De ECB merkt de ‘klimaatflatie’. Maar zélf iets doen voor het klimaat? Dat blijkt lastig

Europese Centrale Bank De opgelopen inflatie doorkruist de pogingen van de ECB om bij te dragen aan de strijd tegen klimaatverandering. Wat nu? Onderzoeker Jens van ’t Klooster ziet graag rentekorting voor groene energieprojecten.

Wijngaard voor de productie van cava in Spanje, dat veel last heeft van droogte. Prijsstijging als gevolg van droogte is een voorbeeld van ‘klimaatflatie’.
Wijngaard voor de productie van cava in Spanje, dat veel last heeft van droogte. Prijsstijging als gevolg van droogte is een voorbeeld van ‘klimaatflatie’. Foto Albert Gea/Reuters

De prijzen van de ingrediënten van een pizza margherita gingen in juli ruim twee keer zo hard omhoog als de totale inflatie in Italië: 13,5 versus 5,9 procent op jaarbasis, zo berichtte persbureau Bloomberg laatst. Mozzarella, tomaten, pizzadeeg, het werd allemaal fors duurder. Olijfolie spant de kroon: die steeg 30 procent in prijs.

Olijfolie uit Zuid-Europa is vooral prijziger geworden door zwaar tegenvallende oogsten – een gevolg van de extreme hitte en droogte die het Zuiden van het continent sinds het voorjaar teisteren. In oogstjaar 2022-2023 zal de olijfolieproductie in de EU 35 procent lager liggen dan het gemiddelde van de afgelopen vijf jaar, zo verwacht de Europese Commissie. De schaarste duwt de prijzen omhoog.

Het is een voorbeeld van ‘klimaatflatie’: de klimaatverandering die bijdraagt aan prijsstijgingen. Hoewel extreem weer niet zomaar aan klimaatverandering kan worden toegeschreven, maakt de opwarming van de aarde de kans op hittegolven en droogte veel groter.

‘Klimaatflatie’ is snel op de radar gekomen van de centrale banken: in hun inflatiemodellen moeten ze er rekening mee houden. Vorig jaar, zo berekenden economen van de Europese Centrale Bank, verhoogden de zomerse hitte en droogte de inflatie al met 0,33 procentpunt, en naar verwachting zal dit effect de komende jaren toenemen. De centrale bank streeft naar 2 procent inflatie op de middellange termijn.

Daarom is het opvallend dat het thema klimaat bij de ECB op een andere manier juist in het gedrang is gekomen. Met de ambitie van de centrale bank om zélf bij te dragen aan de strijd tegen klimaatverandering, wil het niet echt vlotten.

Groene Lagarde

Het thema klimaat is „van cruciaal belang voor de missie” van de centrale bank, zei ECB-chef Christine Lagarde bij haar aantreden, eind 2019. Niet alleen zou de ECB als toezichthouder van de banken beter moeten letten op hoe het klimaatrisico doorwerkt op de bankbalansen. Ook zou de ECB het eigen monetair beleid moeten vergroenen, door klimaatcriteria daarin mee te nemen, zeiden Lagarde en ECB-collega’s. Omdat de ECB zo’n machtige speler is op de financiële markten, zou ze dan het financieel systeem als geheel moeten meetrekken richting vergroening.

De Amerikaanse centrale bank meent dat klimaatbeleid louter een zaak is voor gekozen politici

Daarmee nam de ECB stelling in een beladen debat onder centrale bankiers en economen. De Amerikaanse centrale bank, de Fed, meent dat klimaatbeleid louter een zaak is voor gekozen politici en dat zij daarvoor zelf geen mandaat heeft (afgezien van het klimaattoezicht op banken, dat de Fed nu wel heeft opgepakt). De ECB ziet dit anders. Zij erkent dat de politiek de hoofdverantwoordelijkheid heeft om emissies terug te dringen, maar meent ook dat zij zich als EU-instelling niet kan onttrekken aan de klimaatdoelen van Parijs. De ECB is niet de enige die er zo over denkt. Ook de Bank of England en de Bank van Japan integreren het klimaat in hun monetair beleid.

