Lando Norris zit er helemaal doorheen. Alweer hebben de Britse coureur en zijn team McLaren een grandprixzege uit handen gegeven. In het perszaaltje op het circuit van Silverstone tuurt hij zwijgend naar het schermpje van zijn telefoon, zijn ogen verscholen achter de klep van een zwart-geel honkbalpetje.
Norris en McLaren hebben de voorbije tweeënhalve maand de Formule 1 onverwacht weer tot leven gewekt. Sinds het voorjaar van 2022 won één man, Max Verstappen, nagenoeg alle races. Ook dit seizoen was de 26-jarige Nederlander in zijn Red Bull aanvankelijk weer onbereikbaar voor de concurrentie. Totdat Norris plotseling als eerste finishte in Miami. Sindsdien is hij zo’n beetje elke race in gevecht met Verstappen.
Nu, op deze eerste zondagmiddag van juli, overheerst het chagrijn. Dat komt doordat de beker voor de derde plek, die Norris (24) daarnet heeft opgehaald, symbool staat voor opnieuw een gemiste kans. McLaren, ooit zélf onverslaanbaar maar later ver teruggevallen, heeft een gat geslagen in het voorheen ondoordringbare pantser van Red Bull. Norris en zijn team kunnen de kampioenen een gevoelige klap uitdelen. Maar dan moeten ze dat dus wel dóen.
Aan Norris’ auto, de oranje wagen waarmee hij ook komend weekend weer zal starten bij de Grote Prijs van Hongarije, lag het niet. McLaren heeft namelijk een spectaculaire sprong achter de rug. Of eigenlijk: twéé sprongen. Eerst in 2023, toen de vorige auto met een pakket verbeteringen halverwege het seizoen in één klap van de anonimiteit naar de podiumfinishes ging. En dit seizoen opnieuw. Nadat de nieuwe auto in maart toch weer een halve seconde langzamer was gebleken dan die van Red Bull, werkten de technici van McLaren die achterstand binnen een mum van tijd weg.
De McLaren MCL38 is nu even goed als de RB20 van Red Bull, zo niet beter. Norris, tweede in het WK achter Verstappen, had zomaar drie of vier zeges kunnen toevoegen aan zijn triomf in Miami. Maar dat deed hij niet – iets wat de Brit en zijn team voor een flink deel aan zichzelf te danken hebben. In 2024 is McLaren teruggekeerd aan de top van de Formule 1. En kwam het erachter dat daar geen ruimte is voor fouten.
Twintig wereldtitels
In de paddock op Silverstone lopen overal figuren rond uit McLarens roemruchte verleden. Zoals Martin Whitmarsh, een grijze zestiger met een brede glimlach en een blauwe blazer, die op zondagmorgen naar het onderkomen van Aston Martin wandelt. Bij dat team bekleedt hij tegenwoordig een hoge bestuursfunctie, maar tussen 1989 en 2014 werkte hij voor McLaren, onder meer als directeur en teambaas.
Whitmarsh weet nog dat hij een goede baan in de luchtvaartindustrie verliet om voor McLaren aan de slag te gaan. „In het begin dacht ik: was dit nou zo’n goed idee? De Formule 1 was nog niet zo groot als nu. Bij McLaren werkten ook nog maar iets van honderd mensen. Maar toen zat ik ineens aan tafel met Ayrton Senna en Alain Prost. Na een paar dagen was mijn twijfel verdwenen.”
Toen Whitmarsh bij het team kwam, heersten Senna en Prost in hun McLarens over de Formule 1. En nog altijd is McLaren gemeten naar het aantal overwinningen (184) en wereldtitels (20) het op een na succesvolste team ooit, achter Ferrari en ver voor Red Bull en Mercedes. Emerson Fittipaldi, James Hunt, Niki Lauda en Mika Häkkinen werden allemaal kampioen in een McLaren.
Maar nadat Lewis Hamilton in 2008 bij McLaren zijn eerste titel had gewonnen, kwam de klad erin. Eerst geleidelijk, vanaf 2015 totaal. Een nieuwe motordeal met Honda pakte desastreus uit. De Honda’s leverden te weinig vermogen en gingen continu kapot. De auto’s die McLaren om de motor heen ontwierp, waren ook niet best. McLaren werd een achterhoedeteam. Beroerder was het nooit gegaan sinds het debuut in 1966, toen de later verongelukte Nieuw-Zeelandse coureur Bruce McLaren zich met zijn zelfgebouwde Formule 1-wagen besloot in te schrijven voor een race.
