Knabbel en Babbel zijn zo onschuldig nog niet. Amerikaanse grondeekhoorns blijken niet alleen noten en zaden te zoeken maar ook actief op jacht te gaan naar levende prooien. In het Journal of Ecologyschrijven Amerikaanse biologen hoe ze in de zomer van 2024 tientallen keren zagen hoe een ‘roofgrondeekhoorn’ een Californische woelmuis achternazat, doodde en verslond.
Eikels, zaden, noten, nu en dan misschien eens een ei of een insect – dat was, in biologenogen, het traditionele dieet van eekhoorns en grondeekhoorns. Halverwege de jaren negentig kwam er wel verandering in dat beeld, toen restanten van andere zoogdieren, amfibieën, vogels en vissen werden aangetroffen in de magen van diverse eekhoornsoorten. Maar of dat aas was of een zelfgevangen prooi bleef onduidelijk.
Nu blijkt in ieder geval de Californische grondeekhoorn dus wel degelijk carnivore neigingen te vertonen. De huidige observaties vonden plaats in het twaalfde jaar van een langlopend onderzoek, waarbij het gedrag van grondeekhoorns in het wild wordt gevolgd. In eerdere zomers werd niets ongewoons opgemerkt aan het eetgedrag van de eekhoorns. Maar in juli 2024 veranderde dat. Er was die zomer sprake van een uitzonderlijk hoge ‘woelmuizenpiek’ – net als bij bijvoorbeeld lemmingen kunnen de aantallen van jaar tot jaar sterk variëren, en leiden hoge aantallen vervolgens tot een toename van predatie. Naar schatting waren er in 2024 zeven keer zoveel woelmuizen als in andere zomers. Maar waar normaal gesproken vooral de usual suspects als haviken, uilen, wezels en reigers van die hogere muisdichtheid profiteerden, trad nu dus ook een andere vijand naar voren: de grondeekhoorn.
Bakkeleien over een prooi
Normaliter eten Californische grondeekhoorns zaden en grassen, die in overvloed aanwezig zijn in het onderzoeksgebied. Voedselcompetitie is daarom zeldzaam. Toch observeerden de biologen in dit geval herhaaldelijk grondeekhoorns die met elkaar aan het bakkeleien waren over een woelmuisprooi: vermoedelijk omdat één enkele woelmuis veel energierijker is dan al die grassen en zaden, aldus de onderzoekers. Soms zagen ze wel meer eekhoorns aan één prooi knabbelen zonder dat er gesteggel was – mogelijk was er in dat geval sprake van familieverbanden.
In meerdere gevallen zagen de onderzoekers hoe een grondeekhoorn stilletjes en laag bij de grond een woelmuis besloop alvorens toe te slaan. Soms ook rende de eekhoorn de woelmuis achterna. Een gevangen prooi werd gedood door een of meerdere beten, meestal in de nek. Daarna beet de grondeekhoorn de kop van de woelmuis af, om vervolgens ofwel eerst de vacht van het slachtoffer af te stropen of direct het vlees uit de romp te trekken.
Opvallend is dat zowel jonge als oude grondeekhoorns (zowel mannetjes als vrouwtjes) bedreven lijken in de woelmuisjacht. Dat terwijl de jacht niet zonder gevaren is, benadrukken de biologen: gevangen woelmuizen bijten soms gemeen terug. Een paar keer zagen de onderzoekers dat de grondeekhoorn de prooi daardoor losliet.
Doodbijten van jongen
Onbekend is of het jaaggedrag van de grondeekhoorns instinctief is of aangeleerd. De auteurs vermoeden het eerste, omdat het gedrag zo wijdverspreid is (in twee weken zagen ze het maar liefst 74 keer). Terloops vermelden ze dat Californische grondeekhoorns soms ook betrokken zijn in ander instinctief en dodelijk gedrag: infanticide. Uit eerder onderzoek blijkt dat vrouwelijke eekhoorns soms de jongen van een soortgenote doodbijten, waarschijnlijk om de concurrentie voor hun eigen nakomelingen te verminderen.
