De gevangenismedewerker deelde net iets te veel ‘manhugs’ uit

Economie & recht Boodschappen doen voor gedetineerden, innige begroetingen. De penitentiair inrichtingswerker trok zich weinig aan van de gedragsregels in de gevangenis. Kleinigheidjes, dacht hij, maar de rechter zag voldoende reden voor ontslag.

Illustratie Stella Smienk

De zaak

Toen hij in april 2018 bij de gevangenis in Zaanstad ging werken, werd de penitentiair inrichtingswerker meteen gewezen op de gedragscodes die er gelden. De inrichting hamert op de gedragsregels voor de veiligheid van de medewerkers zelf en collega’s, en de reputatie van de Dienst Justitiële Inrichtingen (DJI). Belangrijk punt uit de gedragscode is: geen andere dan een werkrelatie hebben met de gedetineerden. Dus geen liefdesrelatie, maar ook geen vriendschappelijke banden. Verder mag je niks – geen geld, goederen, berichten – invoeren of mee naar buiten nemen voor de gedetineerden zonder toestemming vooraf. Ook is er in de gevangenis een personeelsruimte waar gedetineerden niet mogen komen. Er is daar een rode lijn op de vloer waar ze niet over mogen.

De medewerker trekt al snel de aandacht door de gedragsregels niet altijd even nauw te volgen. Met name bij gedetineerde K. komt hij regelmatig in zijn cel, ze begroeten elkaar met omhelzingen en ze koken en eten geregeld samen. Verder blijkt bij een controle bij binnenkomst dat de man een telefoon in zijn rugzak wilde meenemen. Hij zegt daar zelf over dat hij vergeten is dat de – roze – iPhone in zijn tas zat. Diezelfde dag wordt in de cel van gedetineerde K. een briefje gevonden met de tekst ‘Samsung S23 roze 256GB’. De leiding van de gevangenis ziet aanleiding om camerabeelden terug te kijken. Daarop is te zien dat gedetineerde K. meermaals de personeelsruimte binnenkomt als deze medewerker er is. Hij vertrekt vervolgens met volle boodschappentassen. Een deel van de personeelsruimte wordt niet gefilmd, dus wat er zich precies tussen hen afspeelt, is niet duidelijk.

Op een gegeven moment komt de bewaarder met een andere gedetineerde bij K. langs. De andere gedetineerde verlaat even later, met zijn handen opvallend op zijn zakken, de cel. Vlak daarna volgt een onverwachte doorzoeking van de cellen en wordt bij deze gedetineerde in zijn zakken 155 gram hasj aangetroffen.

De gevangenisleiding schorst de medewerker en DJI vraagt om ontslag bij de rechtbank Noord-Holland, vanwege verwijtbaar gedrag. Mocht de rechter daar onvoldoende grond in zien, dan vraagt de DJI het ontslag op grond van een verstoorde arbeidsverhouding aan.

De uitspraak: Ontslag vanwege verstoorde arbeidsverhouding

Voor de rechter is duidelijk dat de medewerker zich meermaals niet aan de gedragsregels heeft gehouden. Ter verdediging van het samen koken en eten, zegt de man dat dit gangbare praktijk is. Zijn betrokkenheid bij de hasjhandel ontkent hij en dat is ook niet bewezen. Over de telefoon zegt hij dat hij die niet de inrichting binnen wilde smokkelen, en ook dat is niet bewezen. Volgens de rechter begrijpt deze man de „grenzen van afstand en nabijheid tot gedetineerden” niet goed en is hij ook meerdere keren die grenzen overgegaan, maar is onvoldoende sprake van verwijtbaar gedrag om hem op die grond, de zogeheten e-grond, te ontslaan.

Van een verstoorde arbeidsverhouding is volgens de rechter wel duidelijk sprake. Dat het vertrouwen te zeer is geschaad, heeft de DJI voldoende onderbouwd: de man „heeft herhaaldelijk in strijd gehandeld met de gedragsregels […]. Het hebben van een zodanige band met een gedetineerde, inclusief veelvuldige celbezoeken (van langere duur op één dag) en herhaaldelijke ‘manhugs’ maakt een medewerker van een penitentiaire instelling mogelijk chantabel en kwetsbaar.”

Daarom ontbindt de rechter de arbeidsovereenkomst op basis van een verstoorde arbeidsverhouding, de g-grond.

Het commentaar

„Dat is een gekke redenering, hè”, zegt Johan Zwemmer, arbeidsrechtadvocaat bij DLA Piper en docent aan de UvA. „Deze man houdt zich niet aan de regels, brengt daarmee zichzelf en anderen in gevaar, maar toch is niet voldoende sprake van verwijtbaar gedrag. En er is wel voldoende sprake van een verstoorde arbeidsverhouding. Waarom? Omdat het vertrouwen geschaad is door… zijn verwijtbare gedrag. Deze uitspraak klopt niet. Als de rechter het te weinig verwijtbaar vindt, is ook de relatie maar een beetje verstoord.”

Zwemmer legt uit dat er sinds 2015 een grondensysteem voor ontslag bestaat. Sindsdien moet de reden voor ontslag binnen een van de – in eerste instantie acht (a tot en met h) – gronden vallen en van die ene grond moet dan ook voldoende sprake zijn. Sinds 2020 is daar de i-grond bijgekomen, de cumulatiegrond, voor situaties waarin te weinig reden voor ontslag per grond is, maar op basis van verschillende gronden bij elkaar opgeteld wel.

Degene die ontslag aanvraagt, moet daarbij aandragen op welke grond dat is. De DJI vroeg in deze zaak om ontslag vanwege verwijtbaar gedrag en, als dat niet voldoende is, om ontslag vanwege een verstoorde arbeidsrelatie. In principe moet de rechter het gevraagde ontslag dan op die gronden beoordelen. Het is niet de bedoeling dat de rechter zelf een ontslaggrond zoekt die beter zou passen, zegt de advocaat. Wat Zwemmer betreft, was deze uitspraak begrijpelijker geweest als de rechter het ontslag had gebaseerd op de „optelgrond”.

„Ik denk, dat lees ik een beetje tussen de regels door, dat de rechter vond dat verwijtbaar gedrag niet voldoende hard gemaakt kon worden, maar wel vindt dat de medewerker heeft zitten liegen en dat ze daarom uitkwam op een verstoorde arbeidsrelatie.”