Met Maybach liet Mercedes 28 jaar geleden een vooroorlogs Duits elitemerk herrijzen. De twaalfcilinder Maybachs moesten de beste limousines ter wereld worden. Het was een psychologisch domme zet. Mercedes-Benz moest zelf de top zijn. Door daar iets bovenuit te laten steken wurgde het zijn eigen mythe.
Het werd ook geen succes. In 2012 was het over en uit. Mercedes gebruikt de naam Maybach sindsdien alleen voor exclusieve varianten van de eigen topmodellen. Die dragen dan het Maybach-label, zoals een budgetsupermarkt LUXE zet op een blik chic bedoelde kalfsragout. Indruk maken is er niet eenvoudiger op geworden sinds de middenklasse óók met verwarmbaar stuur en stoelmassage rondrijdt. Wilde je Versailles zijn in Emmeloord, wordt Emmeloord net zelf Versailles, hoe ironisch kan het worden. Maar Mercedes was die weg nu eenmaal ingeslagen en de meest stijlvolle uitgang voor een merk dat zich geen nederlagen kan veroorloven is de geleidelijke terugtrekking.
Zoom in voor alle details van de Mercedes-Maybach EQSKlik op de punten voor uitleg over de details.Foto Merlijn Doomernik
Ik reed de eerste elektrische Maybach, de als een Gucci-tas met logogarnituur versierde Mercedes-Maybach EQS SUV 680. Voor exhibitionistische vermogenden is hij dankzij zijn A-milieulabel de eerste foute Duitser met een schoon geweten. ‘680’ staat om en nabij voor de hoeveelheid paardenkrachten, al zijn het er 22 minder, het ‘Maybach’ voor een weelde die je drie ton armer maakt na het aanvinken van opties als het MANUFAKTUR lederpakket, tweekleurige Maybach-lak (21.175 euro) en het Night Series-pakket (halve ton). Night Series staat voor ‘sublieme sportiviteit en mysterieuze elegantie’, gecommuniceerd met ‘geselecteerde details in donker chroom en zwart, bijzondere bekledingskleuren en sierdelen, alsmede unieke contrasten en briljante velgen’. Hij moet de Prins der Duisternis voorstellen, staat er eigenlijk, want intimideren is het handelsmerk van de bestuurder. Ik, Heer der Heerscharen.
Maybach rijden doe je zo, dacht ik naïef. Strak 130 over de linkerbaan met Wagners Götterdämmerung op de fenomenale Burmester-stereo en de stoelmassage in het programma Hot Relaxing Rug. Gloeihitte van de stoelverwarming als Midalgan op je huid, denkend aan grote Duitse dingen. Mis. In de EQS van de praktijk klinkt gangstarap, en uitsluitend buiten kantooruren. Night Series is de perfecte naam voor een auto die alleen ’s nachts actief is om te moorden, te flaneren en te fuiven. Wie in een Maybach EQS rijdt regeert de onderwereld. Die had principiële bezwaren uitgesproken tegen auto’s zonder cilinders en geluid, boeven zijn petrolheads, maar niet tegen deze. De EQS is de droom van inbrekers en premiejagers. Je hoort hem niet komen, je ziet hem niet gaan.
Voor het stukje duisternis van het Night Series-programma mag je een halve ton bijbetalen.In een auto van drie ton mogen de lijnen op de middentunnel beter op elkaar aansluiten.Een lichtrand in de kleur van de sfeerverlichting rond de Burmester-speakers. Ze zitten als het traliewerk voor oude liften zelfs in de wielen.Naast je tablet heb je achterin natuurlijk ook nog de gewone schermen. Echte luxe is nooit genoeg.De printstructuren met het Maybachlogo doen aan bonbons en Gucci-tassen denken.
Foto’s Merlijn Doomernik
Moet hij zelf wel boven de wet staan. Hij moet het anderen moeilijk maken, niet zijn kopers. Doet deze wel. Een storing kan niet in een Maybach. Beeldscherm: „Momenteel geen vrij zicht van camera op de bestuurder. Betrokken functies; zie handleiding.” Je hoort in Maybachs geen slecht nieuws te krijgen. Geen zorgen mensen. Terwijl de foutmelding verschijnt wordt op de achterbank toch net een stille vennoot afgemaakt en de chauffeur kan niet lezen. De geur van het kwaad wordt verdreven met het air balance-pakket vanuit het dashboardkastje, waar een geurflaconnetje terstond begint te parfumeren als het dood en verderf ruikt, bij wijze van spreken.
