De feiten en fabels over duurzaam op reis gaan (en of vliegen dan inderdaad écht nooit meer kan)

Klimaat Duurzamer willen reizen en dat ook echt doen, zijn verschillende dingen. En kán het überhaupt?


Illustratie Lotte Dijkstra

Onbekommerd zwermen wij deze zomer weer uit over de wereld. Heerlijk toch (vul in naar smaak): all inclusive naar Egypte! Een rondreis door Costa Rica! Een cruise in de Cariben! Of naar Chileens Patagonië, warm aanbevolen door Barack Obama in zijn Netflix-serie over nationale parken. Of naar het Akiyoshidai Quasi-National Park, een van de reisverleidingen die Microsoft ongevraagd op mijn beeldscherm tovert, met onder de grond meer dan vierhonderd grotten, waaronder de langste van Japan.

Het aantal boekingen bij Nederlandse reisbureaus is flink groter dan rond deze tijd in het jaar vóór corona, berichtte brancheorganisatie ANVR deze week. Afgezet tegen vorig jaar gaan er vooral meer mensen naar Italië, Denemarken, Noorwegen en het Verenigd Koninkrijk. Zestien procent reist Europa uit. Van hen kiezen veel mensen weer voor Thailand en Vietnam; Egypte en Marokko blijven populair.

Het lijken wel twee parallelle werelden. Die waarin we heel goed weten dat vliegen schadelijk is voor het klimaat en die waarin we allemaal toch weer aansluiten in de rij op vliegveld Eindhoven of Schiphol.

Hoe staat het eigenlijk met duurzaam reizen? Proberen reisbureaus ons daartoe te verleiden? Kan het überhaupt of kun je eigenlijk beter thuisblijven, zoals je ook eigenlijk beter nooit meer vlees kunt eten of nieuwe kleren kunt kopen?

Op de Vakantiebeurs in de Jaarbeurs begin dit jaar geen aparte afdeling voor duurzame reizen, wel wat stands met op de plattegrond een groen pluimpje. „We hebben een keurmerk en zijn bereikbaar per trein”, zegt een jongeman van Norway Outdoor. „We denken na over meereizend linnen”, zegt de standmedewerker van een reisbureau voor wandel- en fietsreizen waarbij deelnemers overal één nacht slapen. „Maar dan rijdt er wel weer een extra auto.” „We letten erop dat deelnemers geen water uit plastic flesjes drinken” (een Afrika-specialist). Een IJsland-touroperator zegt dat vliegen naar IJsland er nu eenmaal bij hoort. „Je kunt varen vanuit Denemarken maar dat is ook niet echt duurzaam want je zit tweeënhalve dag op die boot.”

Het internet dan. Op duurzaamboeken.nl kun je klikken op ‘Hoe duurzaam is mijn reisbureau?’. Dan verschijnt er een boxje met groene vinkjes bij kenmerken als ‘standaard CO2-compensatie’. Maar er staan ook groene vinkjes bij ‘groot aanbod eenoudervakanties’ (Maris Life) en ‘verschillende vakanties en rondreizen’ (Stip Reizen). D-reizen onderscheidt op deze website „grofweg” vier manieren om „met duurzaamheid bij D-reizen om te gaan”: „1. CO2-compensatie bij D-reizen. 2. Kies voor duurzame, lokale producten op je reis. 3. Produceer zelf zo min mogelijk afval en ruim afval goed op en 4. De overige, kleinere dingen.” Men kan ook terecht bij Corendon: „Van duurzame strandvakantie tot duurzame zomervakantie, bij Corendon vind je altijd wat je zoekt.”

‘Duurzaam reizen’ lijkt hier een product op zich geworden, naast alle andere opties. Bij Fair Travel-reizen van Tui krijg je bij je ontbijt op Curaçao fruit uit „boomgaarden net buiten het dorp”. Je vliegt er natuurlijk wel naar toe. Maar: „Samen investeren we in biobrandstof voor onze vliegtuigen en in elektrisch vervoer over de weg”, vermeldt de website.

Illustratie Lotte Dijkstra

Ook andere reisbureaus delen de reiziger mee dat er wordt geïnvesteerd in duurzaamheid. Experience Travel maakt volgens de website via de ExperienceEarth Foundation 1 procent van de omzet over aan WNF en AeroDelft, een project van TU Delft-studenten voor vliegen op waterstof. Reizigers wordt ook om een vrijwillige bijdrage gevraagd. Reisorganisatie Better Places investeert voor elke reiziger een bedrag in een innovatiefonds voor duurzame energie en behoud van biodiversiteit. Hoe verder de reis, hoe hoger het bedrag. De website van Better Places bevat veel informatie over duurzamer reizen. „Maak niet elk jaar een verre reis en als je gaat, ga dan zo lang mogelijk!”, staat op de homepage. Het reisbureau wil zelf de CO2-uitstoot per passagier per dag met jaarlijks 5 procent verminderen. Hoe? „Vooral door minder verre reizen te verkopen”, zegt directeur Saskia Griep. Maar die zitten nog wel in het aanbod. Cuba, Jordanië en Tanzania behoren zelfs tot de populairste bestemmingen. Het is „best wel een spagaat”, zegt Griep. „Wij zijn begonnen als verrereizenspecialist. In 2030 willen we ons aanbod hebben omgebogen naar 50 procent reizen binnen Europa. Alle nieuwe bestemmingen zijn binnen Europa. We doen geen marketing meer voor de heel verre bestemmingen.”