Een andere vraag is of (en zo ja, hoe) de predatie van woelmuizen de ecologie in het gebied zal beïnvloeden. Mogelijk neemt de populatieomvang van de grondeekhoorns toe dankzij deze energierijke extra voedselbron – zelfs als het jaaggedrag maar tijdelijk is en alleen optreedt in jaren van woelmuisoverdaad. Van zo’n toename zouden ook dieren kunnen profiteren die zelf grondeekhoorns eten, zoals ratelslangen, vossen, dassen en wasberen.
Anderzijds kan het ook zo zijn dat de grondeekhoornstand juist afneemt doordat woelmuizen vlooien bij zich dragen die builenpest bij de eekhoorns kunnen veroorzaken.
Alsof er niets aan de hand is, reizen Dani Olmo en Pau Víctor al sinds de jaarwisseling mee met de selectie van FC Barcelona. Ook woensdagavond in het Saoedische Jeddah, bij het treffen tussen Barcelona en Athletic Club uit Bilbao in de halve finale van de Spaanse supercup, zijn de twee zomeraankopen gewoon aanwezig.
Ze zijn fit en hebben hun voetbalspullen bij zich. Het enige probleem: de twee zijn sinds 1 januari niet meer speelgerechtigd. Doordat Barcelona niet zou voldoen aan het in Spanje geldende salarisplafond, schreven de Spaanse voetbalbond RFEF en competitieleiding La Liga Olmo en Víctor uit van deelname aan de tweede seizoenshelft. Dit tot woede van Barcelona, dat nu alles uit de kast haalt om dat besluit ongedaan te maken.
De voetbalsoap wordt door Spaanse media van uur tot uur gevolgd. De meeste aandacht gaat uit naar Dani Olmo. De 26-jarige aanvallende middenvelder met Catalaanse roots doorliep La Masia, de jeugdopleiding van Barcelona, maar verkaste op jonge leeftijd naar het buitenland. Via Dinamo Zagreb en RB Leipzig speelde Olmo zich in het Spaanse nationale elftal, waarmee hij afgelopen zomer Europees kampioen werd.
In augustus werd Olmo voor 55 miljoen euro uit Leipzig teruggehaald naar Catalonië. De transfersom en het bijbehorende salaris – naar verluidt ruim 9 miljoen euro per seizoen – kwam Barcelona-president Joan Laporta meteen op kritiek te staan. In Spanje geldt immers een ‘financial fair play’-systeem met een salarisplafond. Kon Laporta’s club, die al fors in zijn salarishuis moest snijden, zo’n grootverdiener wel volgens de regels vastleggen?
„Nee”, luidde het oordeel van voetbalbond RFEF en La Liga aanvankelijk. Alleen door een langdurige blessure bij Andreas Christensen kreeg Barcelona bij uitzondering toestemming om Olmo en Víctor voor de eerste seizoenshelft in te schrijven. Belangrijke voorwaarde: uiterlijk op 31 december moest zijn aangetoond dat er genoeg geld was om alsnog aan de regels te voldoen.
Geen plan
Dani Olmo ontpopte zich tot vaste waarde in het elftal van de Duitse trainer Hansi Flick, met zes goals en een assist in 15 wedstrijden. Maar terwijl de deadline van Oudejaarsdag naderde, kwam er vanuit Barcelona geen financieel plan waarmee Olmo en Víctor voor de tweede seizoenshelft speelgerechtdigd konden worden. Te elfder ure presenteerde de club een oplossing: het wilde 470 VIP-stoelen in het nieuwe stadion voor een periode van dertig jaar verkopen aan vermogende partijen in de Golfstaten.
Maar omdat Barcelona de verkooppapieren van de VIP-stoelen pas op 3 januari kon aanleveren, waren de bond en La Liga onverbiddelijk: Barcelona voldeed, maar was drie dagen te laat. Olmo en Víctor waren intussen al uitgeschreven. Barcelona verzette zich de afgelopen dagen hevig tegen dit besluit. Zo vroeg de club dinsdag aan de Hoge Sportraad (CSD), een autonoom onderdeel binnen het Spaanse ministerie van Sport, of het de spelers niet tijdelijk mag inschrijven.
