De dikkopmier voorkomt dat leeuwen op zebra’s jagen

Piepkleine mieren hebben soms grote invloed op een ecosysteem. Dat schreef een internationaal biologenteam vorige week in Science. De invasie van een uitheemse mierensoort zette een cascade aan effecten in gang in een wildpark in Kenia. De uitkomst was dat bomen er verdwenen en dat leeuwen er nu vooral buffels eten.

Eenzelfde effect bleek eerder al in het park Yellowstone in de VS. Daar leidde de herintroductie van wolven ertoe dat rivieren hun natuurlijke loop hernamen. Herten durfden zich namelijk opeens niet meer in de open dalen te vertonen, waardoor daar weer bos kon gaan groeien, wat ervoor zorgde dat de bodem veranderde, enzovoort. Een filmje daarover (‘How wolves change rivers’) ging in 2014 viraal. Het veroorzaakte veel discussie: klopte dit wel? Ja, stelden ecologen – het proces was hooguit te simpel voorgesteld. De herintroductie van de wolven was echt de trigger, en de veranderende rivierloop echt de uitkomst, maar er waren véél meer tussenliggende schakels dan alleen de herten en hun begrazing.

Complex

Dergelijke kettingreacties zijn nauwelijks tot in detail uitgeplozen, schrijven de Amerikaanse, Keniaanse, Canadese, Britse en Argentijnse biologen nu in Science. Maar ze zijn wel heel relevant. Want om natuurgebieden en hun soorten effectief te kunnen beschermen, moeten we veel meer weten over hun onderlinge relaties. Vaak zijn die complex en nog deels onbegrepen.

Neem het Keniaanse natuurgebied Ol Pejeta. Dat bestaat uit savanne met acaciabomen. De acacia’s leven nauw samen met inheemse acaciamieren. Die mieren eten van de acacianectar en wonen in verdikkingen van hun doorns. In ruil daarvoor beschermen de mieren de acacia’s tegen begrazing door olifanten. Hoe dat precies werkt is nog niet duidelijk, maar eerder onderzoek liet zien dat olifanten nauwelijks van acacia’s eten als daar acaciamieren in wonen, en ze letterlijk platgrazen in hun afwezigheid.

Maar in de afgelopen twintig jaar heeft een uitheemse miersoort het gebied overgenomen. Het gaat om de glimmende dikkop, uit Azië. Die heeft in hoog tempo de acaciamieren verdreven uit grote delen van Kenia. De invasieve mieren concurreren niet alleen met de acaciamieren om voedsel, maar doden ze ook en eten hun eieren en larven op.

Alerte en snelle renners

En de glimmende dikkoppen doen niets voor de acacia’s. Olifanten kunnen daardoor hun gang gaan: in recente jaren vernielden ze vijf tot zeven keer zoveel acacia’s als in gebieden mét acaciamieren. Zo verdwenen de bomen in Ol Pejeta uit het landschap. Leeuwen vinden er nu nauwelijks dekking meer. Dat maakt met name het jagen op zebra’s veel moeilijker: zebra’s zijn alerte en snelle renners, die nu gemakkelijker kunnen ontsnappen.

Leeuwen kunnen ook andere dieren eten, bijvoorbeeld Afrikaanse buffels. Die zijn minder snel en alert, en daarom is dus geen dekking nodig om ze te kunnen aanvallen. Maar buffels zijn wel veel gevaarlijker en lastiger te doden. Daarom aten de leeuwen liever zebra’s. Maar nu, in het nieuwe open landschap, kunnen ze niet anders. Sinds 2003 steeg het aandeel buffel in hun dieet van 0 naar 42 procent en daalde het aandeel zebra van 67 naar 42 procent.

Hoe dat weer verder doorwerkt, hebben de biologen nog niet onderzocht. Maar in elk geval verdient verstoring van basale ecologische relaties volgens hen wereldwijd veel meer aandacht.