Om seks te snappen heb je theologen nodig. En auteurs die hier met zoveel eruditie en zo’n prettige stijl over kunnen schrijven als Diarmaid McCulloch in zijn nieuwe boek Lower than the Angels. A History of Sex and Christianity. De maatschappelijke omgang met seks en seksualiteit is alleen goed te begrijpen tegen de achtergrond van de brede christelijke traditie. Dat geldt ook voor wie juist afstand neemt van de christelijke traditie. En al helemaal voor wie zich daarmee identificeert.
Iedereen is erdoor gevormd, of je het nu in de gaten hebt of niet. Bovendien zit het verhaal van christelijke seks en seksualiteit vaak heel verrassend in elkaar. Dat is de centrale boodschap van McCulloch. Lower than the Angels leest als een duizelingwekkende achtbaanvaart door meer dan 2000 jaar worstelen met seks en seksualiteit: McCulloch neemt ook de Joodse en Griekse wortels van de christelijke traditie mee in zijn beschrijving.
Aan het einde weet je twee dingen zeker: vrijwel niets is hoe je dacht dat het zat en precies daarom is de toekomst open. Dat betekent ook dat geen iedere religieuze traditie, of nu Joods, christelijk of islamitisch hoeft te blijven zoals ze nu is of lijkt te zijn. Voor een gepolariseerde maatschappij is dat goed nieuws.
Bij het lezen van McCullochs kleine 700 pagina’s valt gelijk een ding op: hij kan vertellen. Het boek verleidt op vrijwel iedere bladzijde tot nieuwe inzichten en verveelt geen moment. Eruditie gaat hier samen met humor én met diepe ernst.
De Oxfordse hoogleraar wil namelijk ook wat bereiken: hij wil ruimte scheppen voor meer vormen van seks en seksualiteit dan ‘het’ traditionele christelijke huwelijk. Dat is ook persoonlijk: McCulloch is homoseksueel en om die reden werd hem de weg tot het priesterschap in de Church of England versperd.
Dat hij toch een optimistisch boek geschreven heeft is daarom bijzonder. Hij sluit af met de stelling dat er voor christelijke verhouding tot seks en seksualiteit nog hoop is, het verhaal hierover is nog lang niet af. In de christelijke traditie blijkt zo ontzettend veel mogelijk geweest te zijn dat het lezen erover heel blikverruimend is.
Een wat onduidelijke vader
Neem bijvoorbeeld de centrale figuur van de christelijke traditie: Jezus van Nazareth. Hij trouwde nooit, had geen kinderen, hij liet zich weinig gelegen liggen aan claims op hem van zijn moeder, zussen en broers, gaf mannen die hun vrouwen wilden wegsturen nul op rekest, wees polygamie af, zei geen woord over homoseksualiteit, en had bovendien een wat onduidelijke vader.
Veel daarvan staat al op gespannen voet met de gedachte dat mannen netjes moeten trouwen, kinderen krijgen, het te zeggen moeten hebben over vrouwen, en natuurlijk keurig hetero moeten zijn. McCulloch geeft het overtuigend weer en benadrukt hoe Jezus daarmee binnen – en dus niet buiten of tegen – de Joodse traditie van zijn tijd zijn eigen spoor trok.
De belangrijkste motivatie hiervoor verbaast wellicht: de verwachting van het einde der tijden. Preciezer gezegd: de verwachting van Gods oordeel over de wereld en het aanbreken van Gods nieuwe wereld. In deze wereld heerst er geen dood meer en dus valt de organisatie van de maatschappij rondom reproductie weg. McCulloch had dat gegeven wat sterker kunnen benadrukken.
De vaak geciteerde tekst van Paulus dat er in Christus ‘geen man en vrouw’ meer is (Brief aan de Galaten 3:28) gaat bijvoorbeeld hierover. Wat Jezus en zijn volgelingen doen is hier naartoe leven, alsof ze al in die wereld zijn aangekomen. En dat betekende in ieder geval voor een deel: bevrijding uit het patriarchaat. Dat is immers gericht op het beheersen van de voortplanting en daarmee van vrouwen en het afwijzen van homoseksualiteit.
