N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Coronapandemie Uitgestelde zorg? Covid-19? Sociale ellende? Wetenschappers kijken naar tal van oorzaken van de oversterfte van afgelopen jaren.
Uitvaart in Baarn in coronatijd.
Foto Caspar Huurdeman/ANP
„Er is niet één verklaring die we gaan vinden voor oversterfte”, zegt Mark Verhagen van het Amsterdamse onderzoeksinstituut AHTI. Verhagen en zijn collega’s hebben subsidie gekregen om onderzoek te doen naar oversterfte. Hun invalshoek: uitgestelde zorg. Welke urgente behandelingen zijn uitgesteld? Zijn er meer of minder knie-operaties geweest tijdens de pandemie ten opzichte van de jaren daarvoor? In welke groepen en categorieën is daar een effect van te zien? Verhagen: „Wij willen beschrijven wie welke zorgmomenten heeft gemist.”
Verhagens onderzoek is er één van elf die oversterfte in Nederland deels moeten verklaren. Daarmee is het onafhankelijke onderzoek naar oversterfte begonnen, ruim een jaar nadat de Kamer een motie van Kamerlid Pieter Omtzigt daarover aannam. Elf academische onderzoeksgroepen hebben ieder vijftigduizend euro overheidssubsidie gekregen. Het CBS spreekt van oversterfte wanneer het aantal overledenen hoger is dan het verwachte aantal in dezelfde periode.
Het is een onderwerp dat veel discussie oproept. De onderzoekers voelen ook dat het maatschappelijk leeft en begrijpen de politieke druk om snel met antwoorden te komen. „Dit onderzoek is door Kamervragen opgejaagd”, zegt Frits Rosendaal, hoogleraar klinische epidemiologie bij het LUMC. „Kamerleden willen snel antwoorden, daar willen we ook ons best voor doen maar normaal gesproken duurt onderzoek wel wat langer.”
„50.000 euro is weinig om dergelijk onderzoek op te starten”, zegt gezondheidseconoom Eline van den Broek-Altenburg, een van de onderzoekers. „Je kan met dit geld proberen een kleine deelvraag te beantwoorden. Maar dan krijg je ook wel waar je voor betaalt: versnipperd onderzoek.”
Door het ijs
De onderzoeken beperken zich tot sterfte in 2020 en 2021. Ook in 2022 was er oversterfte: er overleden 14,5 duizend mensen meer dan verwacht. Daarmee was 2022 het derde jaar op rij met oversterfte, meldde het CBS vorige week.
In deze eerste subsidieronde koppelen onderzoekers bestaande datasets aan elkaar, zoals sterftecijfers van het CBS. Onderzoekers van het Amsterdam UMC kijken bijvoorbeeld specifiek naar deelnemers aan het Amsterdam Dementia Cohort. „Onze hypothese is dat door het wegvallen van sociale netwerken en de toegenomen eenzaamheid mensen met Alzheimer sneller achteruit gingen en eerder door het ijs zakten”, zegt onderzoeksleider Wiesje van der Flier.
Deze week verstreek een deadline voor een tweede subsidieronde, van 100.000 euro, voor onderzoek met vaccinatie- en testdata van het RIVM en de GGD’s. Het delen van deze onderzoeksdata verliep moeizaam. RIVM en GGD’s verzamelden de gegevens en deelden die wel met het CBS, maar aarzelden om andere onderzoekers toegang te geven. Na een positief advies van de landsadvocaat schreef minister Ernst Kuipers (Volksgezondheid, D66) in december dat de vaccinatiedata via het RIVM gedeeld kon gaan worden.
Sommige onderzoekers hebben al drie jaar om deze data gevraagd. „Ik heb aan het begin van de pandemie meteen gezegd dat we een bevolkingsonderzoek moeten starten om erachter te komen waaraan mensen overlijden”, zegt gezondheidseconoom Van den Broek-Altenburg. „Dat weten we eigenlijk niet zonder alle data te bestuderen. Wat zijn de onderliggende aandoeningen als iemand met Covid-19 overlijdt? Hoe gezond was de persoon die Covid-19 kreeg? Welke medicijnen gebruikte deze persoon? Je hebt al deze informatie nodig om te achterhalen waaraan mensen overlijden.” De onderzoekers gaan ook naar de vaccinatiegegevens kijken in relatie tot de oversterfte.