Het nieuwe normaal
Meesterlijke auto. Tweehonderdveertig luchtgeveerde kilometers ongehoord ontspannen kunnen snelwegblazen en dan ruim een halve acculading over hebben is een zegen. Wereldkampioen snelladen is hij met 200 kW niet, maar een 22 kW boordlader schiet bij AC-laadpalen lekker op. Toch denk ik, kijkend naar dat scheepsdekhout met witte strepen die niet overal perfect op elkaar aansluiten, in deze Maybach vaak aan vroeger, toen exclusiviteit nog indruk maakte. Nu kopen alleen nieuwe rijken in opkomende markten nog zo’n wagen. Hier is dit gesnoef passé. Chinezen bieden EV’s met dito comfort aan voor tweeënhalve ton minder en voor 25 mille een stadsauto met gadgets waar je vroeger voor moest moorden. Zelfs Mercedes verkoopt je voor de prijs van een Night Series-pakket inmiddels een geruisloze elektro-suv met een bevredigend bereik. De logogeilheid is bedwongen. Deze Maybach is de laatste stuiptrekking van de grote statuswedstrijd, een in memoriam voor een tijdperk en een wereldbeeld, gemaakt door mensen in de ban van een verwaaide Maybach-droom. Het nieuwe normaal is koele handel, waar voor je geld. Een Chinees zegt bij de aanblik van een Maybach: zoiets bouw ik voor een ton. Dat is het drama van de nieuwe wind, want het lukt hem ook nog. Hij plakt LUXE op zijn budgetblik en kassa.
Een paar dagen geleden was dierenarts Joyce Hofman (43) weer eens het ene na het andere leven aan het redden. Eén hond had een tumor in de milt, die openscheurde op het moment dat Hofman het orgaan uit de buikholte verwijderde. Was de milt vóór de operatie gescheurd, wat makkelijk gekund had, dan was de hond waarschijnlijk inwendig doodgebloed. Bij een andere hond trof ze een hele tennisbal in zijn darm; een paar uur later opereren en de hond had het niet gered.
Honden eten wel vaker gekke dingen. In Hofmans pas verschenen boek Komt een mens bij de dierenarts komt een labrador voor die rattengif had gegeten. Ze liet hem braken, waarna de andere labrador uit dat gezin, die mee was, het braaksel razendsnel naar binnen slobberde. Een andere hond at mensenpoep met een lintworm erin, klaargezet in een bakje om mee naar de dokter te gaan. Hofman vertelt ook hoe ze zelf per ongeluk braaksel in haar mond kreeg van een chihuahua die cocaïne had opgegeten (lang verhaal).
En ze beschrijft een man die net 500 euro had neergeteld voor de blaassteenoperatie van zijn konijn, waarna hij bij de balie nog een zak hondenvoer met konijn kocht, want daar was zijn hond dol op. Een „voorbeeld van hoe we met twee maten meten als het op dieren aankomt”, aldus Hofman. Voer met konijn verkoopt ze inmiddels niet meer (alleen nog met vis, en dat alleen als het medisch voer is).
Het gaat haar aan het hart: dat mensen duizenden euro’s kunnen uitgeven aan hun zieke hond of kat én vlees eten van varkens en koeien uit de bio-industrie. „Ik hou van alle dieren. Ook van koeien en varkens, daarom eet ik ze ook niet.” Als haar dochter van elf of zoon van zes vlees willen eten, zegt ze duidelijk: „Dat is gewoon een dier dat is doodgemaakt zodat jij het op kan eten.” In haar praktijk vertelt ze mensen met honden altijd dat er vegetarisch hondenvoer bestaat, en voor katten (die dierlijke eiwitten nodig hebben) voer op basis van insecten.