De situatie leek kansloos, maar door een onverwachte wending gloort er nu toch hoop voor de Catalanen: het CSD oordeelde woensdagavond dat de twee hangende een uitgebreidere procedure op een voorlopige inschrijving mogen meedoen – al kwam de wedstrijd van woensdag in Jeddah te vroeg.
Van Unicef naar Spotify
De situatie met Olmo en Víctor is exemplarisch voor het financiële beleid onder Barcelona-president Joan Laporta. „Hij is een zeer charmante man. Een optimist, een echte verkoper”, aldus journalist Simon Kuper, die woont en werkt in Barcelona en Laporta sprak voor het boek Het Imperium dat hij over de club schreef. „Hij draagt in alles uit: ‘het komt goed, vertrouw mij, ik regel het’. Maar wat hij niet heeft, is een langetermijnvisie voor zijn plannen.”
Waar Kuper op doelt is het hoge tempo waarmee het ‘merk’ Barcelona in de etalage is gezet door Laporta en zijn voorgangers. In zijn eerste periode als president (2003-2010) bereidde Laporta de conservatieve achterban in Barcelona voor op het ondenkbare: een shirtsponsor. Dat begon nog symbolisch met het Unicef-logo, maar inmiddels prijkt muziekstreamingsplatform Spotify op het blauw-rode shirt. Ook gaat het verbouwde stadion, zodra dat volgend jaar opent, het Spotify Camp Nou heten.
Daarnaast steunt Laporta het omstreden idee om een eigen megacompetitie te beginnen. Met deze Super League zou een handvol Europese topclubs miljarden kunnen opstrijken.
Meermaals nam Laporta de afgelopen jaren een hypotheek op toekomstige successen van de club. Zo telde een Amerikaanse investeerder in 2022 zo’n 665 miljoen euro neer om de komende 25 jaar een kwart van de tv-opbrengsten van Barcelona te verkrijgen.
Toenemende druk
Door beleid waarmee toekomstige winst nu alvast wordt verzilverd, werden de afgelopen jaren topspelers als Robert Lewandowski, Raphinha en Dani Olmo aangetrokken. Maar over twintig jaar, als deze spelers al lang niet meer op het hoogste niveau actief zijn, ondervindt het bestuur van Barcelona nog altijd de gevolgen van Laporta’s besluiten.
De zaak-Olmo is daarbij de druppel voor veel leden van Barcelona, dat als vereniging bestuurd wordt. Hun woede richt zich nu op Laporta. Want waren de waarschuwingen aan het begin van het seizoen niet duidelijk? Waarom heeft de president niet eerder ingegrepen? Meerdere ledencollectieven dreigden deze week met een motie van wantrouwen.
Binnen niet al te lang moet duidelijk worden of Pau Víctor en Dani Olmo het seizoen definitief mogen afmaken. Ook voor de spelers zelf staat er veel op het spel. Als Olmo straks niet mag meespelen, zou hij volgens een clausule in zijn contract transfervrij mogen vertrekken. Dit zou een financiële strop van tientallen miljoenen betekenen voor Barcelona.
Memes van een jongetje dat ijverig afkijkt en het huiswerk overpent van het jongetje naast hem, X staat er op dit moment vol mee. Ze verwijzen naar Mark Zuckerberg, de baas van Meta (Facebook, Instagram en Threads) die dinsdag aankondigde dat Meta stopt met externe factcheckers en moderatoren. Hij treedt daarmee in de voetsporen van Elon Musk, die daar op socialemediaplatform X al eerder mee begon.
Wat houdt die werkwijze van X precies in? En wat betekent het dat Meta die nu overneemt? Acht vragen over hoe X functioneert en welke weg Meta nu inslaat.