Hoogleraar Rosendaal kreeg subsidie voor een onderzoek naar kwetsbare groepen in de pandemie. „Natuurlijk willen we alle oversterfte kunnen verklaren, maar daarvoor moeten we uiteindelijk alle puzzelstukjes naast elkaar leggen”, zegt hij. „Wij willen alle onderzoekers ook bij elkaar brengen zodat we van elkaar kunnen leren.”
Intussen komt uit internationale onderzoeken steeds verfijnder zicht op de oorzaken van oversterfte. Tijdens de pandemie waren er opvallend veel hart- en vaatziekten, zegt gezondheidseconoom Eline van den Broek-Altenburg. „Op basis van internationale studies weten we dat mensen sinds de pandemie hier meer dan gemiddeld aan overlijden en dit beeld is consistent in alle landen.”
Minister Kuipers sprak woensdag in een debat met de Kamer weer over oversterfte: „Covid-19 lijkt de oorzaak voor de oversterfte in de eerste golf. Voor andere periodes is dit minder evident. Ik zie daarbij tal van potentiële verklaringen, zoals uitgestelde zorg of risico’s die lange tijd na een milde corona-infectie kunnen optreden, zoals hart- en vaatziekten. Met open gedachten wachten we de onderzoeken naar oversterfte af.”
‘Vergaarbak van ellende’
Ook sociale factoren spelen mogelijk ook een rol, zoals een toename van alcoholgebruik, huiselijk geweld of de effecten van isolatie en minder sociaal contact. Dit noemen onderzoekers deaths of despair.
Mark Verhagen van onderzoeksinstituut ahti noemt dit ook als een mogelijke factor in de hoge Nederlandse oversterfte in 2022 onder mensen jonger dan 50 jaar. „Dit is zeker opvallend, waarom is de oversterfte juist in die leeftijdscategorie vorig jaar het hoogst?” Eline van den Broek-Altenburg: „In Amerika is de deaths-of-despair-factor goed beschreven. Het is de vergaarbak van alle ellende die bij kan dragen aan het overlijden van iemand.”
De nu gehonoreerde onderzoeken lopen een half jaar. Tenminste vier van de elf onderzoekers die in de eerste ronde subsidie kregen, hebben ook in de tweede ronde subsidie aangevraagd om vervolgonderzoek te doen met vaccinatie- en testgegevens
Een roestig ijzeren hek, de spijlen krom getrokken. Een gruizig pad over een met onkruid overwoekerd erf. Een jonge kerkuil die zich zo te zien te pletter heeft gevlogen en bij de verveloze voordeur is neergelegd, de vleugels zorgzaam om het lijf gevouwen. En dan, binnen in het schemerdonker, op een harde houten spijlenstoel: de Vlaamse schrijver Chris De Stoop, bekend van bestsellers als Dit is mijn hof (2015). Er is nu een theatervoorstelling van gemaakt die 30 augustus in première gaat op het Zeeland Nazomerfestival.
Dit is mijn hof gaat over de teloorgang van de boeren in Vlaanderen en over de mentale nood van zijn broer, die drie jaar ouder dan hij was en vóór alles boer wilde zijn – tot het niet meer ging. In de nacht van 4 op 5 december 2010 pleegde hij zelfmoord, zesenvijftig jaar oud. Sindsdien rijdt Chris De Stoop bijna alle dagen van Wommelgem, waar hij woont met zijn vrouw, naar de vervallen boerderij in Sint-Gillis-Waas om bij het raam te gaan zitten schrijven. „Alsof ik”, zegt hij, „een schuld aan mijn broer moet afbetalen, en aan de boerderij, die me zoveel gegeven heeft.”