Alto met blauwe dreadlocks
Hofmans boek bevat praktijkverhalen uit de vijftien jaar dat ze dierenarts is. Ze weeft er fragmenten uit haar eigen leven doorheen: hoe ze als alto met blauwe dreadlocks niet goed paste tussen de boerenkinderen en de paardenmeisjes bij de studie diergeneeskunde. En ze stipt die dubbele relatie van mensen met verschillende diersoorten aan. „Sommige dieren zijn uitverkoren en andere zijn echt het laagste”, zegt ze. „Dat vind ik bizar. Ik kan daar wel een heel boek over schrijven, maar er zijn al veel boeken over en die worden gekocht door mensen met dezelfde mening als ik. Ik wilde mensen aan het denken zetten, dus het leek me beter om leuke anekdotes en verhalen op te schrijven met af en toe tussendoor iets hierover, dat mensen denken: hé, toch een beetje raar.”
Foto Saskia van den Boom
We zitten in de grootste van de twee dierenklinieken die ze leidt in Amsterdam-Oost; ze heeft er ook nog een in Diemen. Hofman werkt de helft van de tijd als dierenarts en de andere helft als bedrijfsleider, met zo’n veertig medewerkers.
Haar eigen Oscar van twee jaar, een van Sardinië geredde, mishandelde hond die per ongeluk een rashond bleek te zijn (een briquet griffon vendéen, een middelgrote jachthond met licht krullerige vacht), heeft ze net in zijn bench gedaan op de benedenverdieping. Hofman heeft voor het interview een behandelkamer gereserveerd waar alleen katten en mensen komen. „Dat is fijn voor de katten, dat ze hier geen honden ruiken.” Er staat een grote krabpaal en er zitten plankjes tegen de muur, zodat katten die dat willen de hoogte in kunnen. Het gesprek gaat intussen, net als haar boek, zowel de diepte in als alle kanten op.
De dieren gingen voor alles, maar intussen kwamen wel kiloknallers op tafel
Hofman is in Schiedam geboren, waarna het gezin eerst naar Rotterdam verhuisde en toen naar Capelle aan den IJssel, „wat ook gewoon Rotterdam is”. Dat zij nu in Amsterdam woont (ze kreeg er een baan in een dierenkliniek en nam die over toen de eigenaar met pensioen ging) is „echt verraad”, lacht ze. „Dat gaat heel diep, Rotterdam, en Feyenoord. Mijn moeder doet haar ogen dicht als ze langs het Ajax-stadion komt. En mijn kinderen wordt duidelijk gemaakt dat ze voor Feyenoord moeten zijn.”
Vegetariër op haar elfde
De hele familie van Hofman heeft honden en katten, altijd gehad, haar twee broers, alle ooms en tantes, neven en nichten. Haar vader en moeder van 82 en 76 hebben in hun seniorenflat geen hond meer, maar nog wel twee katten. „De dieren gingen thuis altijd voor alles, maar intussen kwamen wel de kiloknallers op tafel. Daar heb ik mijn hele jeugd strijd over gevoerd.” Rond haar achtste begon ze te beseffen dat vlees een dood dier was, drie jaar later werd ze vegetariër. „Mijn ouders vonden het eerst een heel slecht idee, die dachten dat ik dood zou gaan.”
Joyce Hofman in de Dierenkliniek Foto Saskia van den Boom
Hofman ervoer al jong dat huisdieren dood konden gaan (zoals kat Doppie, toen Hofman tien was). Als je dat als kind meemaakt, leer je beter om met het overlijden van dieren om te gaan, denkt ze. „Maar ik zei als kind wel elke avond dat ik hoopte dat mijn golden retriever Anro pas dood zou gaan als ik achttien was. Ik dacht: op je achttiende kun je dat aan.” Hij kwam op haar vierde in het gezin en stierf uiteindelijk toen ze twintig was. „Superverdrietig. Maar ik snapte wel dat dit ging gebeuren. Huisdieren worden nu eenmaal minder oud dan mensen. Mijn vorige hond Binkie is maar twaalf geworden.” Een gestreepte straathond uit Suriname, hij overleed in 2021. „Mijn man en ik hebben hartstikke hard gehuild en de kinderen ook. Maar afscheid nemen hoort erbij.”
Ze ziet in haar praktijk dat de relatie van mensen met hun huisdieren steeds intenser wordt. „Mensen die twee weken niet kunnen werken als hun dier is overleden. En als ik zie hoe moeilijk sommige mensen het vinden om te accepteren dat wij niet alles kunnen oplossen… Ze denken: het moet gewoon gefixt worden. Ik vind die liefde supermooi, maar de dood hoort bij het leven.”
