De ervaren campingbeer trekt zijn berenpak in drie minuten aan

Sommige kinderen, de kleintjes, vertelt Shanti van Kan, „geloven écht dat er een beer is die speciaal naar de camping is gekomen om te dansen”. Dat geloof kan weleens omslaan in angst. Dan is het volgens Van Kan (23, campingbeer) „aan de beer zelf om in te schatten: hoe ga ik daar het beste mee om”. Als een kindje schrikt wanneer je het een hand – of eigenlijk, een poot – geeft, doe je bijvoorbeeld een stapje terug. Afstand nemen helpt vaak al, net als rustig bewegen. Maar meestal gaat het goed. „Tachtig procent van de tijd vindt iedereen het leuk, en willen ze een high five van de beer.” Of ze gaan met de beer op de foto. En het gekke is, als beer ga je áltijd lachend op de foto, ook al ziet niemand je gezicht.

Als je er een beetje handig in bent, trek je het berenpak aan in drie of vier minuten. Voor Shanti van Kan is het de derde zomer als campingbeer, dus ze is een van de snelsten. Ze komt eigenlijk uit Rotterdam, maar verblijft ’s zomers in Zeeland in de buurt van Comfortcamping Scheldeoord. ’s Winters werkt ze ook voor de camping, dan schrijft ze de voorstellingen die ze opvoeren, of bedenkt ze spellen voor de kampeerders. Ze zit sinds 2018 in de branche, na wat animatietraining heeft ze een paar jaar gewerkt op verschillende parken. Twee zomers geleden begon ze hier. En nu geeft ze leiding aan de zeven beren die op de camping werken.

Foto Simon Lenskens

Foto Simon Lenskens

Het is hard werken: acht weken lang, zeven dagen per week, moeten de beren dansen, knutselen, ochtend-, middag- en avondactiviteiten begeleiden, en er zit altijd eentje als badmeester ‘op zwembad’. Ze werken in de zomer allemaal zes dagen. Iedereen heeft er plezier in, anders doe je dit werk niet. Er zit een jurist tussen, maar ook wat mensen uit het onderwijs, en animatiemensen. Sommigen zijn natuurlijke performers, anderen wórden het, als ze het pak aandoen.

De berenkostuums bestaan niet uit één stuk, maar uit losse onderdelen. Het begint met een onderlaag: „Een dikmaakpak, dat heb je eronder. Want je bent niet hetzelfde formaat als de beer, je moet jezelf groter maken”, vertelt Van Kan. Daaroverheen trek je een broek van bruine berenvacht aan. Over je hoofd draag je een haarnetje, waar ook „een soort vacht” aan zit. Er zijn berenarmen en berenkleren: een korte broek en T-shirt in blauw-groene kleurstelling. O ja, en dan zijn er nog handschoenen met berenpootkussens.

Als laatste zet je de kop op, als ware het een ruime motorhelm. In die kop zit een ventilator, die frisse lucht de berenkop in blaast.

Bewegen gaat wel, dankzij al die losse onderdelen. Maar „je bent groter dan je zelf bent”, en daar moet je wel aan wennen. Je past je looproutes erop aan. „Als wij het restaurant in gaan, bijvoorbeeld, moeten we via de keuken lopen.”

En ja, het wordt warm in dat pak. Daarom zijn er regels: niet langer dan drie kwartier achter elkaar in het berenpak, bijvoorbeeld. En als het warmer is dan dertig graden mogen ze maximaal een kwartier beren. Boven de 35 graden gaat het pak überhaupt niet meer aan.


Zoom in

Foto Simon lenskens