Ik ben met hem naar een therapeut gegaan, maar therapie werkt niet zo erg als je geen prater bent. Boeren zijn geen praters
Hij werd er in 1958 geboren en ging er op zijn 21e weg om, als eerste van alle generaties boeren boven hem, te gaan studeren, in Leuven, germanistiek. Hij werkte als journalist voor het Vlaamse weekblad Knack en reisde de hele wereld over voor zijn reportages. Zijn broer, die in 1980 na de dood van hun vader door een hersentumor het bedrijf met hun moeder had voortgezet, zag het als een vorm van desertie. „Ik liet de boel in de steek. Daar ging het vaak over tussen hem en mij, al was ik op het laatst om de paar dagen bij hem, en zeker elke zaterdag om hem te helpen met het boerenwerk.”
Kort na zijn broers dood stopte Chris De Stoop bij Knack en nu schrijft hij bijna alleen nog boeken waarin hij als een sociaal bewogen onderzoeker vertelt over de boerenwereld die aan het verdwijnen is, over zijn zonderlinge oom Daniël, die in zijn boerderij in Henegouwen vermoord werd door een jeugdbende, over de laatste bewoner van de Damiaanhoeve in Limburg, die verdacht werd van de moord op zijn vrouw. Daarnaast heeft hij nog wat akkertjes, waarop hij met de laatste boer in de buurt gewassen verbouwt. Vorig jaar zonnebloemen, dit jaar gras en maïs.
Sinds de dood van zijn broer rijdt Chris De Stoop bijna alle dagen naar de vervallen boerderij in Sint-Gillis-Waas om te schrijven.
Foto Wouter van Vooren
Je was in Haïti toen je broer stierf.
„Nota bene om een reportage over kleine boeren te schrijven na de aardbeving die daar geweest was. Na vijf dagen werd ik gebeld door een familielid die huisdokter is. Het heeft me twee dagen gekost om terug te keren; twee dagen heb ik zitten huilen in vliegtuigen en op luchthavens. Er lag hier een dik pak sneeuw en het had de hele week gevroren, tot min tien. Ik zag voor me hoe mijn broer bezig was geweest om met ketels heet water de waterleidingen en de drinkbakken open te houden, en om de kalveren, koeien en stieren water te geven uit de enige kraan die nog werkte.
„Die vrijdagnacht was de dooi ingezet en dan weet je dat sommige beesten de volgende ochtend tot hun schoft in het water staan doordat de lekken zijn gaan spuiten. Het moet hem wanhopig hebben gemaakt. Zijn troetelkalf, een mager scharminkel waar hij zoveel zorg en genegenheid in had gestopt, lag dood naast de mesthoop, de poten stijf naar de hemel, de bevroren tong uit de muil. Het was vreselijk. Het was een vreselijk harde periode.”
Hij verwaarloosde de moestuin, las de krant niet meer, keek geen tv, zat hele nachten daar te roken
Jullie moeder was al opgenomen in het verpleeghuis.
„Net voor die laatste zomer was ze gevallen, maar toen kon ze revalidatie weer naar huis. Ze ging weer aan het werk, op haar 82ste. Ze verzorgde de kalveren, ze gaf ze de fles als ze niet goed dronken – mijn broer had een zoogkoeienbedrijf – en deed het huishouden. Maar in oktober viel ze weer en toen had ze haar heup en bekken en knieschijf gebroken door vergevorderde osteoporose. Al snel was duidelijk dat ze nooit meer op de boerderij zou terugkeren. Ze kon zich niet eens meer omdraaien in bed. Mijn broer bleef alleen achter.
„In de zomer zei hij al dat hij het niet meer zag zitten. Hij dacht aan de dood, zei hij. Wie zou er rond zijn kist staan? Hij verwaarloosde de moestuin, las de krant niet meer, keek geen tv, zat hele nachten daar te roken.”
Chris De Stoop wijst naar de zwarte sofa bij het tafeltje waarop zijn laptop staat.
„Ik ben met hem naar een therapeut gegaan, maar therapie werkt niet zo erg als je geen prater bent. Boeren zijn geen praters. Achteraf zei de therapeut tegen mij dat het proces al enkele jaren bezig moest zijn geweest. Als dan op een kritiek moment een paar dingen samenkomen, is het gevaar van suïcide heel groot.”
