De democratie crasht door de digitalisering. Of valt het toch wel mee?

Recensie

Boeken

Politiek In zijn boek De democratie crasht stelt voormalig D66-Kamerlid Kees Verhoeve dat de digitalisering de rechtstaat en de democratie onderuit haalt. Oververmoeide volksvertegenwoordigers laten zich te veel leiden door scoringsdrift en de burger wordt te weinig beschermd.

VVD-Kamerlid Foort van Oosten neemt afscheid van de Tweede Kamer. Hij wordt burgemeester van Nissewaard.
VVD-Kamerlid Foort van Oosten neemt afscheid van de Tweede Kamer. Hij wordt burgemeester van Nissewaard.

Foto ANP REMKO DE WAAL

Is het ooit zo bejubelde internet een paard van Troje voor de Haagse politiek, of eerder een pony? Uit het vlot leesbare en instructieve boek van voormalig D66-Kamerlid Kees Verhoeven De democratie crasht spreekt dat het een gevaarlijk dier is, misschien niet eens dat paard maar eerder een wurgslang. Want de Tweede Kamer heeft geen greep op de digitalisering maar de digitalisering heeft wel greep op de Tweede Kamer, zo vat Verhoeven het probleem samen.

Parlementsleden worstelen met ambtelijke teksten die hun inbox overspoelen en komen amper boven. Wat ze aan tijd overhouden, gaat op aan Twitter en chatgroepen om contact met collega’s en achterban te onderhouden. Wat erbij inschiet: wetgeving die het hoofd biedt aan tech-reuzen als Google of Facebook, aan spionage door China of Rusland, aan privacy voor burgers.


Lees ook: het interview met Kees Verhoeven

Zoeken naar mediamomentjes

Als het erop aankomt laten oververmoeide volksvertegenwoordigers zich bij de wetgeving leiden door haastige of emotionele afwegingen, door scoringsdrift of vooroordelen. Zo trappelt digitalisering de rechtstaat en democratie aan gort, volgens Verhoeven. Zowel de zucht van regering en veiligheidsdiensten naar informatie over wat burgers uitspoken, als de slinkse wegen waarmee het grootkapitaal ons uitmelkt als onwetende sociale mediagebruikers, worden amper getemd.

Verhoeven kan het weten, want hij was erbij van 2010 tot 2021. In de boeiendste gedeelten van het boek staat hij ruimschoots stil staat bij het parlementaire handwerk, van het zoeken naar mediamomentjes door Kamervragen tot het gesjacher met andere partijen om een zoveelste motie aangenomen te krijgen.

Hij bespreekt in detail hoe Kamerleden buiten adem aandraafden achter Hugo de Jonge en zijn corona-app. Of hoe de Chinese telecomgigant Huawei verdween uit Nederland, maar parlementariërs nu nog geen idee hebben ‘hoe diep Huawei in onze telefoons zit’. Hij belicht met zelfspot zijn volte-face bij de wet op de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten uit 2017. Als oppositiepoliticus sprak Verhoeven zeer kritisch over de ‘sleepwet’: de veiligheidsdiensten slaan alle informatie die ze ooit van burgers vergaarden eeuwig op, schande! Maar na de verkiezingen zat Verhoeven opeens in een regeringscoalitie en verdedigde hij de wet met vuur.

De netjes uitgewerkte suggesties van Verhoeven om de situatie te verbeteren komen neer op serieuzer debat, gericht op meer regulering en belasting van de digitale markt en meer bewaking van cruciale digitale infrastructuur – alleszins verstandig. De lezer denkt, waarom is het er nog niet? Een deel van het boek is op een andere toon geschreven, niet als politieke maar als psychologische analyse. Het is gewijd aan ‘evolutionaire zwakheden’ van mensen in het algemeen en gebrek aan rationaliteit onder Kamerleden in het bijzonder. Door de waan van de dag nemen ze niet de best denkbare besluiten, maar rommelen wat aan.

Die psychologiserende draai is jammer, want deze kan ook uitgelegd worden als de beroemde verzuchting van voetbalcoach Louis van Gaal richting een verslaggever, ‘ben ik nou zo slim of ben jij nou zo dom?’ Verhoevens claim dat de democratie crasht was misschien meer gebaat geweest bij wat landmeetkundige interventies (‘piketpaaltjes’) ten opzichte van anderen die zich zorgen maken om democratie. Het is denkbaar dat digitalisering geen wurgslang of paard van Troje is, maar eerder een pony van Troje, of een werkpaard, een kudde geiten of een uitgestorven mammoet – dat er grotere problemen zijn.

‘Het bestel opblazen’

Ooit werd Verhoevens eigen partij D66 opgericht om ‘het bestel te laten ontploffen’ (Hans van Mierlo). Die democratische vernieuwingsambitie is ingeruild voor een links-liberale agenda van zelfontplooiing en tolerantie. Deze scoort goed wanneer een D66-leider (voorheen Alexander Pechtold, nu Sigrid Kaag) de confrontatie zoekt met de mensen die nu ‘het bestel willen opblazen’, namelijk de rechtsextremistische populisten. Verhoevens partijleider (en zij niet alleen) ziet die populisten als reden dat de democratie crasht. Dan is de oplossing niet het opknippen van Google, maar een partijverbod of een kiesdrempel.

Zoiets geldt ook voor de verplaatsing van macht uit Den Haag, naar de rechterlijke macht, naar de Europese Unie. Dat is voor D66ers een warm bad. Verhoeven tekent kritisch aan dat ook hier het parlement tekortschiet, dat ‘de Tweede Kamer onvoldoende controleert welke standpunten kabinetsleden innemen tijdens Europese vergaderingen’. Maar de door hem gewenste extra regulering van de digitale wereld moet wel degelijk van de Europese Unie komen. Critici zeggen ondertussen: gooi die digitalisering in mijn petje, de democratie crasht door Brussel of door Nederlandse rechters die zich met het asielbeleid bemoeien.

Ook maatschappelijk heeft digitalisering meer betekenissen. Volksvertegenwoordigers zijn inderdaad druk zichzelf smartphonegewijs een publiek profiel aan te meten. Want wie niet in de media komt verdwijnt. Maar is gemopper over hijgerigheid en onbedachtzaamheid niet van alle tijden?

De grote zichtbaarheid van de politiek is ook vooruitgang, net als dat burgers door sociale media zichzelf kunnen laten horen. De opkomst bij verkiezingen is niet voor niets zo hoog. En als je profileringsdrang kritiseert, weeg dan de draaideur mee tussen Den Haag en het bestuur van de publieke omroep, of het cordon publicitaire rond het Binnenhof van duizenden spindoctors en voorlichters.

Niet lang geleden combineerden hoofdredacteuren van kranten hun baan met lidmaatschap van de Tweede Kamer en deden parlementsleden tot de rand gevuld met jenever aan de debatten mee. Democratisch, bedachtzaam? Nou nee. Oftewel, de situatie is ernstig, maar deze houdt al een tijdje aan. De democratie worstelt, mede door digitalisering. Verhoevens boek is een mooie update over hoe de Tweede Kamer in die wedstrijd zit.


Lees ook: Gaat Habermas ons helpen bij ons sociale mediagebruik?