Voor ze het wist stond Hannah Carlson bij een ontruimingsoefening in New York op straat. Een mannelijke collega bood vriendelijk aan om haar twintig dollar te lenen, want net als bij veel andere naar buiten gerende vrouwen zat haar handtas nog in haar bureau. Mannen hebben zakken, vrouwen tassen.
En niet sinds gisteren. Daarom is het fascinerend eens uit te zoeken waar dat verschil vandaan komt. Wat is eigenlijk de geschiedenis van de zak (en van de tas)? Over zo’n vraag kun je in de lach schieten, maar dan heb je toch iets gemist. Nu genderrollen minder vanzelfsprekend worden, gaan de voorwerpen waarin die rollen gestold zijn namelijk steeds meer intrigeren. Wanneer begint bijvoorbeeld het zo vanzelfsprekend lijkende uiterlijke onderscheid tussen mannetjes en vrouwtjes op de pictogrammen van wc’s?
In Europa ontstond dat beeld in de loop van de zestiende eeuw, toen mannen gewaden voor broeken inruilden, al waren dat tot de Franse Revolutie nog broeken tot aan de knie. In diezelfde tijd wordt ook de zak geboren, aldus Carlson in Pockets. An Intimate History of How We Keep Things Close. Tot dan droegen mannen en vrouwen persoonlijke zaken in een beurs op het lijf, hetzij onder hun gewaad, waarin dan gleuven zaten om erbij te kunnen, hetzij van buiten aan een riem of gordel, zoals een zwaard of een dolk.
De laatste honderd jaar komen veranderingen in kleding van onderop, maar in de eraan voorafgaande eeuwen sijpelden ze juist door vanuit de hogere kringen. Daar was de introductie van de ingenaaide zak aanvankelijk niet zonder problemen. Want in die zak paste de dodelijke dreiging van een pistool. Bepaald geen denkbeeldig gevaar wanneer we ons de moord op Willem van Oranje voor de geest halen. Ook het dievengilde moest zich trouwens aanpassen. Het schoolde zich om van beurzensnijder tot zakkenroller, met aanmerkelijk verfijnder technieken om de waardevolle buit uit de intieme ruimte van het slachtoffer op te kunnen duiken.
‘Anders gezakt’
Dat mannen sinds eeuwen zakken hebben en vrouwen tassen is een te simpel perspectief. Niet omdat er altijd uitzonderingen zijn, zoals Emily Dickinson die een zak op de rechterkant van haar witte jurken liet naaien voor potlood en papier, ‘a room of her own’. En evenmin omdat jonge mannen de laatste jaren tasjes zijn gaan dragen. Carlson schetst aan de hand van zoiets eenvoudigs als de zak een bij vlagen adembenemende geschiedenis vol wisselvalligheden, modeverschijnselen, veranderende taboes, lichaamshoudingen en gevechten om de publieke ruimte.
Wanneer mannen in de zestiende eeuw broeken aantrekken hoort daar voortaan een vest bij met een jasje en alle drie bieden gelegenheid voor in- of aangenaaide zakken. Vrouwen hebben de eerste tijd ook zakken, zij het minder en aan de binnenkant. Ze waren, in de woorden van de auteur, ‘niet zakloos, maar anders gezakt’. Eind achttiende eeuw veranderde dat, toen hun kleding eenvoudiger werd, losser viel en het lichaam meer liet zien. Toen hun kleren in de loop van de negentiende eeuw weer nieuwe, voluptueuzere vormen aannamen kwam de zak echter slechts sporadisch terug.
Wat zouden vrouwen daar ook in moeten stoppen? Meisjes hadden in de Victoriaanse tijd immers hooguit wat naaigerei of een aalmoes bij zich voor een bedelend kind. Terwijl jongens, zo blijkt uit verschillende inventarissen, hun zakken vol laadden met knikkers, eikels, snoep, schelpen, zakmessen, palinghuid, krijt, pinda’s, munten of een levende rat om aan de hond te voeren. Jonge ouders van nu zullen dit patroon herkennen, wat iets anders is dan het toe te juichen. Schrijfster Heather Kaczynski ging een paar jaar geleden viraal met een tweet waarin ze zakken eiste in de broek van haar drie jaar oude dochter: ‘My 3yo is SO ANGRY when she doesn’t have pockets. She has THINGS TO HOLD. come on. pockets for girls please.’