Foto’s Wouter van Vooren
Je vertelt in ‘Dit is mijn hof’ ook zijn angst voor de overheid.
„Ik zie nog het gruwelijke beeld van mijn broer die elke keer dat ik kwam aanrijden vanachter een muur stond te kijken of het niet weer een controleur was. De controleurs mogen elk moment je erf binnenvallen en hij was een keer betrapt toen hij achter de schuur hout aan het opstoken was, zoals hij zijn hele leven gedaan had. Maar nu was het verboden. Hij had een nieuwe milieuvergunning nodig en hij was heel bang dat zijn oude, nog niet afgedekte mesthoop een probleem zou worden. Het meest extreme was de hormonenbrigade van de politie die huiszoeking kwam doen. Ze gingen in de koeienstal monsters nemen van de mest en het voer. Ze joegen de vrij rondlopende beesten op tot ze scheten van angst.
„Mijn broer werd ondervraagd alsof hij een misdadiger was, uitgerekend mijn broer, die traditioneel en kleinschalig werkte en zijn beesten voederde met eigen gewassen. Wat zou hij met hormonen werken? Een razzia was het. Alle kasten en laden hier in huis werden opengetrokken, de matrassen werden omgedraaid, ze snuffelden door de papieren van mijn vader zaliger, ze woelden met hun vuile handen door mijn moeders schone wasgoed. Ze lachten om de ouderwetse bedoening hier. Mijn hele leven zal me bijblijven wat mijn moeder toen zei: ‘Ge moogt alles onderzoeken, ge moogt boetes geven, maar ge moogt niet iemand zijn eer afpakken!’ Mijn broer heeft weken moeten wachten tot zijn in beslag genomen dieren weer werden vrijgegeven. Alle monsters waren negatief.”
Hij was omsingeld, schrijf je, door partijen die hem weg wilden hebben.
„In de jaren zestig waren hier in de straat twaalf boerderijen en die zijn bijna allemaal verdwenen, zoals in heel Europa miljoenen boerenbedrijven verdwenen zijn door de keuze voor een koers naar grootschaligheid, industrialisering en intensivering. Aan de overkant, waar vroeger onze beste wei was, een pachtwei, zit nu een grote meubelzaak. En daar” – hij draait zich om op zijn stoel – „is een immens tomatencomplex gekomen, waar Roemeense en Bulgaarse vrouwen de hele dag in een waanzinnig tempo tomaten zitten te sorteren, pure agro-industrie. Hiernaast is een villa gebouwd, op drie meter afstand van onze meer dan tweehonderd jaar oude schuur. Er stonden toen nog koeien in en mijn broer was bang dat de bewoners klachten zouden indienen wegens stankoverlast en lawaai. Daarachter is een windmolenpark gekomen, ondanks het verzet van mijn broer, en dan was er nog de autoweg naar Antwerpen, waardoor mijn broer afgesneden raakte van de polder waar ’s zomers zijn koeien liepen.”
De Stoop verbaast zich over de projecten rond de boerderij, zoals de bouw van een snelweg en een windmolenpark.
Foto Wouter van Vooren
De polder die deels is ingenomen om nieuwe natuur te creëren.
„Ter compensatie van de uitbreiding van de Antwerpse haven. Voor boeren is het lastig te begrijpen dat daar goede landbouwgrond voor werd opgegeven. Boeren hebben altijd gedacht dat ze in en met de natuur werken, en dan komen er opeens mensen die zeggen: je bent op een totaal verkeerde manier bezig, wat jij doet is het tegenovergestelde van natuur. Eén generatie geleden had je als boer een nobel beroep, je had aanzien in het dorp.