Een dergelijke manier van denken vanuit de toekomst is heel actueel. Want wie naar een andere manier van leven toe wil, zal zich die eerst moeten voorstellen en kan er dan ook naar toe leven. De Jezusbeweging deed dat 2000 jaar geleden al, ook als het om seks ging.
Lees ook
Hemels genot
Gezin of klooster
Dit aspect van de erfenis van Jezus is dynamiet. De geschiedenis van christelijke seks en seksualiteit is eigenlijk één grote worsteling ermee. Dit begint al snel, zoals McCulloch laat zien in een hoofdstuk met de veelzeggende titel ‘Families or Monasteries’ (‘Gezinnen of kloosters’). Er ontstaan twee wegen. Deels omarmden christelijke gemeenschappen weer bestaande vormen van het gezinsleven en de bijbehorende opvattingen over seksualiteit en genderrollen. Dat leidde onder meer tot een sterke onderschikking van vrouwen en het benadrukken van het krijgen van kinderen. De andere optie was die van een celibatair leven, alleen of in een gemeenschap.
Dat laatste kende zeker extreme vormen van lichaamsvijandelijkheid en het afwijzen van seks, inclusief zelfcastratie. Toch schuilt ook hier weer een verrassing. Bij de afwijzing van seks en seksualiteit hoorde een soort ‘sexit’: uit de rolpatronen stappen die in de Grieks-Romeinse maatschappij samenhingen met het gezin en de familie. Een man bleek meer te zijn dan een voortplantingsmachine – en een vrouw kon tot meer zelfstandigheid komen en de risico’s van zwangerschappen en geboorte omzeilen.
Wie zich tot dusver een situatie voorstelt van vrome christelijke huwelijken en plechtige kloostergeloftes, heeft het mis. Zulke geloftes komen vooral op vanaf de vierde eeuw, wanneer de christelijke traditie in het Romeinse Rijk dominant wordt. Het christelijke huwelijk – en dit is één van de grootste eyeopeners van McCullochs boek – is van nog veel later en ontstaat niet waar je het zou verwachten.
Onder islamitische invloed
De kerkelijke rol bij het huwelijk ontstond namelijk pas in de zevende eeuw onder islamitische invloed in het huidige Irak. In Europa bleven huwelijken nog lang een zaak tussen twee mannen, zoals McCulloch schrijft: een deal tussen twee gezinshoofden over een zoon en een dochter.
Nog zo’n laatkomer is de gedachte dat seks en vooral dan seksueel genot iets te maken heeft met het doorgeven van zonde; de leer van de erfzonde. De doctrine stamt uit de het denken van de Noord-Afrikaanse bisschop Augustinus. Hij schreef in de vierde en vijfde eeuw, maar zijn leer zou pas in de eeuwen daarna kenmerkend worden voor de Westerse kerk.
Het kloosterbestaan dat vanaf de vierde eeuw opkomt heeft voor McCulloch nog een ander aspect. Hij ziet het klooster als een schuilplaats voor vormen van verboden liefde: tussen mannen, bijvoorbeeld. Relaties tussen vrouwen blijven bij McCulloch daarbij wat onderbelicht, terwijl de auteur zelf aangeeft dat mannen ook als het om homoseksualiteit gaat vaak te veel aandacht krijgen. Wat meer systematische aandacht voor vrouwen zou goed geweest zijn. Ook als hij eerder – en wat onkritisch – Bijbelse voorbeelden van relaties van hetzelfde geslacht behandelt (David en Jonathan; Jezus en Johannes) zou dat passend geweest zijn.
Twee reformaties
Wie tot ongeveer de helft van het boek het gevoel had op wel erg onbekend terrein te zijn, krijgt bij de behandeling van de elfde tot de achttiende eeuw vastere grond onder de voeten. Dan komen er thema’s aan bod die herkenbaarder zijn. McCulloch vat ze onder de noemer van twee reformaties.
