De echte macht van propaganda: mensen het gevoel geven erbij te horen

Wie in de zomer van 1941 in nazi-Duitsland aan de afstemknop draaide van zijn Volksempfänger – het alomtegenwoordige betaalbare radiotoestel – kon op het mysterieuze kanaal ‘Gustaf Siegfried Eins’ of GS1 stuiten. Daar fulmineerde ‘Der Chef’, een grofgebekte Pruisische officier, over de ‘smerige, Jodenminnende dronkaard’ Winston Churchill, die Duitse steden liet bombarderen door zijn ‘schijt-Royal Air Force’. Afgezien van de schuttingtaal was dat niets nieuws. Maar Der Chef gaf vervolgens de nazitop de schuld van de gebrekkige Duitse luchtafweer. Hij beschreef in smeuïge details hoe zelfverrijkende partijbonzen te druk waren met door de SS georganiseerde orgies in ontheiligde kloosters.

Radiozender GS1 klonk authentiek maar was in werkelijkheid ontsproten aan het brein van de in Berlijn opgegroeide Britse journalist Sefton Delmer. Hij gaf in een landhuis op het Zuid-Engelse platteland leiding aan een afdeling van de uiterst geheime Political Warfare Executive, die zich bezighield met ‘zwarte propaganda’ via de ether.

Sefton Delmer is de hoofdpersoon in het nieuwste boek van journalist Peter Pomerantsev, zoon van Oekraïense Sovjet-dissidenten en opgegroeid in Londen. Pomerantsev werkte begin deze eeuw als tv-producent in Moskou en heeft van binnenuit gezien hoe Poetin het Russische medialandschap steeds steviger in zijn greep kreeg. Pomerantsev schreef met Niets is waar en alles is mogelijk (2015) en Dit is geen propaganda (2019) twee boeken over Russische desinformatie en geldt als expert op het gebied van propaganda. In Zo win je een propagandaoorlog gaat hij op zoek naar de lessen die Delmer ons kan leren over de omgang met de propaganda van Poetin en andere potentaten.

Pomerantsev constateert dat ‘slachtoffernarratieven’ met een hoofdrol voor ‘kwade krachten’ nog steeds uiterst effectief zijn. Hij citeert de Engelse psychoanalyticus Roger Money-Kyrle: ‘We zijn allemaal meer dan bereid om de taal van de wrok te omhelzen omdat die ons de mogelijkheid biedt krachten van buiten de schuld te geven van alles wat we van onszelf niet aangenaam vinden.’

‘De echte macht van propaganda is niet om te overtuigen of zelfs maar te verwarren; het is om mensen het idee te geven ergens bij te horen’, poneert Pomerantsev. Het geeft mensen het gevoel dat ze bijzonder zijn, met een gemeenschappelijke lotsbestemming en omringd door vijanden. Populistische media zoals de zender Fox News gaan volgens Pomerantsev niet over informatie, maar over identiteit. ‘Kijkers vertrouwen de media die hun politieke identiteit vertegenwoordigen en wantrouwen alle andere.’

Zie hier het probleem: hoe vertel je mensen de waarheid als ze zich ertegen verzetten of er domweg niet in geïnteresseerd zijn? In de jaren dertig had Delmer als correspondent voor de Daily Express in nazi-Duitsland de achilleshiel ontdekt. Hij had gezien dat mensen niet zo heftig in het nationaalsocialisme geloofden als Hitler had gehoopt en er soms alleen maar het spel meespeelden.

Hersenspoelen

Delmer besloot met GS1 precies daar te gaan wroeten. Volgens hem was het zinloos om te proberen mensen die onder invloed van nazipropaganda stonden te bekeren met ‘argumentatie, een ideologisch en humanitair appèl of oproepen tot revolutie en actieve oppositie’. Delmers werkwijze was niet om te proberen de Duitsers te hersenspoelen, maar om hun nieuwsgierigheid en hun zelfstandige denken te stimuleren. Hij wilde de relatie van de Duitsers met de nazi’s bij de wortel bestrijden: bij de behoefte ergens bij te horen en de vereenvoudigde identiteit die de nazi’s boden.

‘Der Chef’ leverde hetzelfde, maar legde ook zijn vinger op zere plekken. Door feiten met leugens te vervlechten hielp hij Duitsers hun verborgen ergernissen en verlangens te verwoorden en ondergroef hij de nazi-propaganda. Aanvankelijk was dat een succes. Zelfs Goebbels maakte zich zorgen over het aantal luisteraars dat GS1 trok. Maar na een half jaar werd de zender ontmaskerd. Delmer trok spectaculair de stekker eruit. Luisteraars konden horen hoe Der Chef on air met kogels werd doorzeefd door de Gestapo. Twee keer zelfs. Een onoplettende Britse technicus startte de opname opnieuw in.

Daarna was het tijd voor Delmers grootste succes: ‘Soldatensender Calais’. Een radiozender die vanaf 1943 deed of hij een nazi-zender was én begreep dat de luisteraars wisten dat hij dat niet was. Met dit toneelstukje bood Delmer een veilige uitweg van de nazi-media naar de realiteit. Soldatensender Calais haalde luisteraars uit de passieve staat waar Goebbels ze juist wilde hebben.

Volgens Pomerantsev is dit de aangewezen manier om de propagandastrijd aan te gaan met Poetin. ‘Vertrouwen ontwikkelt zich als je nuttig bent voor luisteraars, als ze het gevoel hebben dat jij hun wereld zo goed kent dat het er bijna niet toe doet wie jij bent’, zo concludeert hij. ‘Zelfs de diepste en waarste “vaderlandslievende” vooroordelen kunnen worden overwonnen.’

Om deze en andere bruikbare lessen te trekken pluist Pomerantsev de handel en wandel van Delmer uit van zijn Berlijnse jeugdjaren tijdens de Eerste Wereldoorlog tot zijn dood in 1979 als enigszins verbitterde pleitbezorger van het Britse Empire. Het zijn Pomerantsevs parallellen met het heden die zijn boek meerwaarde geven. In tegenstelling tot de titel geeft Pomerantsev echter géén eenduidig antwoord op de vraag hoe je een propagandaoorlog wint. Hij vergeet zelfs de belangrijkste les expliciet te benoemen. Gevraagd of hij zijn strijd met Goebbels had gewonnen gaf Delmer altijd een ontwijkend antwoord: propaganda was volgens hem slechts een hulpmiddel. Met propaganda alleen win je geen oorlogen.