1 Wat heeft Musk dan gedaan op X?
Toen Musk ruim twee jaar geleden Twitter overnam en er X van maakte, voerde hij een aantal radicale veranderingen door. Het bedrijf moest hierdoor niet alleen veel efficiënter en innovatiever worden, maar vooral veel minder politiek. Er moest een einde komen aan ‘censureren’, zoals Musk het noemt. Een term die Donald Trump ook vaak gebruikt en die Zuckerberg dinsdag ook een aantal keer in de mond nam.
Mensen van wie het X-account was geblokkeerd, onder wie Donald Trump zelf, kregen onder Musk gelijk de toegang terug. Ook ontsloeg hij de teams die moesten beoordelen of inhoud over wettelijke en morele grenzen ging.
De beleving op X is sindsdien behoorlijk veranderd. Er wordt minder omstreden inhoud geweerd, zoals mogelijk discriminerende opmerkingen en propaganda.
2 Is dat erg?
Daarover kun je van mening verschillen. Sommige mensen vinden dat X vrijer is geworden en er daardoor op vooruit is gegaan. Anderen dat het een soort onoverzichtelijk open riool is geworden en daarmee geen plek meer voor grappig, snel en actueel debat.
Uiteindelijk tellen de gebruikersaantallen en daarover weten we weinig zeker. X is een bedrijf en het aantal (actieve) gebruikers is concurrentiegevoelige informatie.
Volgens de zelfrapportages aan de Europese Commissie heeft X ruim 100 miljoen gebruikers in de EU. De verschillende Meta-platformen bij elkaar opgeteld hebben zo’n 259 miljoen gebruikers in de EU.
3 Wordt er bij X dan niets meer gecontroleerd?
Jawel. X heeft – overigens net als andere grote online platformen – systemen die geautomatiseerd filteren op verboden uitingen, zoals het verspreiden van kindermisbruikmateriaal of het aanzetten tot terrorisme. Die systemen (algoritmen) kunnen geautomatiseerd posts onvindbaar maken en accounts blokkeren. Dat gebeurt met miljoenen posts per dag.
Bij twijfel of klachten kijkt er in uitzonderlijke gevallen nog een mens naar.
4 En hoe gaat dat bij moeilijkere categorieën zoals misinformatie (onjuiste berichten), desinformatie (opzettelijk onjuiste berichten) en bijvoorbeeld racisme?
Voorheen waren daar mensen voor ingehuurd, die konden ingrijpen als bijvoorbeeld een bericht viral ging met klinkklare en gevaarlijke onzin. Moeilijk werk, omdat er een grote grijze categorie is. Zowel Twitter als Meta kwamen om die reden tijdens de Covid-pandemie herhaaldelijk onder vuur te liggen en werden beschuldigd van censuur.
Direct na de overname van Twitter ontsloeg Musk zo’n 4.400 medewerkers die dit werk deden. Het is niet helemaal duidelijk hoeveel het er voor die tijd waren. Wel dat het ontslag een expliciete beleidswijziging betekende.
Nu zijn er geen mensen meer die voortdurend actief de inhoud monitoren en in de gaten houden of misinformatie groot wordt gemaakt.
Dat systeem is vervangen door wat X ‘Community Notes’ noemt. Dat komt er op neer dat een selecte groep vrijwilligers een briefje met context aan posts van andere gebruikers kan hangen, om op die manier duidelijk te maken dat de inhoud discutabel is. Zo’n notitie moet een bronvermelding hebben.
Of een notitie daadwerkelijk wordt toegevoegd, wordt beslist door een algoritme. Dat zou zo zijn geprogrammeerd dat het er steeds voor waakt dat verschillende perspectieven zijn gewogen.
5 Hoeveel moderatoren zijn er nog bij de grote socialemediabedrijven?
De belangrijkste bron van informatie voor dit soort aantallen zijn de transparantierapporten die grote online platformen moeten publiceren volgens de Europese Digitaledienstenwet (DSA). Daardoor is er iets meer informatie beschikbaar gekomen waardoor de bedrijven onderling te vergelijken zijn en over de werking van hun algoritmen.