De eerste stap naar herstel was de komst van Zak Brown. De Amerikaanse zakenman en ex-coureur trad in 2016 aan als directeur. Hij volgde Ron Dennis op, de eigenzinnige Brit die het team vanaf begin jaren tachtig naar zijn grootste successen had geleid, maar uiteindelijk met ruzie was vertrokken. Brown verbrak het mislukte huwelijk met Honda, bracht de financiën op orde en zorgde ervoor dat er vanaf 2019 weer sponsors verschenen op de voorheen steeds kalere auto’s. Op de baan ging het ook weer iets beter, al zou de top nog jaren onbereikbaar blijven.
Eén tiende seconde
Een oranje auto flitst door Copse Corner. Uit de cockpit steekt een fluorescerend gele helm. Vonken spatten op als de onderkant van Lando Norris’ McLaren het asfalt even raakt.
In deze bocht op Silverstone wordt duidelijk dat slechte auto’s in de Formule 1 niet meer bestaan. Een voor een sturen de coureurs hun auto Copse in: vrijwel haaks rechtsaf, héél even ietsje van het gas en dan weer vol erop, de snelheid constant rond de 300 kilometer per uur. Allemaal komen ze precies uit waar ze willen en raken ze op exact dezelfde plek de zwart-witte kerbstone aan de buitenrand van de baan. Verschillen in wegligging zijn met het blote oog niet waarneembaar. Elke auto rijdt als op een monorail door deze bocht.
Er zít ook amper verschil tussen de wagens. Anderhalve seconde per ronde scheidt het hele veld. Pakweg een tiende van een seconde per bocht: één keer knipperen met je ogen. Dat klinkt verwaarloosbaar, maar in de Formule 1 is die 0,1 seconde alles. Achter elke auto schuilt een team van honderden medewerkers om nieuwe onderdelen te ontwerpen, die al een succes zijn als ze één of twee tienden van een seconde van de rondetijd afhalen.
In zo’n hypercompetitieve wereld is het zeldzaam dat teams plotseling grote sprongen zetten ten opzichte van de concurrentie. Dat maakt de opmars van McLaren in 2023 en 2024 – van achteren helemaal naar voren – zo opmerkelijk. McLaren heeft dat succes volgens velen te danken aan één man: teambaas Andrea Stella.
Norris, onlangs in The Guardian: „Andrea speelt verreweg de grootste rol.” Brown, tegen de pers op Silverstone: „Het is Andrea die het team hiernaartoe heeft geleid. Hij is de beste die ik ooit heb gezien en ik zit al sinds forever in de racewereld.”
Stella (53), een Italiaan met korte, peper-en-zout-kleurige krullen en indringende bruine ogen, werd begin 2023 teambaas. En inderdaad: vanaf zijn aantreden schoten de prestaties omhoog. Wat heeft hij in de McLaren-fabriek veranderd om dat voor elkaar te krijgen? Als NRC hem daar in Silverstone naar vraagt, weegt hij zijn woorden en geeft dan een bescheiden antwoord. „Het gaat niet om Andrea, al ben ik dan de teambaas”, zegt hij achter een tafel met een oranje bloem erop in de McLaren-hospitality. Andere kopstukken in het team met wie hij nauw samenwerkt, spelen volgens hem een minstens even grote rol. „Wij hebben het hier over het teambaas-team.”
Het klinkt obligaat en politiek correct. Maar toch zit in verbeterde samenwerking binnen het team volgens degenen die het kunnen weten wel degelijk Stella’s grote kracht. Hij zag bijvoorbeeld dat in McLarens hoofdkwartier in Woking bepaalde afdelingen die veel met elkaar te maken hebben, ver van elkaar vandaanzaten, zodat ze enkel per mail communiceerden. Stella zette de afdelingen naast elkaar en moedigde het personeel aan een ‘wandelende e-mail’ te zijn, om van mens tot mens te overleggen. Ook Stella’s vermogen om de teamleden op rustige toon precies uit te leggen wat de bedoeling is, wordt geroemd.
„Vijfennegentig procent van de mensen die de auto ontwerpen, doen dat al vijf of tien jaar. Maar ze zaten gewoon niet op de goede plek en in de juiste sfeer”, zei Norris tegen The Guardian. „Andrea zag dat en begreep wat er moest veranderen zodat ieders talent en vermogen het beste tot uiting zou komen.”
Stella is afgestudeerd in werktuigbouwkunde en lucht- en ruimtevaarttechniek. Hij belandde in 2000 bij het team van Ferrari. Daar werkte hij samen met Michael Schumacher aan de afstelling van zijn auto, in de jaren dat de Duitser bijna alles won.