„Nu ben je een milieuschender en een dierenbeul. En dan de stikstofcrisis die erbij is gekomen. Die heeft de existentiële onzekerheid onder boeren nog vele malen vergroot. Ze zien een zondvloed aan maatregelen op zich afkomen en ze hebben geen enkele duidelijkheid over hun toekomst. Toen ik Dit is mijn hof schreef was net het boek De hanenbalken van Lizzy van Leeuwen uitgekomen, over zelfmoord op het platteland. Daarin werd al vastgesteld dat dubbel zoveel boeren als burgers uit het leven stappen.”
<figure aria-labelledby="figcaption-1" class="figure" data-description="Exterieur van de boerderij.
Foto Wouter van Vooren
” data-figure-id=”1″ data-variant=”grid”><img alt data-description="Exterieur van de boerderij.
De Stoop werd in 1958 op de boerderij geboren en woonde er tot zijn 21e.
Foto Wouter van Vooren
Je broer had graag een gezin gehad.
„Het is er nooit gekomen. Hij was een heel populaire jongen vroeger, veel populairder dan ik. Hij had ook veel meer relaties met meisjes dan ik, maar na een jaar, hooguit twee jaar, sprongen ze altijd af, want die meisjes wilden niet boeren. Tot zijn veertigste ging hij nog naar bars en discotheken, soms ging ik met hem mee. Het was zielig om hem en al die andere boerenzonen die tevergeefs op zoek waren naar een vrouw, rijen dik rond de bar te zien staan. Als hij het geluk had gehad om wel een vrouw te vinden, dan denk ik dat hij zo door het leven was gefietst. Het was het grote verdriet van mijn moeder ook: dat haar oudste zoon altijd alleen was gebleven. Wat is een boer zonder boerin? Ze heeft moeten meemaken dat hij stierf. Ze kon het niet verwerken. Tot haar laatste snik verweet ze zichzelf dat ze was gevallen.”
Jij blijft jezelf verwijten dat je naar Haïti was vertrokken.
„Alle directe nabestaanden van iemand die zichzelf heeft gedood blijven zich afvragen waarom ze het niet hebben voorkomen en of ze niet mede de oorzaak zijn geweest. Mijn broer en ik hadden een zeer goede en warme relatie. Tot mijn eenentwintigste heb ik hier” – hij trekt de deur achter zich open – „in de opkamer met hem in één bed geslapen.”
Wat ga je met deze boerderij doen?
„Het is gruwelijk om de eeuwenlange band met de grond en de voorouders te verbreken. Ik ben niet eens de laatste schakel, ik ben de tang die de laatste schakel doorknipt. De boerderij is oud en versleten, niet meer levensvatbaar. Ik hoop hier nog lang mijn schrijfplek te hebben, liefst tot mijn laatste dag.”
Lees ook
‘Praat bij suïcidale gedachten niet alleen met lotgenoten. Zo kom je in een negatieve spiraal terecht’, zeggen deze onderzoekers
Een sekte heeft volgens expert Arjan van Dijk verschillende kenmerken: het is een gesloten groep, er is een autoritaire, maar charismatische leider, er is een sterke, alles verklarende ideologie en mensen moeten zich volledig toewijden aan de groepsdoelen. „Ook zijn ze vaak misleidend in de werving”, vertelt Van Dijk, die is verbonden aan Fier, een landelijk expertise- en behandelcentrum op het gebied van (seksueel) geweld. „Leden worden binnengehaald met zeer grote beloftes.” Een charismatische leider in een gesloten groep hoeft niet per se slecht te zijn, zegt Van Dijk. „Maar de kenmerken maken een groep zeer gevoelig voor misstanden.” Veelvoorkomend is seksueel misbruik, maar ook arbeidsuitbuiting en financiële uitbuiting komen geregeld voor binnen sektes.
„Het leiderschap is verheven boven kritiek en als het misgaat, gaat het goed mis. En dan hebben sekteleden geen plek om naartoe te gaan.”
