N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Reportage
Drugscriminaliteit Noord-Nederland De politie rolt continu drugslabs en wietplantages op, ook in Zuidoost-Drenthe. De streek is in trek door vele leegstaande panden en de zwijgzame omwonenden. Autoriteiten vrezen dat leegstand toeneemt door uitkoop van boeren wegens stikstof. „In het noorden is er een houding van ‘wij klikken niet’.”
Het is avond en de koeien staan op stal. Plots klinkt boven de boerderijen een luid geratel en ineens is het halve dorp verlicht. Bewoners in het Drentse Stieltjeskanaal, een lintdorp waar zelden iets gebeurt, lopen naar buiten en zien daar, in de verte, het zoeklicht gericht op één boerderij. Zwaarbewapende politieagenten werpen een blokkade op aan de NAM-weg, een van de zijpaden van het kanaal, en bewoners appen elkaar verontrust: „Wat is dáár aan de hand?”
Die avond, 5 januari 2022, valt de Dienst Speciale Interventies een drugslab binnen bij de boerderij van uit Amsterdam afkomstige bewoners. In de schuur daarachter treft de politie tientallen vaten en jerrycans vol chemicaliën aan. Verschillende ketels blijken nog te borrelen, zo is te zien op een door de politie verspreid filmpje.
Op minder dan tien kilometer werden binnen anderhalf jaar tijd nog twee drugslabs aan dezelfde straat in het nabijgelegen Dalen aangetroffen. Na de recentste vondst afgelopen januari liet de Coevordense burgemeester Renze Bergsma aan het Dagblad van het Noorden weten zich „grote zorgen” te maken over de groeiende drugscriminaliteit in de regio. „Het is zware criminaliteit en die is hier niet welkom. Elk drugslab is er één te veel.”
Labs rukken op uit het zuiden
Steeds vaker duiken drugslabs op in Noord-Nederland, bleek vorige week uit politiecijfers. Vorig jaar waren dat er elf, meer dan een verdubbeling van het jaar ervoor. Hoewel Brabant nog koploper is (21 drugslabs in 2022), zien betrokken autoriteiten de amfetamineproductie via Overijssel en Gelderland oprukken naar de noordelijke provincies. „We hebben het te veel laten lopen in het buitengebied”, zegt Jan de Vries, politiechef en manager van Platform Veilig Ondernemen (PVO) Noord-Nederland.
Zuidoost-Drenthe lijkt een populaire vestigingsplaats. In de afgelopen twee jaar is een tiental amfetaminelabs en grootschalige hennepkwekerijen opgerold in de gemeenten Coevorden, Emmen en Borger-Odoorn.
Volgens emeritus hoogleraar ondermijningsstudies Pieter Tops en criminoloog Edward van der Torre zijn in Drenthe en Friesland nationale netwerken van georganiseerde misdaad actief, die lokale samenwerking zoeken. Dat schrijven ze in hun vorig jaar gepubliceerde studie naar drugscriminaliteit in de stad Groningen. Criminelen tippen elkaar actief over geschikte locaties door heel Nederland, vertelt Freek Pecht, rechercheur en coördinator synthetische drugs van de politie Zeeland en West-Brabant.
Die invloed van nationale netwerken van criminelen is ook in Zuidoost-Drenthe zichtbaar. Zo is het merendeel van de opgepakte verdachten bij de drie amfetaminelabs in Stieltjeskanaal en Dalen afkomstig uit de Randstad of Brabant. Ook in de andere noordelijke provincies zijn steeds vaker Brabantse criminelen betrokken bij drugslabs en wietplantages.
„De drugsproductie verplaatst zich als een olievlek vanuit het zuiden naar de rest van Nederland”, zegt Freek Pecht. „Zo zoeken Brabantse drugscriminelen hun heil ergens anders – waar wellicht de pakkans lager is en nog panden leegstaan. We zien dat Brabantse netwerken van drugscriminelen de afgelopen jaren uitstapjes maken naar de noordoosthoek van Nederland.”
Lees ook: ‘Ondermijning’ in Oost-Nederland is net zo erg als in het zuiden
Met vijf minuten de grens over
Dwars door de oude turfwinningsregio Zuidoost-Drenthe werd in 1884 het Stieltjeskanaal gegraven om de brandstof naar het IJsselmeer te vervoeren. Tot in de jaren vijftig vond er turfwinning in de regio plaats, langer dan waar ook in Nederland. Aan die armoedige jaren van zware veenarbeid kleven in veel gezinnen levendige herinneringen. Het bracht ook saamhorigheid: de oogst samen binnenhalen en bij nood elkaar helpen.
Dorp na dorp, straat na straat – waar er eerst tien boeren waren, is er nu nog één over. De verandering is geruisloos gegaan, zeggen streekgenoten.