Illustratie Lotte Dijkstra

Experience Travel doet dat nog wel, met enige aandacht voor de keerzijde. „Reizen heeft op meerdere manieren impact op de wereld”, begint een advertentie over twee pagina’s die ook in NRC heeft gestaan. „In deze tijd focust de maatschappelijke discussie zich met name op de gevolgen voor het klimaat. Dat daar iets moet gebeuren is evident.” Dat gezegd hebbende: „Reizen op verantwoorde wijze draagt bij aan natuurbehoud en cultuurbehoud, zorgt voor werkgelegenheid en vermindert armoede. Daarnaast brengt het verbinding tussen samenlevingen wat begrip oplevert en persoonlijk geluk.” Alles bij elkaar, is de boodschap, kunnen we best negen dagen op safari in Botswana vanaf 15.995 euro per persoon, of 26 dagen naar Antarctica vanaf 13.895 euro per persoon.

„Niet reizen is geen oplossing”, vindt directeur Harco van Uden van Experience Travel. „De rest van de wereld reist gewoon door. Wij zijn een veel te klein land om daar invloed op uit te oefenen. Plus je moet reizen en vakantie uit elkaar houden. Mensen die voor 320 euro naar Turkije vliegen en de hele dag op hun handdoekje op het strand liggen, dragen niets bij. Wij hebben in Afrika de Okavango Delta met vier accommodaties van elk twaalf kamers, waar mensen 1.000 of 2.000 euro per persoon per nacht voor betalen. Daar kan alles en iedereen op die plek van wonen en werken.”

Kan ik deze zomer dus toch met een schoon geweten naar de andere kant van de wereld (bij voldoende banksaldo)?

Een poging tot scheiding van fabels en feiten, zodat ik op de dag van vertrek in elk geval weet wat ik doe.

Waar of onwaar

Als ik mijn CO2-uitstoot compenseer kan ik best vliegen

Veel vliegmaatschappijen en reisbureaus bieden tijdens de boeking de optie van CO2-compensatie aan. Je betaalt vrijwillig een klein extra bedrag en de vlieg- of reisorganisatie belooft daarmee de CO2-uitstoot van je reis te compenseren, bijvoorbeeld via een bomenplantprogramma in het regenwoud. Maar de dagen van de CO2-compensatie lijken geteld, steeds meer reisbureaus zien ervan af. Sunweb, een van de grootste touroperators van Nederland (met ook onder meer de merken GOGO en Eliza was here) maakte vorig jaar bekend ermee te stoppen. „Volgens experts is rechtstreeks investeren in CO2-reductie een stuk effectiever”, zei topman Mattijs ten Brink in de Volkskrant. Ook Better Places doet het niet meer, zegt directeur Saskia Griep. „Veel projecten doen niet wat ze beloven, blijkt uit onderzoek. En mensen denken: o we hebben gecompenseerd, dan kunnen we verder onze gang gaan.” Onderzoeker Harald Buijtendijk van de Breda University of Applied Sciences noemt CO2-compensatie een ‘ecofabel’, oftewel flauwekul. „Als je alle compensatie die mensen aankopen zou uitvoeren, vergt dat meer grond en meer bomen dan er op de aarde zijn.” De kwestie is bovendien, zegt Buijtendijk, dat om de klimaatdoelen te halen geen compensatie van CO2-uitstoot nodig is, maar absolute reductie van die uitstoot. In de Glasgow Declaration on Climate Action in Tourism is in 2021 afgesproken de CO2-uitstoot van toerisme uiterlijk in 2050 tot ‘netto nul’ te reduceren.

Waar of onwaar

Ik betaal wat meer voor mijn vliegreis, wat mijn reisbureau investeert in de ontwikkeling van duurzame luchtvaartbrandstoffen, waardoor ik via mijn vliegreis bijdraag aan een groenere toekomst.