Daaruit blijkt dat er voor X wereldwijd nu nog 1.275 mensen aan de inhoudmoderatie werken. Tot eind 2023 sprak één daarvan Nederlands, maar in mei 2024 bleek die ook geschrapt.
Meta heeft momenteel zo’n 40.000 mensen die werken aan ‘trust and safety’. Van hen zijn er zo’n 15.000 specifiek bezig met het beoordelen van inhoud, 54 daarvan voor het Nederlandse taalgebied.
6 Is Community Notes een effectief systeem?
Matig. Er zijn de afgelopen twee jaar veel voorbeelden gedocumenteerd waaruit blijkt dat het systeem te traag is om de verspreiding van desinformatie en misinformatie te stoppen, bijvoorbeeld over de oorlog in Gaza. Een groot deel van misleidende posts krijgt geen ‘note’. De berichten die dat wel krijgen, zijn tegen die tijd al zo vaak gedeeld en dus zo ver verspreid dat het briefje met context niet zoveel zin meer heeft. De kwaliteit van de notes en de bronvermelding is wel goed, blijkt uit steekproeven.
7 Hoe ging Meta de afgelopen jaren om met inhoudschecks?
Het is een langdurige worsteling gebleken. Daarbij is de achterliggende vraag voor alle online platformen: in hoeverre zijn ze slechts neutrale doorgeefluiken, en wanneer zijn ze ook verantwoordelijk voor de inhoud die ze helpen verspreiden? Vragen waar uitgevers van ‘traditionele’ media bekend mee zijn.
Na de verkiezingen van 2016 (waarbij Trump voor het eerst aan de macht kwam) kreeg Facebook veel kritiek vanwege de vele misinformatie en desinformatie , die in de verkiezingscampagne op het platform was verspreid. In reactie daarop zette het bedrijf een uitgebreid systeem van moderatie op. Het ging ook gebruikmaken van externe factcheckers, waaronder internationale persbureaus zoals AP en AFP.
Het werk van moderatoren kwam al snel onder vuur te liggen. Het bleken nare onderbetaalde banen. Terwijl het om complexe beslissingen gaat met soms veel impact voor betrokkenen. Met name rechtse en conservatieve opiniemakers klaagden de afgelopen jaren steen en been dat onder het mom van veiligheid en fatsoen eigenlijk censuur werd bedreven op hun meningen.
Meta deed voortdurend bijstellingen. Er werd bijvoorbeeld een toezichtsorgaan (Oversight Board) opgericht van vooraanstaande externe deskundigen, die achteraf over omstreden besluiten oordeelden, zoals over het blokkeren van accounts van publieke figuren. En de algoritmen worden voortdurend aangepast. Dan weer meer nieuws en actuele discussies, dan juist weer meer kinderfoto’s en kattenvideos.
8 Gelden de aankondigingen van Zuckerberg ook voor gebruikers in Europa?
Zuckerberg benadrukte in zijn boodschap dat de wijzigingen in eerste instantie alleen voor de VS zijn. Woensdag bleek echter dat het bedrijf ook een andere aanpak in de EU wil. Het heeft voornemens daaromtrent naar de Europese Commissie (EC) gestuurd, die daar nog op moet reageren, zo meldt de NOS.
De wetgeving in de VS is heel anders dan in de EU. De EU heeft sinds 2022 de Digitaledienstenwet. Onder die wet hebben vooral de grote online platformen (met meer dan 45 miljoen gebruikers per maand in de EU) een stuk meer verplichtingen en verantwoordelijkheden gekregen. Niet zozeer voor wat gebruikers publiceren, maar wel voor de manier waarop de bedrijven daarmee omgaan. Want het maakt nogal uit of je iemand ergens in een hoekje iets laat roeptoeteren, of dat je die persoon een megafoon geeft als blijkt dat mensen er graag op klikken.
De DSA eist transparantie over de werking van de algoritmen. En verantwoordelijke inzet daarvan. Dus bijvoorbeeld niet om kinderen commercieel te exploiteren en te bombarderen met op hen gerichte advertenties. De EC is tegen meerdere platformen een onderzoek gestart, vanwege vermoedelijke overtreding van de DSA. Daaronder X en Meta.