Concreet besloot de ECB vorig jaar twee stappen te zetten. Ten eerste: de opkopen van bedrijfsobligaties die zij doet, werden vanaf oktober 2022 meer in lijn gebracht met klimaatcriteria. Bedrijven met een lage uitstoot en toetsbare klimaatplannen kregen meer de voorkeur boven vuile bedrijven. Volgens de ECB zijn er genoeg data om gesjoemel met criteria (greenwashing) door bedrijven te voorkomen.

Ten tweede: het onderpand dat banken moeten stallen bij de ECB als ze geld lenen – vaak zijn dit ook obligaties – moet ook aan klimaateisen gaan voldoen. Het mag onder meer nog maar beperkt komen van bedrijven met een grote CO2-voetafdruk. Deze maatregelen moet pas ingaan vanaf eind 2024, want vooralsnog schieten data en wetgeving tekort.

Amper nog klimaatbeleid

Maar terwijl die tweede stap nog op zich laat wachten, loopt het met de eerste al spaak. Want het opkopen van bedrijfsobligaties is inmiddels vrijwel beëindigd. Daarmee is ook het tot nu toe belangrijkste instrument voor vergroening van het ECB-beleid zo goed als weggevallen.

Dit heeft te maken met de scherp opgelopen inflatie in de eurozone. De opkoop van bedrijfsobligaties, die begon in 2016, was bedoeld om de toen juist te láge inflatie – jaren lag deze onder de 2 procent – op te krikken. Door schulden van bedrijven op te kopen, drukte de ECB hun leenkosten. Maar nu is de inflatie juist veel te hóóg en probeert de ECB deze te temmen met een stringenter monetair beleid: hogere rentes, geen opkopen van staats- en bedrijfsobligaties meer. De opkopen van bedrijfsobligaties werden in juli 2022 stopgezet.

De ECB voert amper nog groen monetair beleid, alle ambities ten spijt

De eerder gekochte obligaties die afliepen, werden eerst nog vervangen door nieuwe (‘herbelegd’), maar sinds vorige maand gebeurt dit voor het leeuwendeel van de al gekochte obligaties ook niet meer (slechts 45 miljard van de in totaal 380 miljard wordt nog herbelegd).

Kortom, de ECB voert amper nog groen monetair beleid, alle ambities ten spijt. De ECB zelf geeft toe dat er een probleem is. Het groener maken van de ECB-balans wordt „substantieel vertraagd”, zei het invloedrijke ECB-directielid Isabel Schnabel in januari dit jaar in een speech.

Wat nu? Om in lijn te handelen met ‘Parijs’ moet de ECB meer doen, zei Schnabel. Ze stelde voor om de berg aan eerder gekochte bedrijfsobligaties van nu 380 miljard euro „actief” te gaan vergroenen. De ECB zou dan ‘vuile’ leningen moeten gaan verkopen, en nieuwe, schonere aankopen. Een blik op het ECB-obligatieregister toont direct een paar mogelijke kandidaten voor verkoop: Shell en Total, twee oliebedrijven die actief zoeken naar nieuwe oliebronnen.

Schnabel opperde nog een paar ideeën. De ECB kan bijvoorbeeld eerder gekochte staatsobligaties op de balans actief vervangen door meer ‘groene’ staatsobligaties, bedoeld voor klimaatprojecten. Die laatste zijn er niet zo veel, maar een optie is bijvoorbeeld de koop van meer groene (semi-) overheidsobligaties van instellingen als de Europese Investeringsbank.

‘Beloften gebroken’

Meer dan een half jaar verder is nog niets van Schnabels voorstellen terechtgekomen. Milieuorganisatie Greenpeace concludeerde vorige maand in een rapport dat de ECB haar „beloften” om in lijn met het Parijs-akkoord te handelen heeft „gebroken”. Lagarde zei in haar meest recente persconferentie, eind vorige maand, dat het Parijse akkoord nog steeds als richtsnoer geldt en dat de ECB „in de loop van 2023” zal bepalen hoe ze klimaatbeleid kan blijven voeren in een tijd van hoge inflatie.