Duurzamere luchtvaartbrandstoffen bestaan al, maar productie op grote schaal is belastend voor het klimaat. „Het vergt enorm veel grond en energie”, zegt Harald Buijtendijk. „Die energie zou je dan duurzaam moeten opwekken. Maar die duurzame energie is ook hard nodig voor bijvoorbeeld het verwarmen van huizen en scholen. De vraag is of de luchtvaart, bestemd voor een kleine mondiale elite, zoveel energie mag claimen.” Een andere mogelijkheid is elektrisch vliegen zonder een (veel te zware) batterij, met brandstofcellen op waterstof. Het Amerikaanse bedrijf Universal Hydrogen maakte vorige maand een eerste testvlucht met veertig passagiers. Veelbelovend, maar vooral voor de lange termijn. The Travel Foundation, een internationale organisatie voor duurzaam toerisme, stelt in een recent rapport dat vliegtuigen voor de korte afstand op zijn vroegst in 2035 op grote schaal kunnen zijn uitgerust met een dergelijke motor, en vliegtuigen voor de lange afstand in 2055 – te laat om de klimaatdoelen te halen.

Waar of onwaar

Ver vliegen is slecht voor het klimaat, maar toerisme is ook een belangrijke inkomstenbron in veel landen. Daarom kunnen we daar toch maar beter heen blijven vliegen

René van der Duim, emeritus hoogleraar toerisme en duurzame ontwikkeling, zag in Afrika hoe toerisme soms heel effectief was als alternatieve bestaansbron rond nationale parken. „Mensen die last hadden van olifanten die gewassen vertrapten en leeuwen die koeien doodden, waren daardoor over te halen tot natuurbescherming. Het is een paradox. Je vliegt erheen, dat is slecht voor het milieu. Ter plaatse kan toerisme goed doen – mits goed georganiseerd.”

Volgens The Travel Foundation is de klimaatschade van een verre vlucht zo groot, dat de gunstige effecten van toerisme er niet tegen opwegen. Op andere manieren moet volgens deze organisatie worden bereikt dat armere landen, die vaak zelf ook een lage CO2-uitstoot hebben, niet lijden onder CO2-reductie.

Waar of onwaar

Een reis naar Antarctica maakt mensen klimaatbewuster

Reisbureau Experience Travel gelooft dat „reizen mensen inspireert om beter voor onze planeet te zorgen”, aldus de website. Directeur Harco van Uden: „Mensen die de aarde kennen en gezien hebben beschermen de aarde beter dan mensen die altijd in hun eigen achtertuin zitten. Als ze tegen mij zeggen dat de polen smelten denk ik: ja zal wel. Tot ik er geweest ben.”

„Er is geen bewijs dat het zo werkt”, zegt onderzoeker Eke Eijgelaar van de Breda University of Applied Sciences. „Mensen die naar Antarctica gaan zijn zich vaak al bewust van de klimaatverandering, en met hun reis hebben ze een enorme impact. Hun CO2-emissie kan oplopen tot 8.000 kilo – bijna de jaarlijkse uitstoot van een gemiddelde Nederlander (9.000 kilo). Er is op Antarctica ook geen lokale bevolking die kan profiteren.”

Waar of onwaar

Een lang toeristisch verblijf is beter dan een kort verblijf

Dat klopt, zegt Eke Eijgelaar. „Als je langer ergens blijft, wordt je ‘transportimpact’ over meer dagen verdeeld én blijven er minder vakantiedagen over voor de rest van het jaar. Je kunt het wel per vakantie bekijken maar uiteindelijk gaan Nederlanders meerdere keren per jaar op vakantie.” Reisorganisatie Better Places hanteert voor reizen buiten Europa een minimumreisduur van achttien dagen.

Volgens The Travel Foundation zijn de klimaatdoelen alleen haalbaar als er (naast heel veel andere maatregelen) de komende decennia minder wordt gevlogen, en bovenal minder ver. Harald Buijtendijk: „Vliegen op de lange afstand (alles boven de 1.500 kilometer) moet de komende jaren radicaal krimpen om de klimaatdoelen te halen.” Nee, zegt hij, op de vliegvelden ziet het daar nog niet naar uit. Maar op den duur zullen verre vluchten volgens hem bestemd moeten zijn voor essential travel: een zakenreis waar geen alternatief voor is, bezoek aan familie en vrienden. „De vraag is: wie mag er voor die zeer lange afstanden nog in dat vliegtuig? Een monteur die als enige ter wereld een kapotte machine in Singapore weer aan de praat kan krijgen? Een gezin dat oma in Zuid-Amerika haar pasgeboren kleinkind wil laten zien? Of een toerist die voor de derde keer dat jaar op een zitzak op Bali naar de zonsondergang wil kijken?”

„Thuisblijven hoeft niet,” zegt Eke Eijgelaar, „maar we kunnen wel keuzes maken. Vakantiereizen verschillen sterk in CO2-uitstoot, afhankelijk van de wijze van transport. Europese reizen met trein, bus of elektrische auto hebben een lagere uitstoot per dag dan wat wij thuis gemiddeld per persoon uitstoten. Dus als we bij vertrek de kachel uitzetten en zoveel mogelijk stekkers uit het stopcontact halen, komen we nog een heel eind.”