, zeggen ze, verminderen het welzijn van de bevolking door de voordelen van samenwerking, specialisatie en handel tussen buren te beperken. Muren veroorzaken vijandigheid, stimuleren criminaliteit en vernietigen de natuur, stelt Vernon. „Vaak kun je er ook omheen lopen. Muren maken de reis wel gevaarlijker en wreder. En mensensmokkelaars profiteren ervan.”

Zij zijn de enigen niet. Ook defensie- en veiligheidsbedrijven hebben veel baat bij grensmuren, door de verkoop van prikkeldraad, beton en bewakingsdrones. Stel je voor, zegt Vernon, dat Hongarije de 1,8 miljard euro die het grenshek kostte zou gebruiken om immigranten banen te geven, zodat ze belastingbetalers worden. „Dat zou de inflatie drukken.”

Migratie is circulair – mensen gaan soms ook weer terug als ze die kans krijgen – en bevordert het bbp van de wereld, doordat mensen die in een ander land werken geld naar huis sturen. „Daar bestaat overweldigend wetenschappelijk bewijs voor”, zegt Vernon. Mobiliteitsbeperkingen leiden paradoxaal genoeg juist tot meer permanente migratie, omdat werknemers die niet vrij van en naar het gastland kunnen reizen, hun gezinnen meebrengen. Dit scenario selecteert volgens de auteurs migranten die misschien minder bereid zijn om te assimileren.

Vernon bepleit heel andere oplossingen dan de ommuring van Europa. „Bied taalcursussen aan! Subsidieer dat! Misschien kan ook de lokale diaspora van een immigrantengroep bijspringen. Kijk eens naar het arbeidspotentieel in asielzoekerscentra en vergelijk dat met de vacatures in je land. Geef ze training. Neem ze aan. Leer ze hoe ze moeten produceren. Gebruik de Oekraïners als blauwdruk. Zij mogen in Europa werken. En dat gaat prima.”

Haar economische pleidooi tegen grensmuren betekent niet dat Europa dan maar iedereen moet binnenhalen, zegt Vernon. „Je kunt kijken naar Canada, waar een puntensysteem geldt. Een klein kind telt dan als een punt, net als een universitair diploma of expertise in een werkveld dat met tekorten kampt.” Het negeren van rationeel economisch denken ten faveure van populistisch beleid heeft een prijs, concluderen Vernon en Zimmermann: een verlies aan welzijn.

M.m.v. Miroslawa van der Boom