Veertien Twentse burgemeesters maken zich zorgen om de aanpak van sektes, of gesloten groepen, in Nederland. Ze hebben vorige week een brief gestuurd naar het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en het ministerie van Veiligheid en Justitie. De burgemeesters vragen om landelijke maatregelen. Zo willen ze wetgeving om gesloten groepen aan te pakken en een meldpunt waar zorgen over zulke groepen kunnen worden gemeld en opgevolgd. Ook willen ze landelijke regie, zodat signalen niet tussen instanties blijven hangen. Initiatiefnemer en burgemeester van de gemeente Tubbergen Anko Postma: „Gemeenten willen hun inwoners beschermen, maar missen wettelijk gereedschap en een landelijk meldpunt om dat te doen.”
Er is groepsdruk, dwingende controle en manipulatie. Mensen worden vervreemd van hun familie en vrienden, ook wel van zichzelf
Eerder konden mensen terecht bij meldpunt Sektesignaal, dat bij dezelfde organisatie was ondergebracht als Meld Misdaad Anoniem, maar dat is in 2020 opgeheven. Het idee was dat slachtoffers of hun familie ook terecht konden bij andere instanties. Sinds deze maand is er toch een nieuw hulppunt geopend bij Fier. Dat is nadrukkelijk geen meldpunt. Slachtoffers of bezorgde familieleden kunnen met een professioneel hulpverlener chatten en advies krijgen. De hulpverlener luistert, probeert met het slachtoffer de situatie te duiden en geeft advies voor vervolgstappen.
Expert Arjan van Dijk was eerder betrokken bij Sektesignaal en werkt nu dus ook voor Fier. „Bij Sektesignaal probeerden we ook diverse hulpdiensten zoals politie en gemeenten aan elkaar te koppelen, als er een casus was. Dat lukte niet altijd, maar we waren het in die laatste jaren wel steeds verder aan het uitbouwen.” Bij Fier wordt ook ingezet op ketensamenwerking, maar bij een hulppunt is het altijd de hulpvrager die bepaalt wat er gebeurt.
Lees ook
Genezeres heeft beloofd ‘in stilte goed te doen’
Pater Pio Stichting
Aanleiding van de oproep van de burgemeesters is onder andere het onderzoek van dagblad Tubantia en RTV Oost naar de Pater Pio Stichting uit Tubbergen. Dit christelijke genootschap bestaat al dertig jaar en in die periode zijn meerdere misstanden gesignaleerd. De 85-jarige leidster, Trees P., is in de jaren negentig al eens veroordeeld tot drie maanden cel omdat ze tijdens een duivelsuitdrijving de oren van een volgeling in een punt had geknipt. Toch bestaat de groepering nog steeds. De gemeente Tubbergen heeft onlangs onderzocht of de sekte gestopt had kunnen worden.
Van Dijk beaamt dat het lastig is om gesloten groepen aan te pakken. „Je komt er niet zo makkelijk binnen en ze zijn vrij onzichtbaar. Je moet het hebben van de verhalen van mensen die er uit komen of van familieleden die iemand kennen die er in zit. Ook de misstanden zijn vrij onzichtbaar.” Er is volgens Van Dijk bijvoorbeeld niet altijd sprake van fysiek geweld, veelal gaat het om psychisch geweld. „Er is groepsdruk, dwingende controle en manipulatie. Mensen worden vervreemd van hun familie en vrienden, en ook wel van zichzelf.”
Sektes zijn overigens niet alleen leefgemeenschappen, zegt de expert. Er zijn ook groepen die af en toe samenkomen, maar toch een flinke grip op de leden kunnen hebben. Van Dijk: „Mensen zijn dan toch niet vrij om hun leven in te richten zoals ze willen.”
Een voorbeeld daarvan is evangeliegemeente De Deur, die op meerdere plekken in Nederland zit. De Stentor publiceerde onlangs een verhaal waarin meerdere ex-leden spraken over (seksueel) misbruik, manipulatie en dwingende controle door de pastor.
Manipulatie
Er is een wetsvoorstel in de maak om psychisch geweld strafbaar te stellen. De Twentse burgemeesters zijn daar blij mee; ook Van Dijk ziet voordelen. „Op het moment dat mensen elkaar met manipulatie onder de duim houden, kan de politie niet zoveel doen. Dus die strafbaarstelling kan zeker helpen. Mits die niet alleen in de context van romantische relaties gaat gelden, maar ook bij groepen.”
