De componist kon het contract niet ontbinden, wel opzeggen

De zaak

Eind jaren negentig beginnen drie muziekproducers en componisten een muziekuitgeverij. Ze maken dan al een tijdje samen house-, dance- en popmuziek met elkaar. Niet veel later richten ze ook een platenmaatschappij op. In die tijd komen ze in contact met een andere componist, tekstschrijver en producer van elektronische muziek, die dan met een jeugdvriend clubplaten uitbrengt.

De drie producers gaan samenwerken met de componist en de laatste schrijft een aantal nummers voor hun act Vengaboys. Ze tekenen de nodige contracten. Daarmee draagt de componist een deel van zijn auteursrechten over aan de muziekuitgeverij en die neemt de exploitatie van het werk op zich. Ze spreken ook af dat hij nog een aantal nummers voor de Vengaboys zal schrijven en hij maakt zes muziekwerken voor een andere act: Alice Deejay, waaronder de titel ‘Better off alone’.

Van het deel van het auteursrecht is duidelijk dat de componist dat echt heeft overgedragen, maar andere afspraken blijken alleen te gelden voor de duur van de overeenkomst. Zo zijn ze een zogeheten kickbackvergoeding (50 procent van de netto-opbrengst) overeengekomen voor de duur van twee jaar. En daar ontstaat bij de componist onvrede over. Zijn poging die kickbackvergoeding langer te laten gelden strandt in 2004 bij de rechter.

Dan blijft het vijftien jaar stil, maar de onvrede neemt niet af. In 2019 vraagt de componist wat de uitgever nog doet ter promotie en exploitatie van zijn werk. De uitgever geeft een overzicht met onder meer „het versturen van pitchlijsten voor films en commercials; het afhandelen en beoordelen van vele bewerkingsverzoeken en het voeren van de onderhandelingen voor de bewerkingen die [de uitgever] honoreert; het bewaken en laten verwijderen van ongeautoriseerde bewerkingen en covers en het organiseren van Alice Deejay-shows”.

Het zint de componist niet. Het zit hem nog steeds dwars dat hij geen kickback meer krijgt. De uitgever doet in zijn ogen te weinig aan exploitatie en eigenlijk wil hij zijn rechten terug.

Eind 2022 krijgt de uitgever namens de componist een brief. Daarin staat dat de inspanningen van de uitgever om het werk te promoten zo tekortschieten, ondanks herhaalde klachten erover, dat de componist het recht heeft de overeenkomsten te ontbinden. En om ze op te zeggen. En dat hij dit zal doen als de uitgever niet binnen drie maanden met een beter voorstel komt.

De uitgever stapt naar rechtbank Den Haag voor een verklaring voor recht dat de componist de contracten op deze grond niet kan ontbinden of opzeggen.

De uitspraak:
Niet ontbinden, wel opzeggen

De rechter ziet geen grond voor ontbinding. In zijn ogen heeft de uitgever de exploitatie serieus aangepakt. Bovendien moet je bij onvrede de ander eerst in gebreke stellen en dan een redelijke termijn geven om een en ander alsnog in orde te maken en dat is volgens de rechter onvoldoende gebeurd.

Mocht de componist wel opzeggen? Opzeggen betekent in feite ‘stopzetten’ van de contractuele relatie, zonder dat een van partijen een verwijt kan worden gemaakt. Dat kan niet altijd. Daarvoor moet er een afspraak in het contract staan dat je mag opzeggen of het moet een overeenkomst zijn voor onbepaalde tijd. Bij auteursrecht op een werk geldt dat dit zeventig jaar na de dood van de maker afloopt. De overeenkomst waarin de componist dat recht overdraagt aan de muziekuitgever gold voor die beschermingstermijn. En gezien de lengte beoordeelt de rechter dit als een overeenkomst voor onbepaalde tijd. Belangrijke rol daarbij speelt het ‘Nanada/Golden Earring-arrest’, waarbij de Hoge Raad ook besloot dat er tussen muziekuitgeverij Nanada en Golden Earring een overeenkomst voor onbepaalde tijd bestond die de bandleden konden opzeggen.

En dus mag de componist de overeenkomsten opzeggen en heeft hij zijn auteursrechten volledig terug. Maar, omdat zijn verwijten naar de uitgever geen standhielden, en daarmee de ontbinding niet slaagde, krijgt hij niet de schadevergoeding die hij had geclaimd.

Het commentaar

„De componist verliest de slag, maar wint de oorlog”, zegt de in muziek gespecialiseerde advocaat Maarten Leopold. Er gaat behoorlijk wat mis, vindt hij. Een wanprestatie omdat de uitgever niet genoeg doet en niet genoeg betaalt? Daar is al geen sprake van en bovendien is de componist veel te laat gaan klagen. „Hij en zijn advocaat lijken een knullige fout te hebben gemaakt. Je stuurt een brief met allemaal klachten, maar vergeet de andere partij in de gelegenheid te stellen die te herstellen.”

En toch krijgt de componist – afgezien van de schadevergoeding – wat hij wil. Leopold vindt de gelijkenis met de zaak rond Golden Earring opmerkelijk. „Daar zei de uitgever: ‘Het auteursrecht geldt tot zeventig jaar na de dood van de auteur, dat is toch hartstikke bepaald?!’ De Hoge Raad zei hierover: ‘Aardig argument, maar toch is het onbepaald omdat we niet weten wanneer de auteur doodgaat’.”

De advocaat begrijpt de uitspraak dan ook wel, maar vindt het ergens wel zuur voor de uitgever. „Die verdedigt zich op de goede manier, heeft het altijd keurig gedaan en is nu toch zijn deel van de auteursrechten kwijt.”

Uitspraak:

ECLI:NL:RBDHA:2024:12910

Rechtbank Den Haag, 14 augustus