“Assad is gevallen, wees niet bang. Jullie zijn vrij om te gaan.” Sinds zondag stromen sociale media vol met beelden uit de gevangenissen van de verdreven president Bashar al-Assad. Deuren worden opgebroken, vrouwen schuifelen de gang in. Huilend, opgelucht en verward. Een peuter, die samen met de vrouwen lijkt te zijn opgesloten, komt in beeld. „Kijk nou, een kind hier. Het is haram.” De beelden komen uit de martelgevangenis Saydnaya en zijn met behulp van openbronnenonderzoek geverifieerd door NRC. Te zien zijn groepen vrouwen die worden bevrijd uit kleine cellen, die ze eerst niet durven te verlaten.
Het Syrische gevangenissysteem is berucht in heel het Midden-Oosten. „Achter de zon”, werd het genoemd als iemand in de gevangenis belandde. Verdwenen naar een plek die je niet kan zien. Saydnaya, dertig kilometer ten noorden van de hoofdstad Damascus, stond symbool voor de onderdrukking door het Assad-regime. ‘Al-Maslag al-Basharia’ heette de gevangenis in de volksmond, het Menselijk Slachthuis. Assads veiligheidstroepen martelden en vermoordden er duizenden mensen.
In totaal zijn er sinds het begin van de burgeroorlog meer dan honderdduizend Syriërs ‘verdwenen’. Veel mensen trokken de afgelopen dagen naar Saydnaya in de hoop daar hun geliefden terug te vinden.
Geheime cellencomplexen
De zoektocht van reddingswerkers naar nieuwe gevangenen rond Saydnaya duurde tot dinsdag. Er zouden nog onontdekte, ondergrondse cellencomplexen zijn, werd er gezegd. En belangrijker: met levende gevangenen. Zonder voedsel en goede ventilatie zouden de achterblijvers onder de grond snel sterven, was de angst.
Een correspondent van de Britse krant The Guardian was zondag ter plekke en beschrijft hoe grote groepen mensen met zaklampen ronddwalen in hun zoektocht. Het kolossale gebouw zou zich als een doolhof onder de grond uitstrekken. „We bleven maar in cirkels rondgaan, het zag er allemaal hetzelfde uit. Ik kan me alleen maar inbeelden hoe je de grip op de werkelijkheid verliest als je hier decennia verblijft.” Online circuleren video’s van mannen die muren en vloeren proberen door te breken, schijnbaar op zoek naar de verstopte ruimtes.
De Syrische hulporganisatie de Witte Helmen stuurde vijf reddingsbrigades naar de gevangenis, „om onderzoek te doen naar verborgen ondergrondse cellen”. Met specialisten die muren kunnen doorbreken en ijzeren deuren openen, medische hulpverleners en getrainde hondeneenheden, zijn de teams „goed uitgerust” om dergelijke complexe operaties uit te voeren, aldus de hulporganisatie.
Maar maandagmiddag zijn er nog geen verstopte kamers gevonden in de gevangenis, vertelt Raed al-Saleh, hoofd van de Witte Helmen, aan nieuwszender Al Jazeera. Hij noemt Saydnaya „een hel,” maar zegt dat verborgen cellenblokken waarschijnlijk een gerucht zijn.
Syriërs verzamelen zich bij de poorten van de Saydnaya-gevangenis.
Foto’s: Omar Haj Kadour/AFP
Crematorium
Berichten over geheime cellencomplexen komen niet uit het niets. Er zijn nog vele Syriërs op zoek naar gearresteerde geliefden en familieleden, mensen van wie gedacht werd dat die mogelijk in Saydnaya zaten. De geruchten boden een hoopvol alternatief voor het ergste. In Saydnaya werden tussen 2011 en 2015 zo’n 13.000 gevangenen geëxecuteerd, schatte Amnesty International. En dat is nog buiten de gevangenen gerekend die op andere manieren in gevangenschap zijn overleden.
Witte Helmen-baas Raed al-Saleh stelde tegen Al Jazeera dat zijn reddingswerkers „lichamen in ovens hebben gevonden.” In totaal zouden vijftien lichamen gevonden zijn, stelde het Syrische Observatorium voor Mensenrechten (SOHR, een Britse ngo) dinsdagmiddag. Een grote metalen pers, waarnaast rode galgenknopen op de grond liggen, wordt door lokale media veel in beeld gebracht. Hoe dit is gebruikt, is op basis van de beelden niet vast te stellen.
Al in 2017 stelde het Amerikaanse ministerie van Buitenlandse Zaken op basis van satellietbeelden dat er een crematorium bij de gevangenis was gebouwd. Volgens de Amerikanen werden destijds minstens vijftig gevangenen per dag opgehangen.
Saleh sluit niet uit dat er in gevangenissen elders in Syrië wel geheime cellen bestaan. Mocht iemand daar „informatie over kunnen verschaffen,” dan betalen de Witte Helmen daar omgerekend 3.000 euro voor.
Martelsysteem
De onzekerheid over het lot van de gevangenen past in het angstbeeld dat over Assads gevangeniswezen bestaat. Het is geen regulier gevangenissysteem, legde Ugur Ümit Üngör hoogleraar Holocaust- en genocidestudies aan de UvA eerder uit aan NRC. Een martelsysteem, noemt hij het. „Het regime is zo bruut als we al dachten”, zegt Üngör, telefonisch. „Maar nu is er ook nog onontkenbaar bewijs van, omdat de rebellen met in de ene hand een automatisch geweer en met de andere hand een smartphone de gevangenissen binnenlopen. Dat kan niet in scene zijn gezet: het is onontkenbaar.”