Veeleisende mensen
Die overbezorgdheid over huisdieren is lastig voor hun mensen, denkt ze. „En eerlijk gezegd hebben wij als dierenartsen er last van. Sommige mensen zijn heel veeleisend. Laatst hadden we een kat met een tumor in zijn longen. Die kat was benauwd en moest geëuthanaseerd worden. Uiteindelijk hebben we de eigenaar daarvan overtuigd, maar die schreef wel een negatieve Google-review, want haar kat ging dood, ze had geld betaald en we hebben het niet opgelost. De meeste mensen zijn lief hoor, maar die 10 procent die minder lief is, legt wel een druk op ons. En op de kosten. Want wij mogen geen fouten maken, maar dat leidt soms misschien tot overdiagnostiek.”
We worden vaak met huisartsen vergeleken, maar een huisarts opereert niet, neemt geen bloed af, maakt geen röntgenfoto’s
Er wordt momenteel veel geklaagd over dure dierenartsen. „Ja, laatst las ik weer: de dierenarts is 40 procent duurder dan vijf jaar geleden. Dan denk ik: oké, maar de tijd die ik aan mensen besteed, is ook twee keer zoveel als vijf jaar geleden. Zo berekend zijn we goedkoper geworden. Consulten zijn langer, mensen vragen veel meer, ook via telefoon, app en e-mail.”
En er zijn meer behandelmogelijkheden. „Vijftien jaar geleden was het: uw kat heeft nierfalen: euthanasie. Nu is het: uw kat heeft nierfalen, gaat u maar zitten. En dan kom ik met mijn lijst mogelijkheden. Vervolgens gaan mensen thuis online zoeken en mailen ze ’s avonds wat ze zelf hebben gevonden. Ook zijn we de risico’s steeds verder aan het verkleinen. Er gaat bijna nooit meer een dier dood tijdens anesthesie, maar we gebruiken wel veel meer spullen, meer mensen, betere monitoring. Kost allemaal geld.”
Verder speelt mee, legt Hofman uit, dat mensen gewend zijn voor zichzelf lagere dan de werkelijke ziektekosten te betalen, omdat ze een verplichte zorgverzekering hebben en de overheid meebetaalt. Maar de meeste mensen verzekeren hun huisdieren niet. Daardoor lijkt huisdierenzorg extreem duur. „Maar dat is dus een verkeerde vergelijking.” Bovendien is dierenzorg geen mensenzorg. „Voor bloed afnemen hebben wij soms drie mensen nodig, de verpleegkundige één. Een kies trekken doen wij onder algehele anesthesie.” Dat is duur.
Foto Saskia van den Boom
Dat steeds meer dierenartspraktijken worden overgenomen door commerciële investeerders speelt toch ook mee? „Ik denk dat daar in de media wel erg op gefocust wordt. Door het niveau van geneeskunde dat tegenwoordig gevraagd wordt, kún je het niet allemaal meer in je eentje. We worden vaak met huisartsen vergeleken, maar een huisarts opereert niet, neemt geen bloed af, maakt geen röntgenfoto’s, ziet geen spoedpatiënten. Wij doen alle facetten van de geneeskunde op één plek.
„Bij mij wordt alles ook steeds duurder, terwijl de marges klein zijn. Dierenartsen verdienen ongeveer zoveel als leraren. Ik moet elk jaar mijn prijzen verhogen omdat anders onze assistenten onder het minimumloon zitten.” Schamperend: „Sommige mensen vinden een operatie van 1.000 euro belachelijk, maar kopen wel elke twee jaar voor 1.000 euro een nieuwe iPhone. Daar snap ik dan weer niks van. Het punt is: mensen zien hun dier als hun kind, ze willen er alles voor, maar het mag niet kosten wat een kind kost.”
Huisdieren als kinderen
Moeten we huisdieren dan minder als kinderen gaan zien? „Nee, die liefde vind ik mooi. Maar je moet eerst bedenken welk budget je hebt én een ziektekostenverzekering afsluiten. Als jij een Berner Sennenhond wilt, die gemiddeld maar acht wordt omdat het ras zoveel erfelijke problematiek heeft, kost een verzekering zo’n 80 euro per maand. Sommige mensen zeggen: daarom heb ik hem dus niet verzekerd. Maar als je dat niet wilt of kunt betalen, moet je geen Berner Sennenhond nemen, want dat zijn de reële medische kosten. Dan moet je een kat nemen, die verzekeren kost maar zo’n 20 euro. Je zou als maatschappij zelfs kunnen zeggen: mensen die die 20 euro niet kunnen missen, komen we tegemoet, als je ziet hoe gezond huisdieren voor mensen zijn, zowel mentaal als fysiek.”