De ECB vergroot de inflatierisico’s op de langere termijn, dat is niet te bevatten

Jens van ’t Klooster onderzoeker UvA

Jens van ’t Klooster, filosoof en politiek econoom verbonden aan de Universiteit van Amsterdam en gespecialiseerd in centrale banken, ziet binnen het 26-koppige ECB-bestuur veel weerstand tegen daadwerkelijke vergroening van het beleid. Naast voorstanders, zoals Lagarde, Schnabel en het Nederlandse directielid Frank Elderson, zijn er ook sceptici, onder meer de voorzitters van de centrale banken van Duitsland en België, die bang zijn dat het thema klimaat afleidt van de centrale missie van de bank: prijsstabiliteit.

„In het denken en in de uitlatingen over het klimaat is er bij de ECB in korte tijd veel veranderd. Maar wat de ECB dóét is ontoereikend”, aldus Van ’t Klooster telefonisch. Hij vindt het „teleurstellend” dat de ECB niet veel meer vaart heeft gemaakt bij de vergroening van obligatie-aankopen. Maar hij maakt zich vooral zorgen over iets anders: de renteverhogingen van de centrale bank, bedoeld om de inflatie terug te brengen, brengen investeringen in de energietransitie in gevaar.

Razendsnel heeft de ECB de rente opgeschroefd: het belangrijkste tarief ging in ruim een jaar tijd van minus 0,5 naar 3,75 procent. Dit raakt projecten in de energietransitie „buitenproportioneel”, zegt Van ’t Klooster. „De investeringskosten voor windmolens, zonne-energie en de verduurzaming van gebouwen zijn verhoudingsgewijs hoog en zijn heel rentegevoelig. Op de langere termijn zijn de kosten lager en ook stabieler dan bij fossiele projecten, maar éérst moet je die investeringen doen.”

Lees ook: Klimaatbeleid duur? Het levert tienduizenden miljarden op, zegt het IMF

Groene rentekorting

De ECB kan – en moet, volgens Van ’t Klooster – ingrijpen, door banken die krediet verlenen voor de energietransitie een rentekorting te geven. De ECB denkt zelf ook al een tijdje na over zo’n groene rentekorting, maar meent dat zo’n stap nu geen optie is, want om de inflatie te temmen moet de rente omhóóg, niet omlaag.

Met deze „kortzichtige” manier van denken schiet de centrale bank zichzelf als inflatiebestrijder in de voet, meent Van ’t Klooster. De ECB vult haar mandaat van prijsstabiliteit in zijn optiek nogal beperkt in als: inflatie van 2 procent, te bereiken binnen een periode van zo’n twee jaar. De centrale bank verzuimt na te denken over prijsstabiliteit op de lángere termijn, vindt hij. De inflatiegolf van vorig jaar kwam vooral door piekende prijzen voor fossiele energie, en de laatste tijd gaat het vooral om stijgende voedselprijzen, waarbij de klimaatopwarming meespeelt. Dit soort fossiele energie- en klimaatinflatie moet de ECB in de toekomst juist zien te voorkomen, stelt Van ’t Klooster. „De ECB wil de inflatie bestrijden met hoge rentes, maar verhoogt de inflatierisico’s op de langere termijn. Dat is niet te bevatten.”

Het geven van een rentekorting op krediet voor duurzame projecten is goed mogelijk, zegt Van ’t Klooster. De centrale banken van Japan, China en Maleisië hebben al groene leenloketten geopend. En het idee om te variëren met rentetarieven is ook in Europa niet nieuw, zo vond de onderzoeker in de archieven van nationale centrale banken.

In eerdere periodes van oplopende inflatie, in de jaren zeventig en tachtig, verhoogden de Duitse Bundesbank, de Banque de France en De Nederlandsche Bank de rente – maar maakten uitzonderingen voor kredieten voor exportbevordering. Dit omdat meer export goed was voor de wisselkoers van de valuta (mark, frank en gulden). Dit werkt inflatieverlagend, want import wordt dan goedkoper. Van ’t Klooster: „Toen waren er, net als nu, goede argumenten om te variëren met rentetarieven. Ook monetaire argumenten. Een out-of-the-box-gedachte is het in elk geval niet.”