De export is gestegen – maar dat is nog geen reden tot optimisme

Het was voor velen een verrassing deze woensdag: de Nederlandse economie is na kwartalen van kwakkelen weer gegroeid. Het Centraal Bureau voor de Statistiek berekende voor de maanden april, mei en juni een groei van het bruto binnenlands product van een vol procent. De voornaamste drijvende kracht van die groei: de export.

De uitvoer over de grens groeide in het tweede kwartaal met 1,4 procent, na juist een slecht eerste kwartaal. Die groei kwam dan weer door groei in de Nederlandse industrie: een plus van 3,3 procent.

De groei van de export in het tweede kwartaal was opmerkelijk, omdat in de voor Nederland belangrijke exportlanden in de eurozone zoals Duitsland en Frankrijk juist sprake was van een minder sterke groei. Hoe kan dat? „We hebben dat nu niet specifiek voor deze kwartaalcijfers onderzocht”, vertelt CBS-econoom Marjolijn Jaarsma. „Maar daar kijken we wel in het algemeen naar. En we zien dat, zeker in de afgelopen decennia, onze export wat meer is gediversifieerd. Duitsland is nog altijd een belangrijke handelspartner, maar we exporteren ook meer naar Taiwan, Zuid-Korea en de Verenigde Staten.”

De cijfers zijn op dit moment heel volatiel

De groei van de export in het tweede kwartaal kwam doordat er meer machines, chemische producten – denk geneesmiddelen en hoogwaardige kunststoffen – en voedings- en genotmiddelen door Nederlandse bedrijven over de grens zijn verkocht. Economen denken met name bij die eerste categorie meteen aan één bedrijf : ASML. De chipmachinefabrikant kan met een afgeronde verkoop aan een klant – die doorgaans buiten de Europese Unie zit – de exportcijfers een boost geven.

Jaarsma: „Meestal proberen we dat soort grote bedragen wel een beetje glad te strijken in de statistieken. Op een moment dat een boorplatform, schip of chipmachine wordt opgeleverd, zie je wel een piek in maandcijfers, maar niet volledig in kwartaalcijfers over de gehele economie. We smeren zo’n eindafrekening dan uit over de periode waarin de machine is gemaakt.”

Ondanks dat uitsmeren, kan het inderdaad zo zijn dat ASML een positieve bijdrage heeft geleverd aan de groeicijfers. Het bedrijf rapporteerde recent flink hogere verkopen in het tweede kwartaal ten opzichte van het eerste kwartaal.

De vlag wordt niet gehesen

De onverwachte groei van de economie betekent niet dat economen nu voor het hele jaar optimistisch zijn. Het Centraal Planbureau gaat voor het hele jaar uit van een krimp van de export van 0,4 procent en een mede daardoor gematigde groei van het bbp (0,6 procent). Ook de economen van de grote banken rekenen nog altijd op maximaal een gematigde groei van de economie en amper beweging in de export.

„De cijfers zijn op dit moment heel volatiel”, ziet econoom Jan-Paul van de Kerke van ABN Amro. „Je moet daarom een beetje over de kwartalen heen kijken. En dan zie je dat de handel op dit moment niet bijdraagt aan de groei van de economie – ook al was dat wel zo in het tweede kwartaal. Onze verwachting over de rest van het jaar is dan ook dat we niet veel van het buitenland hoeven te verwachten. En dat komt toch echt doordat de industrie in de eurozone zoals in Duitsland het moeilijk heeft.”

Hoofdeconoom Ester Barendregt van Rabobank vindt het ook nog te vroeg om de vlag te hijsen. „Er is echt niet meteen sprake van een breed gedragen herstel van de export. En als je kijkt naar de economie als geheel, maken we ons best zorgen over de productiviteitsontwikkeling.” Het CBS meldde recent dat in de afgelopen vijftig jaar die ‘toegevoegde waarde per gewerkt uur’ steeds minder hard toeneemt. „Dat onderstreept niet echt het beeld dat er nu een totale kentering zou zijn.”

De komende weken ontvangt het CBS meer cijfers over de economie en de export, waarna op 23 september een tweede berekening volgt met meer details. In het eerste kwartaal leverde die tweede raming een flinke bijstelling op: in plaats van een krimp van 0,1 procent een krimp van 0,5 procent (die nu weer bijgesteld is naar -0,3 procent).

Hoe onstaat zo’n groot verschil? Jaarsma van het CBS: „Als je het hebt over de export, baseren we ons op informatie van de douane en de fiscus en op maandcijfers die grote bedrijven aanleveren. Voor kleine bedrijven doen we steekproeven of een beperktere enquête om de trend waar te nemen. Na de eerste ramingen krijgen we meer gegevens en aanpassingen door. Bij wijze van spreken extra containers bij de douane, of de echte gegevens, waar we eerst een schatting moesten doen.