Heeft Hofman een idee waar haar grote dierenliefde vandaan komt? „Ik zat op een heel vervelende basisschool. Pesten, schelden, seksueel geweld, drugs… op de basisschool ja. Ik denk dat ik daardoor met mijn hond een heel warme relatie kreeg.” Anro, de golden retriever. „En ik had een vriendin van handbal die thuis twee honden, vijf katten, een cavia, een muis en een konijn had. Wij zorgden samen voor de dieren en thuis was ik altijd met de hond. Ik denk dat die eerste connectie begint met in de ogen kijken van een dier en snappen dat daar een persoon aan de andere kant zit. En als je dan op een dag bij de kinderboerderij de koe aankijkt, denk je opeens: verdomme, dat is er óók een.” De relatie met dieren is voor haar de kern van menszijn, zegt ze. „Mens en dier zijn onlosmakelijk verbonden. Zo lang er mensen zijn, zijn er huisdieren. Wat het leven de moeite waard maakt is dat je het doet met een dier in je nabijheid.”
De misotruffels heb ik sinds het recept op 9 juni 2012 (!) in de krant stond vaker gemaakt. Leuk om te doen, niet moeilijk en in de eerste jaren nog tamelijk exotisch, dat scoort goed bij mij. Ik heb ze nogal eens als bijzondere traktatie meegenomen naar bezoekjes. Op de foto verpakt in een oud kinderbroodtrommeltje. De familieleden, collega’s en vrienden aan wie ik ze geef zijn eigenlijk altijd positief verrast. Ik geef er wel een introductie bij omdat de zilte ‘touch’ van de miso ongewoon is. Zeker in 2012, toen de schappen in supermarkten nog niet vol lagen met chocolade met zeezout, chilipeper et cetera. Jannekes recepttekst eindigt terecht met ‘Voor wie durft’. De combinatie van miso en mascarpone maakt het recept een blijvertje; een diepe chocoladesmaak, iets ziltigs en super smeltend in de mond. De truffels doe ik altijd in mini papieren cakevormpjes of zoals hier in vormpjes om een kaars in te zetten. Dat scheelt cacaovlekken. Het recept klopt gewoon helemaal en is lekker. Dat vind ik meestal van Jannekes recepten, ik ben al jaren fan.
De neiging van mensen om bomen in bloempotten te willen zetten is niet eenduidig te verklaren. Enerzijds speelt de drang tot welstandigheid een rol. Een boom in een pot wordt gezien als strak en netjes. De kijker ervaart dit als een verzorgde omgeving waar de natuur geen rommeltje van kan maken. In de winkelstraten van keurige gemeenten als Nijverdal, Amstelveen en Haren staan de mooiste exemplaren.
Bijkomend voordeel: je kan de bomen altijd verplaatsten en de wortels kunnen niet onder de tegels door woekeren – waardoor ze vaak schade aanbrengen aan het zorgvuldig versteende oppervlak. Dat is ook de reden waarom mensen met een voorliefde voor een betegelde voortuin kiezen voor de bloempotboom.
Daarnaast is er het decoratieve aspect. Een boom in een gekleurde bloempot heeft natuurlijk een bovengemiddelde gezelligheidsfactor. Capelle aan den IJssel is de gemeente met de hoogste bloempotbomendichtheid. Daar gebruiken ze een truc die we ook in Groningen bij de woningboulevard zagen. Er wordt een potomhulsel om de boom geplaatst, maar zonder onderkant. Zo kan de boom zijn wortels in de volle grond lustig laten groeien. Deze exemplaren bereiken een indrukwekkende omvang.
En dan is er nog de kunstuiting. Wie in Rotterdam Schiebroek in rijdt ziet vijftien gekleurde bloempotten van twee meter hoog met krentenbomen erin. Het is een kunstwerk van Yvon Koopman uit 2008 met de naam Vensterbank van Schiebroek. Het is vrolijk, het is netjes, het is gecultiveerde natuurbeleving.