Bij toenmalige Ferrari-chefs als Jean Todt en Ross Brawn keek Stella af hoe je op een goede manier een Formule 1-team aanstuurt. Zij lieten hem zien dat de leiding elk teamlid moet motiveren om nooit achterover te leunen en altijd buiten de comfort zone te werken, vertelde Stella vorig jaar in de podcast Beyond the Grid. Het pad terug naar de top wordt sowieso „uncomfortable”, zei hij. „Daarom zeggen we bij McLaren: je moet leren je op je gemak te voelen bij het gevoel dat je níet op je gemak bent.”
Dat soort organisatiekundig vermogen is in de moderne, extreem professionele Formule 1 de enige weg naar succes. Dat McLaren slimme technici aan boord had, was één ding. Pas na Stella’s ingrepen konden hun expertise en creativiteit volledig tot wasdom komen, zodat ze snel de zwakke plekken van de auto konden vaststellen en nieuwe onderdelen konden bedenken die de problemen verhielpen. Zo brachten ze McLaren langszij bij het kort geleden geleden nog onaantastbare Red Bull.
Kostbare fouten
Acht woorden hebben Max Verstappen en zijn race-engineer Gianpiero Lambiase nodig om het tactische besluit te nemen waarmee ze in Silverstone Norris en McLaren verslaan. Tijdens de race zijn een paar regenbuien over het circuit getrokken, en nu, in de slotfase droogt de baan op en loeren alle coureurs naar het perfecte moment om hun regenbanden in te wisselen voor slicks. Het komt nauw kijken: een ronde te laat, en je verliest kostbare seconden.
„Hamilton is boxing, Max”, zegt Lambiase over de boordradio: Lewis Hamilton, met wie Norris en Verstappen in gevecht zijn, rijdt de pits binnen.
„Fuck it, let’s box”, antwoordt Verstappen.
Norris en zijn race-engineer Will Joseph twijfelen daarentegen lang over het type droogweerband dat ze zullen monteren en kiezen uiteindelijk zowel de verkeerde bandensoort als de verkeerde ronde om de pitstop te maken. Doordat Norris een ronde later stopt dan zijn rivalen – en zijn monteurs ook per ongeluk half voorbij rijdt – verliest hij de leiding aan Hamilton. En doordat Verstappen wél de juiste banden gekozen heeft, haalt ook hij de Brit even later in.
Als McLaren en Norris Red Bull daadwerkelijk willen verslaan, hebben ze aan snelheid alleen niet genoeg. Ook in de uitvoering moeten ze perfect zijn. Op dat punt valt bij team én coureur nog genoeg te verbeteren. Ook in Canada verloor Norris namelijk al de overwinning door een tactische fout. In Spanje maakte hij vanaf poleposition een slechte start, zodat Verstappen hem direct kon inhalen. Cruciale details, die bij de geoliede kampioensmachine Red Bull-Verstappen nagenoeg altijd op orde zijn.
Stella is na afloop in Silverstone duidelijk over de mislukte pitstopstrategie en al het getreuzel dat eraan vooraf ging. „Wij nemen de verantwoordelijkheid hiervoor”, zegt hij tegen de media. „De rijders hebben het al druk genoeg om hun auto op de baan te houden in deze weersomstandigheden. Wij hebben in de pits meer informatie. Dus wij hadden het besluit moeten nemen.”
De druk zal vermoedelijk alleen maar toenemen. Tussen Verstappen en Norris, goede vrienden naast de baan, ontluikt een rivaliteit. Vrijwel elke race vechten ze met elkaar op het circuit. In Oostenrijk liep dat voor het eerst verkeerd af, toen ze elkaar een paar ronden voor het einde raakten en schade opliepen. Norris moest opgeven, Verstappen viel ver terug. Norris en Verstappen legden het snel weer bij, voorlopig althans.
Voor het kampioenschap maakt het hoe dan ook weinig meer uit. Verstappens voorsprong is groot. Aan het begin van het seizoen won hij vrijwel alles, en nu hij niet meer dominant is, zijn het – mede dankzij de fouten van McLaren en Norris – telkens andere rijders die de kruimels oprapen. Verstappens voorsprong op Norris is inmiddels 84 punten, een overwinning is 25 punten waard.
Hoewel zijn team geen serieuze kans maakt op de titel, is directeur Brown toch aan het genieten. „We zijn allemaal verrast door waar we nu staan”, zegt hij in Silverstone. We kunnen het wel schudden, dacht hij min of meer aan het begin van het seizoen. En nu is de Formule 1 twee rivaliteiten rijker: McLaren versus Red Bull, Norris versus Verstappen. „Awesome”, vindt Brown. „Het wordt episch.”