In de brief die de burgemeesters hebben gestuurd, uiten ze ook hun zorgen dat Nederland een toevluchtsoord zou kunnen worden voor sektes. Frankrijk en het Verenigd Koninkrijk hebben namelijk al wetten om ‘sektarisch misbruik’ aan te pakken en België is daarmee bezig. Die angst snapt Van Dijk wel, want sektes zijn mobiel. „Op het moment dat het ze te heet onder de voeten wordt, gaan ze naar een andere regio.” Hij verwijst naar de religieuze beweging Orde der Transformanten, die lang in het Brabantse Hoeven was gevestigd, maar in 2012 naar Duitsland verhuisde.
Hoeveel sektes er precies in Nederland zijn, is onbekend. Maar het probleem speelt zeker niet alleen in Twente. Uit het laatste onderzoek ernaar, in 2013 door bureau Beke, bleek dat er ongeveer tweehonderd sektes in Nederland zijn. In de periode dat Sektesignaal actief was (2012-2020) kwamen zo’n zeshonderd meldingen binnen over zeker 240 unieke groepen, zegt Van Dijk.
Lees ook
Haar leven in een sekte was best normaal, dacht ze zelf
Op 11 juni, op de laatste dag van zijn strafzaak in hoger beroep, komt Robert Mink Kok glimlachend de rechtbank binnen. Gekleed in een vale spijkerbroek, zwarte gympen en donkergroen shirt groet de tanige Kok iedereen vriendelijk.
Als de 64-jarige Amsterdammer plaatsneemt, legt hij een stapeltje stukken heel precies neer op de lessenaar die is gereserveerd voor de enige verdachte. Het is tekenend: Kok is een controlfreak.
En hij is gewend om voor zichzelf op te komen. Maar vandaag laat hij het woord aan zijn advocaat Mark Teurlings.
Lees ook
Mink Kok samen met schoonzoon aangehouden
Wapenhandel
De rechtbank Rotterdam veroordeelde Kok in juni 2023 tot zes jaar celstraf voor betrokkenheid bij de smokkel van ongeveer vierhonderd kilo cocaïne en het opzetten van een drugslab om die harddrug te behandelen. Dat gebeurde volgens het Openbaar Ministerie in 2020, Kok zit sinds 2022 in voorarrest.
Volgens Teurlings is Kok echter onterecht veroordeeld. Sterker, tijdens de behandeling van het hoger beroep in Den Haag heeft de advocaat betoogd dat sprake is van misleiding. Volgens de strafpleiter bevat het dossier over de cocaïnesmokkel een gemanipuleerd proces-verbaal.
Dat is een brisante beschuldiging die past bij Koks moeizame verhouding met de Nederlandse overheid.
Die gaat terug naar het jaar 2000. In dat jaar werd Kok ook al vastgezet, toen op verdenking van grootschalige wapenhandel.
Waarom is de controverse nooit ver weg als de naam Mink Kok valt?
Gemanipuleerd
Het bewijs in de zaak tegen Kok komt – zoals zo vaak de laatste jaren – uit telefoons waarmee versleutelde berichten werden verstuurd. Ook Kok gebruikte zo’n telefoon, zoals te zien is in de documentaire Narcostaat van Danny Ghosen uit 2019.
Volgens het OM is Kok betrokken bij het versturen van een partij van vierhonderd kilo cocaïne die in 2020 tussen de bananen in een Duitse supermarkt belandde. Uit de berichten zou blijken dat Kok probeerde de cocaïne terug te krijgen.
Volgens Teurlings ontkent Kok die berichten te hebben verstuurd. Erger is volgens de advocaat dat de presentatie van die berichten in het dossier is bedoeld om de beschuldiging tegen Kok te versterken. Volgens Teurlings heeft een verbalisant foto’s toegevoegd aan de berichten die daar helemaal niet bij horen.