De twintigste eeuw is de eeuw van de handtas. Activisten van de eerste feministische golf verzetten zich nog en eisten zakken, maar er was geen houden meer aan. Voor veel vrouwen betekende die tas juist dat ze zich makkelijker in de publieke ruimte konden begeven. Er zijn allerlei opvattingen over. Ten eerste dat vrouwen die tassen zo vol propten dat ze zelf niet meer wisten wat erin zat. Het tijdschrift Life beschreef in 1939 de inhoud van een damestas en telde 61 voorwerpen. Wat zich in die tassen verschool werd ook een tijdje een dankbaar onderwerp bij talkshows. Publiek hunkert altijd naar privacy.
Waarom zo vol? Was het de angst dat vrouwen van huis waren, in een hun vreemde wereld waar ze eigenlijk niet thuishoorden? Of zaten tassen zo vol omdat aan vrouwen zulke hoge eisen werden gesteld? Carlson zegt er niet veel over, maar moeten ze er niet tot op vandaag goed uitzien, terwijl hun ongesteldheid niet mag bestaan en van hen wordt verwacht dat ze zorg dragen voor kinderen of anderen, met pil, pleister en zakdoek? Of zaten tassen in werkelijkheid helemaal niet vol en was het eerder een denigrerend cliché, zo groot dat Disneys film Mary Poppins (1964) zich ervan kon bedienen door Mary in haar tas te laten rommelen om er vervolgens een hoedenrek uit te halen, een spiegel, een potplant en een schemerlamp?
Handen in zakken
De tas is ook niet alles. In de mode zien we daarom de strijd om de vrouwenzak geregeld oplaaien. Christian Dior had in 1954 nog beweerd dat mannen zakken hadden om dingen in te stoppen en vrouwen alleen voor de versiering. Vijf jaar later kwam Coco Chanel echter met een serieus damespak (vier zakken). Modegeschiedenis is duizelingwekkend complex maar vanuit de verte lijken steeds meer zakken in steeds meer gedaantes langs te komen. Eerst spruiten die voort uit werkmanskleding en soldatenuniformen, waar later ook de invloed van sport, vrije tijd, hippiecultuur en safarikleding (Yves Saint Laurent, 1968) zich doet gelden. In de laatste decennia voegen zich daarbij urban styles van skaters, rappers en hiphop die vaak voortborduren op een traditie van cargozakken in werkmanskleding en militaire kledij.
Als de zak vrijheid vertegenwoordigt, is het resultaat voor vrouwen mager. Een onderzoek uit 2018 toont aan dat vrouwenzakken 48 procent minder diep zijn dan mannenzakken. Op sociale media en internet zie je overal onvrede, overigens geregeld handig ingezet door fabrikanten die op dit gebied iets te bieden hebben. Maar willen vrouwen wel van de handtas af?
Hannah Carson weet in Pockets een goed evenwicht te bewaren tussen anekdote en grote lijn en tussen historische distantie en politieke gedrevenheid. Ze schrijft een meeslepend hoofdstuk over handen in zakken: een Victoriaans taboe omdat het op masturbatie kan wijzen maar in een andere context juist cool, ontspannen, sexy en superieur staat. Verder denkt ze na over de toekomst van de zak. In de sciencefictiontraditie van Star Trek en Star Wars en in het licht van meer draagbare technologie zijn de vooruitzichten ongewis, al is het de vraag of we die technologie uitsluitend als chip in onze kleding (of zelfs onder de huid) willen dragen.
Designers werken hard aan allerlei smart pockets. Die zullen van alles gaan bieden, maar onvermijdelijk ook de controle op ons persoonlijke leven vergroten. De geschiedenis in dit boek werpt een nieuw licht op genderverschillen en technologie. Ze laat zien dat de inhoud van die onooglijke, onopvallende op onze huid zittende zak behalve uit schelpen, zakdoeken, portemonnees, smartphones, ratten en lipstick misschien nog wel uit iets heel anders bestaat: individuele vrijheid.
Leeslijst