De EU hoopt dat de wetgeving in andere delen van de wereld wordt gekopieerd. Dat is gemakkelijker in de handhaving van mondiaal opererende bedrijven.
Zuckerberg gebruikte zijn videoboodschap ook voor een soort oorlogsverklaring aan andere jurisdicties, waaronder de EU, die hij als een soort vijanden van de vrijheid van meningsuiting typeert.
„Europa heeft een steeds groeiende hoeveelheid wetten die censuur institutionaliseren en het moeilijk maken daar iets innovatiefs te bouwen.”
Samen met de nieuwe Amerikaanse regering wil Meta daartegen ten strijde trekken. Het ziet er dus niet naar uit dat de VS op korte termijn Europese wetgeving zullen kopiëren.
„Volstrekt idioot”. Defensiespecialist Dick Zandee kan kort zijn over de eis van aankomend president Donald Trump aan Europese bondgenoten om de defensiebegroting te verhogen tot 5 procent van het bruto binnenlands product (bbp). Trump zei dit gisteren tijdens een persconferentie.
Nederland voldoet pas sinds kort aan de NAVO-afspraak om 2 procent uit te geven aan defensie. Om dat mogelijk te maken is de Defensiebegroting verdubbeld van 11 miljard in 2020 tot 22 miljard euro dit jaar. Het optrekken van de uitgaven naar 5 procent zou betekenen dat de Defensiebegroting zou uitkomen op 55 miljard euro. De huidige krijgsmacht bestaat uit beroepsmilitairen en krijgt dergelijke bedragen onmogelijk uitgegeven, zegt Zandee. „Nog even afgezien van de lange leveringstijden (iedereen in Europa wil wapens op dit moment) kun je niet eindeloos spullen blijven kopen, als je niet de mensen hebt om ze te bedienen.”
Nieuwe wapens en munitie
In de afgelopen jaren heeft het ministerie van Defensie al de nodige moeite gehad om al het extra geld ‘weg te zetten’. Om te voorkomen dat middelen voor investeringen zouden terugvloeien naar de staatskas werd een materieelfonds in het leven geroepen, waar geld dat niet kon worden uitgegeven aan nieuwe wapens en munitie wordt opgespaard. De oproep van secretaris-generaal van de NAVO Mark Rutte om „aanzienlijk meer” dan 2 procent uit te geven stuit in de praktijk dus op aanzienlijke beperkingen. Zandee: „Laten we reëel zijn: het opkrikken naar 3 procent bbp wordt al heel moeilijk.”
Defensie-experts zien de oproep van Trump daarom vooral als een openingsbod voor de onderhandelingen die zullen worden gevoerd in de aanloop naar de NAVO-top in Den Haag aankomende zomer. „De Baltische landen en Polen zullen 5 procent misschien toejuichen, maar bedenk dat landen als België en Spanje nu nog onder de 2 procent liggen”, zegt Zandee. „Het onderhandelingsresultaat zal ergens tussen deze twee uitersten komen te liggen. Daarbij is het niet alleen belangrijk hoe hoog het percentage wordt, maar vooral ook het groeipad daar naartoe in de komende jaren.”
Het onderhandelingsresultaat zal ergens tussen de twee uitersten van 2 en 5 procent komen te liggen
Dienstplicht
Tijdens de Koude Oorlog, zo blijkt uit cijfers van het Centraal Planbureau (CPB), schommelden de defensie-uitgaven tussen de 2 en de 3 procent bbp. Destijds had Nederland nog een grote krijgsmacht, die werd gevuld met dienstplichtigen en reservisten die ten tijde van oorlog konden worden opgeroepen. De enige manier om toe te groeien naar 5 procent zou de activering van de dienstplicht zijn, zo zegt Zandee, „maar daar is geen draagvlak voor, niet in de politiek, maar ook niet op het ministerie van Defensie zelf”.