Zijn cynische glimlach vat samen wat hij al vaak over de overheid en het OM heeft beweerd: die kan je niet vertrouwen
En dus rept de strafpleiter over manipulatie. De ontkenning van die beschuldiging door het OM hoort Kok in stilte aan in de rechtszaal. Met een cynische glimlach die samenvat wat hij al heel vaak over de overheid en het OM heeft beweerd: die kan je niet vertrouwen. Net als bij de rechtbank luidt de eis negen jaar celstraf.
Wanneer de voorzitter van het hof de verdachte de gelegenheid geeft tot een laatste woord, zegt Kok alleen dat hij zich aansluit bij zijn advocaat. En dat is weleens anders geweest.
Perskamer
De queeste van Kok tegen de overheid begint in de jaren negentig. Als drugssmokkelaar profiteert hij van een controversiële opsporingsmethode, waarbij de overheid drugs doorlaat in de hoop zo de top van de georganiseerde misdaad in beeld te krijgen.
Een paar keer komt Kok in beeld, maar hij wordt niet vervolgd. Dat gebeurt pas in 1994, wanneer hij wordt gepakt voor wapen- en drugshandel. Een eerste veroordeling volgt. Kok vindt dat de overheid burgers betutteld met het drugsverbod. Die anarcholiberale houding levert hem in het milieu de bijnaam de Denker op.
In maart 2000 haalt Kok de voorpagina’s van alle kranten als hij opnieuw wordt vervolgd. Er is een heus arsenaal aan wapens gevonden, evenals ruim tweehonderdduizend xtc-pillen, in een appartement aan de Amsterdamse Nachtwachtlaan.
De 220 vuurwapens die werden gevonden in de woning aan de Nachtwachtlaan in Amsterdam. Foto Thomas Schlijper / HH
Zijn vingerafdrukken staan op de wapens, maar dat wil volgens Kok niet zeggen dat hij de eigenaar is van die spullen. In een besloten zitting krijgt hij de kans deze wat ongebruikelijke redenering toe te lichten. Volgens Kok is hij „een informatiepositie aan het opbouwen geweest” voor toenmalig officier van justitie Fred Teeven.
Dat mag niet bekend worden, aldus Kok: „Tijdens een openbare zitting ontken ik het.” Maar wat blijkt: door een fout is alles wat Kok tijdens de besloten zitting zei, te horen in de perskamer van de rechtbank.
Dat valt te lezen in een verslag dat NRC van de zitting maakte. Om het allemaal nog pijnlijker te maken, meldt de zaaksofficier ter zitting dat inderdaad contact is geweest met Kok, maar dat hij niet de formele status van informant heeft.
Liquidatie
Het is een netelig incident voor de rechtbank, die het niet lukte de vertrouwelijkheid te bewaken. Ook voor Kok is het onprettig. Kennelijk onderhoudt hij – de beroepscrimineel die zou strijden tegen de overheid – contact met de vijand: het Openbaar Ministerie. En het OM schroomt niet om contact te onderhouden met criminele kopstukken.
Uiteindelijk wordt Kok in deze zaak veroordeeld tot een straf van drieënhalf jaar cel. Hij brengt een groot deel van de Amsterdamse onderwereldoorlog die dan is uitgebroken, veilig door achter de tralies.
Want terwijl hij die straf uitzit, wordt hij opnieuw aangehouden, op verdenking van een liquidatie in 1993. Daarvan wordt De Lange, zoals hij vanwege zijn lange, ranke gestalte ook wel wordt genoemd, vrijgesproken.
Nadat hij in 2007 vrij is gekomen, vertrekt Kok naar het buitenland, en verblijft hij met name in Libanon. Daar is hij in 2013 ook veroordeeld, voor drugshandel. Een straf die hij heeft uitgezeten.
De vrijspraak in de liquidatiezaak speelt nu nog een rol. Kok heeft jarenlang ten onrechte in voorarrest gezeten, die tijd kan hij nu wegstrepen tegen een eventuele veroordeling. Of het zo ver komt, is nu in handen van het hof van Den Haag, dat deze woensdagmiddag uitspraak doet.
Lees ook
Brabantse criminelen werden stelselmatig onderschat. Dus kon Brabant een xtc-walhalla worden