Samen met de Syrische mensenrechtenactivist en ex-gevangene Jaber Baker schreef hij het overzichtswerk De Syrische goelag. Üngör deelt nu de euforie en de blijdschap van Syriërs over het feit dat het regime met het hele apparaat weg is. „Aan de andere kant voel ik ook afgrijzen, vanwege de video’s die nu naar buiten komen. Niet dat we dat niet wisten. Maar om het nu echt live te zien is toch wel heel wat anders. Ik moet wel even slikken.”
Het uitgebreide netwerk van inlichtingen-, militaire, civiele en geheime gevangenissen oefende volgens hen een gigantische invloed uit op de hele samenleving. „Het gevangenissysteem is in het Assad-regime geen bijzaak, maar een hoofdzaak. Daarom zag je ook dat de rebellen niet eerst bijvoorbeeld naar de militaire hoofdkwartieren zijn gegaan, of naar de televisie en radio”, zegt Üngör. „De rebellen gingen eerst naar de gevangenissen, omdat ze wisten hoe belangrijk dat was voor de samenleving. Dat is al vijftig jaar het diepste onrecht in deze samenleving: de mensen die zonder vorm van proces zijn opgepakt en gemarteld.”
Het Assad-regime had „de kunst van arrestatie en opsluiting vervolmaakt”, schrijven Üngör en Baker, zodanig dat het gevangeniswezen bij de Syrische identiteit is gaan horen „zoals de strijd tegen de zee een aspect is van de Nederlandse identiteit”.
Beelden uit de bevrijdde Saydnaya-gevangenis, waar volgens Amnesty International tussen 2011 en 2015 in ieder geval zo’n 13.000 gevangenen zijn geëxecuteerd.
Foto’s: Hussein Malla/AP
Concentratiekampen
Het gevangenissysteem stamt uit 1970, als de vader van Bashar al-Assad na zijn geslaagde coup begint met het opsluiten en martelen van zijn politieke tegenstanders. Er ontstaat in de jaren die volgen een uitbreid netwerk van gevangenissen, waarvan de militaire gevangenissen Mezze, Tadmor en Saydnaya het beruchtst werden. Baker en Ugur spreken van een „grijze zone” tussen concentratiekampen en gevangenissen.
Getuigen vertellen over uithongering, medische nalatigheid, seksueel geweld en marteling. Heel veel marteling. Die marteling kende allerlei vormen. In hun boek noemen Üngör en Baker ‘brandend strijken’ waarbij nylon of plastic tegen de huid wordt gesmolten, de ‘piramide’ waarbij zoveel mogelijk gedetineerden op elkaar gestapeld worden tot de onderste iets breekt of overlijdt.
Ze schrijven over kruisiging, elektrocutie, isolatie, langdurig ophangen aan handen of voeten, het uittrekken van nagels, gevangenen die op een ladder worden gelegd die dubbel wordt geklapt.
En dan is er nog het concept ‘eeuwig gestraft’: zo wordt het genoemd als iemand wordt aangewezen die dagelijks moet worden gemarteld. Deze term uit de jaren tachtig kwam in Saydnaya na 2011 weer in zwang.
Martelen als inkomstenbron
De functie van al dit martelen was niet zozeer het lospeuteren van informatie, als wel het breken van de gevangenen en het terroriseren van de samenleving als geheel. De verhalen van de mensen die vrijgelaten waren en de permanente onzekerheid over het lot van de mensen die waren verdwenen, werkten als angstmiddel voor het hele land. Zo ontstond de gemeenplaats dat álle Syrische literatuur gevangenisliteratuur is, aangezien het hele land één grote gevangenis was.
Voor de verschillende instanties, die elk hun eigen gevangenissysteem hadden, werd het martelen en opsluiten van burgers ook een bron van inkomsten. De gevangen werden gebruikt als gijzelaars, voor wie de familie kon betalen voor een betere behandeling, of enige informatie over diens toestand.
Er zijn nog veel vragen die beantwoord moeten worden. Zoals hoe het peutertje in de gevangenis kwam. „Het komt voor dat kinderen geboren worden in de gevangenis,” zegt Üngör. „Het kan zijn dat hij is verwekt in de gevangenis.” Dat cipiers seksueel geweld plegen tegen de gevangenen in Saydnaya is al lang geleden door mensenrechtenorganisaties gedocumenteerd. Maar „het kan ook zijn dat de moeder zwanger was, of dat hij gewoon een baby was, en dat hij samen met de borstvoedende moeder in de gevangenis is gegooid. Dat kan allemaal”, aldus Üngör.
Zelf zit hij onder meer nog met vragen over de rol van Assad zelf. „Is hij wel eens op inspectie gekomen? Weet hij ervan? Op basis waarvan werd besloten dat mensen moesten worden geëxecuteerd of gefolterd?” En natuurlijk is hij benieuwd naar de werkelijke omvang en aantallen. „Hoeveel mensen zijn er opgepakt? Hoeveel mensen zijn gedood, omgekomen, of spoorloos verdwenen?”
Om antwoorden te krijgen op al deze vragen is het van groot belang, benadrukt hij, dat in de onzekere tijd die aanbreekt de archieven van de gevangenissen worden veiliggesteld, en op een zorgvuldige manier toegankelijk gemaakt. „Voor onderzoek. Voor rechtspleging. Dat is heel belangrijk.”