Stieltjeskanaal en de daaraan grenzende dorpen in Zuidoost-Drenthe zijn voor criminelen een interessante locatie, vermoeden geraadpleegde autoriteiten. „De regio heeft veel buitengebied en ligt aan de grens”, laat een woordvoerder van het Regionaal Informatie- en Expertise Centrum (RIEC) Noord-Nederland desgevraagd weten. Vanaf Stieltjeskanaal ben je met de auto binnen vijf minuten de grens over. Ook speelt in sommige gebieden een anti-overheidssentiment of langdurige armoede mee.
Als je niet te veel opvalt bij je buren, kan je vrijwel anoniem doen en laten wat je wil in het buitengebied
Tabe Wolters ambtenaar openbare orde en veiligheid bij de gemeente Coevorden
In de uithoek van het Stieltjeskanaal was het vaker raak. In 2019 vond de politie in dezelfde schuur, waar de politie twee jaar later ook een inval deed, een hennepkwekerij met 365 planten. „Toen rook ik wel een wietgeur, maar dit keer heb ik er niks van gemerkt”, zegt een omwonende terwijl hij, omringd door zijn dieren, over de lage staldeur hangt. Hij wil anoniem blijven, omdat hij vreest dat hij ongewild de aandacht van criminelen trekt als hij zich uitspreekt in de media.
De afgelopen jaren stond het pand in de bouwsteigers, vertellen buurtbewoners. Nooit was er iemand aan het werk, zegt Gert Bruins, een van de weinige overgebleven boeren in Stieltjeskanaal. De eigenaren maakten een waakzame indruk, herinnert zijn vrouw zich. „Je zag er nooit wat en mijn dochter durfde niet alleen naar de brievenbus toe. Als zij langskwam met de wekelijkse reclamefolder kwamen ze naar buiten en bleven ze verderop staan totdat ze weg was.” Bruins: „Achteraf vallen de puzzelstukjes in elkaar.”
‘Vaak denk je: er klopt iets niet’
Afgetakelde percelen. Huizen die niet zijn afgetimmerd, op afgelegen plekken met weinig sociale controle. Een bouwval. Daarop let Reinier Visser, wijkagent, tijdens zijn rondes. Het zijn plekken waar criminelen zich willen vestigen. „Panden waar niemand naar binnen kan kijken en je denkt: hier moet je veel geld in stoppen om er weer iets moois van te maken.”
Maar liefst dertien dorpen of buurtschappen vallen onder zijn beheer. „Als ik overal langs wil rijden, ben ik een paar uur bezig”, schetst Visser. Hij heeft zo z’n vermoedens over panden die gebruikt zouden kunnen worden voor drugsproductie. „Vaak denk je: er klopt iets niet, maar het zijn er zoveel.”
Hij is bijna twee jaar wijkagent en ziet de tijd door zijn vingers glippen. Zijn voorganger kon voorheen zo’n 80 procent van zijn veertigurige werkweek in de wijk besteden en 20 procent aan andere zaken, weet Visser. Nu is het eerder andersom en draait hij ten minste de helft van zijn tijd noodhulp – de oproepen die via 112 bij de politie binnenkomen.
Veel collega’s van politie Coevorden vertrokken de afgelopen twee jaar en lang niet alle functies zijn opnieuw ingevuld. Soms is Visser een week lang niet in de wijk. En dat is lastig, want buurtbewoners willen het liefst met de wijkagent spreken als ze iets geks zien. Ondertussen weten burgers de Meld Misdaad Anoniem-tiplijn (MMA), waar de gemeente Coevorden zich in juni bij aansloot, niet altijd goed te vinden. „Sommige bewoners vinden het invullen van het MMA-formulier te veel werk en steken hun kop in het zand.” Als Visser hoort dat buurtgenoten al bedenkingen hebben bij een pand – groot hek, blaffende honden, bestelbusjes op vreemde uren – zucht hij. „Dat krijg ik niet te horen.”
Vuilniszakken vol drugsafval
Wie in de omgeving van Stieltjeskanaal rondvraagt naar kwekerijen of drugslabs, hoort alle dorpen weleens voorbijkomen: Erica, Schoonebeek, Wachtum, Zwinderen. Drugspanden in de buurt stonden vaak eerst een tijd leeg, vertellen buurtbewoners.
Zo ging het ook met de vrijstaande boerderij in de uithoek van het Stieltjeskanaal, het latere drugspand. „Toen het leegstond, zaten er allemaal mensen in die daar niet hoorden”, vertelt de eerder genoemde omwonende. „Die lui hadden alles opengebroken. Daar had ik eigenlijk meer problemen mee dan met het drugslab. Je wordt er niet echt blij van, maar van de mensen had ik zelf geen last.” Hij hoopt nog steeds op „gewone buren”, die er „echt komen wonen”.
