Voor ratten is het al eens bewezen, maar nu lijkt het er op dat ook in emotionele mensentranen een stofje zit dat het gemoed van anderen beïnvloedt. Als mannen vooraf een aantal maal aan de emotionele tranen van vrouwen hadden gesnoven, speelden ze daarna een geldspel op de computer minder agressief. In een bepaalde berekeningswijze nam de agressie tijdens het spel zelfs 50 procent af.
Dit gedragseffect is ook met fysiologische aanwijzingen ondersteund. De (reukloze) emotionele tranen blijken in een celkweek in te werken op vier van de 63 onderzochte menselijke geurreceptoren. En in een fMRI bleek in het brein van de traansnuivende geldspelspelers de activiteit van een paar typische ‘agressie-regionen’ te zijn afgenomen. Een team met onder meer de bekende Israëlische tranenonderzoeker Noam Sobel (Weizmann Instituut in Rehovot) publiceerde het onderzoek eind vorige maand in Plos Biology.
Directe (en onbewuste) invloed van geurstoffen op gedrag is bij mensen omstreden, omdat in de mensenneus nooit de ‘vomeronasale’ receptoren voor dergelijke ‘feromonen’ zijn gevonden die veel dieren wel hebben. De laatste jaren is er vooral aandacht voor het effect van (gewone) geur op het menselijke gedrag. Dit onderzoek past in die trend.
Omdat het effect van de tranen te zien is in gedrag, in hersenactiviteit én in activatie van geurreceptoren, noemen de onderzoekers onder leiding Shani Agron (Weizmann Instituut) en Claire A. de March (Duke University, VS) hun conclusies „sterk”. Maar een beperking was wel een schrijnend gebrek aan emotioneel traanvocht, dat werd gewonnen bij zes ‘donorvrouwen’ die daartoe gemiddeld vijftien keer in een hokje naar emotionele filmpjes gingen keken. Per sessie wisten de vrouwen 1,6 milliliter traanvocht te winnen. Bij het huidige onderzoek ging die voorraad schoon op aan de celtesten en aan het snuiven door het twintigtal mannelijke proefpersonen. Voor onderzoek bij vrouwen waren nu niet genoeg tranen.
In Nederland reageert de tranenonderzoeker Ad Vingerhoets (Tilburg University) blij verrast op het nieuwe onderzoek. En een beetje behoedzaam. „Want in 2011 publiceerde Noam Sobel een onderzoek waarin vrouwentranen effect zouden hebben op seksuele opwinding. Ons is dat toen niet gelukt om te repliceren, ook niet met 250 proefpersonen.” Dat maakte Sobel toen behoorlijk boos, herinnert Vingerhoets zich, „maar hij beloofde toen wel een eigen replicatie. Die kwam nooit.”
De functies van huilen
Het huidige onderzoek over agressie staat Vingerhoets meer aan. Want een effect op agressie sluit beter aan bij de bestaande theorieën over de functies van huilen. Daarin vormen huilen en tranen een soort ultiem signaal om hulp te krijgen van een ander. Het was tot nu toe altijd omstreden of naast het evident akoestische en visuele signaal van huilen ook stoffen in de tranen zelf daarbij nog een rol zouden kunnen spelen. Tussen de verschillende soorten tranen (gewone oogbevochtiging, windtranen en ‘emotietranen’) zijn overigens nooit duidelijke chemische verschillen gevonden.
Vingerhoets: „De vraag is nu hoe dat dan allemaal precies werkt. Allereerst zijn de effecten niet bijster groot. En dan nog, welke afstand zou zo’n invloed kunnen overbruggen? Het komt in de praktijk niet zo vaak voor dat je zo dicht bij iemand komt dat je tranen bij de ander onder diens neus worden ‘uitgesmeerd’. En hoe zit het eigenlijk met de effecten van ‘tranen van geluk’?”