Overigens blijven ook de VS (dat met ruim 900 miljard dollar in 2024 ongeveer twee keer zo veel aan defensie uitgaf als China en Rusland samen) vér achter bij de door Trump gehanteerde 5 procents-norm. Uit een overzicht van de Atlantic Council (een in Washington gevestigde denktank) bedroegen de Amerikaanse defensie-uitgaven in 2024 3,38 procent van het bnp. Daarmee eindigden de VS áchter Polen (4,12 procent).
Vijf procent van het bbp uitgeven aan Defensie zou enorme gevolgen hebben voor de staatskas: 55 miljard euro is meer dan een tiende van de totale jaarlijkse overheidsuitgaven (in 2025 is dat 487,9 miljard euro). Het zou de defensiebegroting ongeveer even groot maken als de onderwijsbegroting, en bijna drie keer zo groot als de begroting van Justitie en Veiligheid. Slechts aan twee andere ministeries geeft minister Eelco Heinen (Financiën, VVD) meer geld uit. „Het is een enorm bedrag. Dat tover je niet zomaar bij elkaar”, zegt hoogleraar economie aan de Universiteit van Amsterdam, Sweder van Wijnbergen.
Arbeidsmarkt
Maar waar zou je het geld moeten vinden voor zo’n permanente verhoging van de uitgaven? Hoewel Nederland een lage staatsschuld heeft, kan de overheid extra uitgaven aan defensie niet alleen financieren door extra geld te lenen, want dan overschrijdt Nederland in een paar jaar de Brusselse staatsschuldnorm van 60 procent. Op middellange termijn zal Nederland naar verwachting, als het niets aanpast aan het uitgavenpatroon, die grens al bereiken zonder extra defensieuitgaven. Dat leverde Nederland onlangs al een reprimande op vanuit Brussel. Deels heeft dat te maken met de ouder wordende bevolking. Het aantal mensen dat werkt zal afnemen, waardoor de overheid minder inkomstenbelasting int. Tegelijkertijd hebben mensen meer zorg nodig, dus stijgen de kosten daarvoor.
Een permanente verhoging van uitgaven vereist eigenlijk een even constante verhoging van inkomsten of verlaging van andere uitgaven. Dus zal het ministerie van Financiën de rijksbegroting flink moeten verbouwen met bezuinigingen of belastingverhogingen om stijgende uitgaven aan Defensie te financieren. Maar ook dat is ingewikkeld.
De inkomstenbelasting zou in theorie omhoog kunnen, maar met de huidige krapte op de arbeidsmarkt is het risico op verzoeken om loonsverhogingen en vervolgens prijsstijgingen aanzienlijk. Grootste Nederlandse kostenposten zijn zorg en sociale zekerheid, maar het wordt met de ouder wordende bevolking lastig om die kosten binnen de perken te houden. Meer bezuinigen op onderwijs of infrastructuur? Dat gaat ten koste van de economie op lange termijn.
Zo gooi je olie op het vuur van de krappe arbeidsmarkt
In de huidige politieke samenstelling zal het een haast onmogelijke opgave worden daar keuzes in te maken. Het kabinet heeft nu al grote moeite om politiek draagvlak te vinden voor alle begrotingen, bleek eind 2024. Vooral bezuinigingen kunnen op veel kritiek rekenen. En ook de onderhandelingen voor de begroting voor 2026 beloven ingewikkeld te worden vanwege tegenvallers, niet behaalde doelen en onrealistische plannen. Zo bezien is een verhoging van de defensie-uitgaven naar 2,5 of 3 procent (5,5 tot 11 miljard extra) al een zware dobber.
En heractivering van de dienstplicht heeft niet alleen invloed op de staatskas maar ook op de arbeidsmarkt, zo zegt Sweder van Wijnbergen. „Je onttrekt een hoop jonge arbeidskrachten aan het werkveld en zo gooi je olie op het vuur van de krappe arbeidsmarkt.” Gevolg: nog meer openstaande vacatures. Ook dat zou het verdienvermogen van Nederland aantasten.
Lees ook
Wat wil Trump met Groenland? En wie hebben er nog meer interesse in het eiland?