Ook Berend Baks, geboren en getogen in Stieltjeskanaal en actief als jager, schrikt niet van criminele activiteiten. „Hier gebeurde altijd wel wat.” Hij herinnert zich Joegoslaven die na de Balkanoorlogen „kofferbakken vol kalasjnikovs” verhandelden in ruil voor hooimachines. Wel komt hij in zijn jachtgebied steeds meer drugsafval tegen. Gedumpte vaten of kilo’s hennepafval („wel honderd vuilniszakken vol”). Dat frustreert hem.
Wijkagent Visser wijst naar leegstand in de gemeente als belangrijke factor. Hij krijgt weinig signalen over boeren die direct door criminelen benaderd zijn. „Ik zie eerder vervallen, afgeschermde panden die puur zijn gekocht met het doel daar een kwekerij of een lab te starten.”
Te interessant verdienmodel
Dat beeld herkent ook Tabe Wolters, ambtenaar openbare orde en veiligheid bij de gemeente Coevorden. „We hebben veel grond die we eigenlijk in de gaten zouden moeten houden, maar waarvoor we niet de middelen hebben. Met de capaciteit die we nu hebben is het toezicht minimaal. Als je niet te veel opvalt bij je buren, kan je vrijwel anoniem doen en laten wat je wil in het buitengebied.”
In het nieuwe veiligheidsplan wil de gemeente Coevorden extra aandacht besteden aan de aanpak van ondermijning. De gemeente had beter voorbereid kunnen zijn, geeft Wolters toe. „We hadden kunnen verwachten dat toen er veel geld naar de aanpak in Brabant ging, criminelen zouden denken: we moeten ergens anders zijn.”
Voor de aanpak speelt „capaciteitstekort met een hoofdletter C” de hoofdrol, zegt Wolters. „We hebben een groot buitengebied aan de grens en niet veel inwoners, maar de budgetten van het Rijk zijn gebaseerd op inwoners. Daar zit dus een scheefgroei vergeleken met de stedelijke gemeenten.”
Ook de politie komt door capaciteitstekort niet aan alle aanwijzingen direct toe, merkt Reinier Visser. „Oprollen kost veel tijd aan recherchewerk”, zegt Jan de Vries van Platform Veilig Ondernemen Noord-Nederland. „En dan breng je verdachten voor, krijgen ze een straf van een paar jaar, terwijl de echte bazen buiten schot blijven. Het verdienmodel is te interessant om te laten liggen.”
Bij betrokken autoriteiten in de bestrijding van georganiseerde misdaad in de regio bestaat de angst dat de leegstand de komende maanden alleen maar toeneemt door de aangekondigde stikstofmaatregelen die tot uitkoop van boeren kunnen leiden. De gemeente laat weten alleen een pand in de gaten te kunnen houden bij een sterk vermoeden dat er iets illegaals speelt. Intussen gaat de zoektocht onder criminelen naar loodsen en schuren onverminderd door.
Wantrouwen richting de overheid
„Verhuurders weten niet altijd wat zich in hun eigen loods afspeelde”, vertelt De Vries over een aantal opgerolde wietkwekerijen in Noord-Nederland. „Er is hier nog wat naïviteit.” Ook speelt wantrouwen richting de overheid, bijvoorbeeld door het Groningse gasdossier, een rol. „In het noorden is er een houding van ‘wij klikken niet’.” Vergelijkbaar met Noord-Brabant, zegt Eric Passchier, collega-rechercheur van Freek Pecht. In Brabant hadden de eerste drugsproducenten een verleden in de smokkel. Volgens Passchier bleef die mentaliteit van „bemoeien met je eigen zaken en anderen niet verlinken” in het zuiden bestaan.
De Vries: „Er is weinig loyaliteit richting de (rijks)overheid. Mensen denken ‘laat maar zitten’ en knijpen een oogje dicht of willen door financiële druk een graantje meepikken. Het is een mechanisme waar criminaliteit goed bij gedijt.”
Dat concluderen ook Pieter Tops en Edward van der Torre in hun in maart uitgebrachte onderzoek over ondermijning in de buitengebieden van de provincie Groningen. Zij schrijven over „gesloten en anonieme lintdorpen” waar de wijkagent „op afstand” staat en criminelen profiteren van de „zwijgzaamheid” van bewoners richting de zo ervaren „ongeloofwaardige en afwezige overheid”.
We zijn nuchter, zeggen de dorpelingen in Stieltjeskanaal zelf. Volgens oud-melkveehouder Gert Jan Klaassen uit Stieltjeskanaal „ziet, hoort en zwijgt” de Drent. Mensen zijn ook voorzichtig, merkte zijn vrouw Henny onlangs bij een vergadering van de buurtvereniging. „Iemand zei: ‘Ik heb niet de neiging om 112 te bellen als ik iets geks zie.’ Je weet het nooit met die lui in de drugshandel.” In Stieltjeskanaal denken bewoners niet dat hun streekgenoten zich al te druk maken om de drugscriminaliteit. Men maakt zich meer druk over de wolf dan over het drugslab, klinkt het. Of ze zeggen lachend: „Zie je, die westerlingen zijn niet te vertrouwen.”