Je ziet zelden nog een muntje van tien cent op straat liggen, want contant geld is op zijn retour. Of misschien is er meer verborgen armoede dan we denken en gaat iemand er wel voor door de knieën. Minstens even waarschijnlijk is het dat in Nederland veel mensen zo’n rotmuntje weliswaar niet willen hebben, maar het onverdraaglijk vinden als iemand anders het opraapt.
In Money, een anekdotische geschiedenis van ons geld, beschrijft econoom en columnist David McWilliams een aantal sentimenten rondom het slijk der aarde. Hoe rationeel banken, overheid en professionele beleggers ook te werk mogen gaan, in de markt geven individuele gevoelens als hoop en angst toch telkens de toon aan. En dat pakt lang niet altijd goed uit.
McWilliams legt dat bij zijn bespreking van de kredietcrisis uit aan de hand van gedrag op de tribune bij een voetbalwedstrijd. Op een spannend moment gaat plotseling iemand staan, waarop anderen achter hem dat ook doen omdat ze anders niets zien. Binnen een mum van tijd staat het hele publiek terwijl niemand meer ziet dan daarvoor en iedereen toch gewoon voor een zitplaats had betaald.
Economen hebben weinig oog voor deze sociale mechanismes. Ze staren zich blind op cijfers en zijn volgens de schrijver als loodgieters, niet in staat uit te leggen waarom water een levensvoorwaarde is. Kennelijk heeft hij zelf een tijd geen lekkage gehad, want dan heb je liever iemand met een oplossing dan met een goed verhaal. Voor dat goede verhaal zorgt dan dit boek.
Geld is daarin een sociale technologie, iets om het samenleven beter te laten verlopen, net als taal, wetten, religie en het schrift. Mensen wilden om te kunnen ruilen in getalseenheden denken, eerst gekoppeld aan hoeveelheden graan bij de Sumeriërs. Bij de oude Grieken, de Lydiërs om precies te zijn, werden het munten. Dankzij deze uitvinding bloeide de handel en daarmee kwam er welvaart waar vervolgens de Romeinen weer de vruchten van plukten. Die hadden tenslotte banken en allerlei financiële instrumenten tot hun beschikking.
Bestuurlijke eenheid
De munt van Vespasianus bracht in deze als triomftocht vermomde geschiedenis van het geld bestuurlijke eenheid in het Romeinse Rijk. De afbeelding van zijn kop, die de schrijver aan Elton John doet denken, was tot in de verste buitengewesten bekend. Grootschalige kredietverlening werd gebaseerd op het veroveren van steeds weer nieuwe gebieden. Hierdoor kwam in Rome een schatrijke renteniersklasse op met de mores van hedendaagse, Russische oligarchen.
Parallel aan militaire nederlagen en verminderde belastingopbrengsten zakte het percentage zilver in de munt onder Gallienus echter tot vier procent. Tegelijk begon het al eeuwen bestaande kredietsysteem in te storten en doemde het spook van hyperinflatie op. Er zijn 210 verklaringen voor de val van het Romeinse rijk, aldus McWilliams, en dit is er zeker één van.
Na innovaties in de Europese landbouw groeide de bevolking tijdens de Middeleeuwen snel en hierdoor ontstond grote behoefte aan een beter geldsysteem. Op het multiculturele Sicilië pasten allerlei kooplieden het door Fibonacci geïntroduceerde rekenen van de Arabieren toe. Met Arabische cijfers en door introductie van de nul kon nu veel makkelijker met grote getallen gerekend worden en ook met negatieve en positieve bedragen. Dit pakte in Florence heel goed uit. De stad groeide tussen 1250 en 1300 van 20.000 tot 100.000 inwoners en in 1338 waren er maar liefst tachtig banken. De florijn werd de dollar van de Renaissance.
Zo slingeren we door een fascinerende geschiedenis. Het zeventiende-eeuwse Amsterdam komt vanzelfsprekend voorbij, waar de VOC aandelen uitgeeft die op de eerste beurs ter wereld verhandeld kunnen worden. Het echec van de beruchte windhandel in tulpenbollen blijft niet ongenoemd. Aan het einde van de eeuw wordt Londen het financiële centrum van de wereld. In 1695 zal de net opgerichte Bank of England papiergeld uit gaan geven (wat al eerder in China gebeurde).
Revolutiegeld
Niet minder interessant maar wel minder bekend is de achttiende-eeuwse geschiedenis van het geld. Bij de Franse Revolutie is het notabene bisschop Talleyrand die met succes voorstelt om de kerkelijke bezittingen te onteigenen en daarmee de waarde van het revolutiegeld te verankeren. Zijn vriend, het monetaire genie Alexander Hamilton, creëert de Amerikaanse dollar door deze aan de Spaanse munt te koppelen.
Een van de spectaculairste momenten in de geschiedenis van geld is Hitlers plan om met bommenwerpers 132 miljoen pond sterling aan valse bankbiljetten boven Engeland uit te strooien en zo de Engelse oorlogseconomie te verwoesten. Daartoe werd de Joodse portretschilder en meestervervalser Salomon Smolianoff in concentratiekamp Sachsenhausen aan het werk gezet. In een van het kamp afgeschermd deel maakte hij samen met 142 andere Joodse vakmensen onder grote druk volmaakte kopieën van Britse bankbiljetten. Toen ze in 1943 gedrukt waren had de oorlog net een nieuwe fase bereikt, waarin de Luftwaffe het niet meer voor elkaar kreeg ze uit te strooien. Een deel van deze biljetten verdween na de oorlog op de zwarte markt en werd door nazi’s gebruikt om er hun vlucht naar Zuid-Amerika mee te bekostigen.
De nazi’s waren niet de eersten die vals geld als wapen inzetten. Een Schotse econoom met de paradoxale naam William Playfair liet heimelijk grote hoeveelheden Frans Revolutiegeld drukken. Liever zulk bedrog dan met soldaten een bloedbad aanrichten, vond hij. Zijn valse assignats werden met succes in Frankrijk verspreid en droegen bij aan de val van het revolutionaire bewind.
Het laatste deel van Money is misschien wat geschikter voor lezers van het FD dan van De Gids maar het is wel goed dat hier de geschiedenis naar het heden wordt doorgetrokken. In cryptogeld heeft McWilliams weinig vertrouwen, hij noemt het ‘valsemunterij voor de TikTokgeneratie’ en vraagt zich af welk probleem er eigenlijk mee wordt opgelost. Het is langzaam, energieslurpend en anders dan echt geld is het totaal niet waardevast.
Ook is hij sceptisch over de modern monetary theory (MMT) die ervan uitgaat dat de overheid in de toekomst onbeperkt geld kan scheppen, buiten de banken om, waarmee het hele idee van overheidstekorten ondergraven wordt. Dan breekt hij liever een lans voor de M-Pesa, een simpele goed werkende technologie uit Kenia die steeds meer in Afrika wordt gebruikt en voortkomt uit verhandelbare beltijd voor je mobiele telefoon. De geschiedenis van het geld is nog niet voorbij.