De eerste is die van paus Gregorius VII, de tweede die van Maarten Luther. De eerste behelst in de 11de eeuw zowel de invoering van het celibaat voor geestelijken en een sterkte toename van centraal kerkelijk gezag onder de paus. In het verlengde hiervan wordt ook het huwelijk een officieel sacrament en daarmee ook onontbindbaar.
De andere reformatie was een beweging de andere kant op. In de protestantse reformatie benadrukt Maarten Luther juist het belang van het huwelijk, ook voor geestelijken, en maakt het huwelijk daarmee een stuk minder sacraal. Beide ontwikkelingen drukken tot vandaag hun stempel op West-Europa. Toch bevat Lower than the Angels ook hier verrassingen. Zo werd celibatair leven gezien als een teken van echte mannelijkheid – ridderordes als die van de Tempeliers bestonden uit celibataire mannen; zij waren zo mannelijk dat ze zelfs hun seksualiteit onder controle hadden. Voor mannen die dat niet lukte, was er her en her ook wel een ongebruikelijke oplossing: bordelen onder bisschoppelijk toezicht.
Aan de protestantse kant wordt bij radicale groepen polygamie herontdekt: één man huwt meerdere vrouwen, naar goed Bijbels voorbeeld. Die praktijk werd snel de kop in gedrukt. McCullochs boek laat zo steeds zien dat niets vanzelfsprekend is en dat het altijd ook nog anders kan. Ook in deze formatieve periode.
Wel zou hij wat meer aandacht hebben kunnen besteden aan het Oosten, de orthodoxe en oriëntaalse kerken. Want daar huwen geestelijken gewoon door (behalve bisschoppen), heeft niemand last van de erfzonde à la Augustinus en blijft ook echtscheiding een optie. De Westerse traditie is er maar één onder velen en zeker niet vanzelfsprekend.
De vrije keuze
De laatste hoofdstukken van McCullochs Lower than the Angels gaan over de 18de tot 21ste eeuw en daarin pakt hij ook bekendere thema’s op, zoals de spanning die met de Verlichting opkomt tussen de vrije keuze van de mens en kerkelijke discipline en moraal. Maar weinig lezers zullen al geweten hebben dat het nu net de wetshervorming van Napoleon (‘Code Napoléon’) is die het huwelijksrecht weer een heel stuk conservatiever maakt, ten nadele van de vrouw, terwijl in de reactionaire Rooms-Katholieke Kerk veel vrouwen een plek voor zelfontplooiing vinden in een exploderend aantal vrouwenordes.
McCulloch laat in dit verband ook zien hoe de steeds dominantere stroming van ‘Evangelicals’ in het protestantisme eigenlijk een kind van de seculiere Verlichting is met zijn vrije keuze voor bekering en een bijbehorende (conservatieve) seksuele moraal. Veel aandacht geeft McCulloch aan emancipatie, van slaafgemaakten, vrouwen en homoseksuelen, waarbij hij ook geseksualiseerd machtsmisbruik terecht aan de kaak stelt. Het politiseren van seks en seksualiteit benoemt hij daarbij nadrukkelijk (zij het met name in het Verenigd Koninkrijk, de Verenigde Staten en Rusland – de wereld is groter).
In zijn slotbeschouwing benadrukt hij dat de christelijke traditie in meer dan 2000 jaar ruimte heeft geboden voor heel verschillende vormen van omgang met seksualiteit. Er is geen reden om aan te nemen dat dat in de toekomst niet zo zou kunnen zijn. Ook onderstreept McCulloch dat nadenken over seksualiteit in het teken stond van brede theologische reflectie, die verder gaat dan het citeren van een toepasselijk Bijbelvers. De ruimte die hij in het verleden vond, kan zo een voorbode zijn voor ruimte voor veelkleurige seksualiteit in de toekomst, ook in die van het christendom.