Boy Scholtze had het koffertje heus geopend. Hij had het gekregen van het ministerie toen hij in december 2022 was geïnstalleerd als burgemeester van het Brabantse Drimmelen. Het was een soort introductie, elke nieuwe burgemeester krijgt het, er zat onder meer een foldertje in met veiligheidstips. Hoe je je woning kan beveiligen, bijvoorbeeld, en ook dat je eens met een vertrouwenspersoon kan bellen. Maar heel eerlijk, het ging zoals bij zoveel dingen: je bladert er een keer doorheen en legt het opzij.
En dan, drie dagen nadat hij en zijn man in de gemeente zijn komen wonen, vliegt er een steen door de voorruit van het huis. Dat hoort niet, zeker niet, zegt Scholtze (32). Maar: het is toch anders dan wanneer het je lichaam betreft. Wanneer het ook anders kan aflopen dan slechts met schrik.
Zoals bij de tweede bedreiging, een halfjaar later. Scholtze loopt die middag het gemeentehuis uit als hij een auto zijn kant op ziet rijden. Hij kan nog net opzijstappen, waarna de automobilist het in z’n achteruit nog eens probeert en nog eens. De man vloekt en tiert onder meer over iets waar Scholtze in zijn leven nooit eerder problemen door ondervond: zijn geaardheid.
Scholtze staat niet alleen. Driekwart van de 342 Nederlandse burgemeesters heeft met bedreigingen en intimidaties te maken gehad, blijkt uit cijfers van het ministerie van Binnenlandse Zaken uit 2022. Achter die cijfers gaan verhalen schuil die op het eerste gezicht lokale incidenten lijken, maar die samen een forse trend vormen – in 2018 ging het nog om circa vier op de tien burgemeesters.
Zo werd de afgelopen jaren in Haarlem de auto van de burgemeester in de fik gestoken en moest zijn opvolger maandenlang onderduiken wegens forse bedreigingen. In Voerendaal werd de burgemeester op klaarlichte dag met een pistool bedreigd. In Oldebroek plaatsten twee mannen een omgekeerde Nederlandse vlag in de tuin van de burgemeester. Op de markt in Gorinchem riep een man die zichzelf ‘soeverein’ had verklaard recht in het gezicht van de burgemeester dat „de kogels komen”. In Woensdrecht werd er een vuurwerkbom naar het huis van de burgemeester gegooid. In Midden-Delfland werd de burgemeester bedreigd vanwege de mogelijke komst van asielzoekers. In Beek kreeg de burgemeester doodsbedreigingen na een politieactie bij een woonwagenkamp. In Emmen werden bij een man die de burgemeester bedreigd had grote hoeveelheden wapens aangetroffen.
Maar waarom is de burgemeester, de zorgzame bestuurder die wordt geacht boven de partijen te staan, doelwit van dreigementen? En hoe raken die het ambt?
Uithangbord van de overheid
Vincent van Neerbos is „niet naïef”: de PvdA’er wist van tevoren wat erbij komt kijken als je burgemeester wordt. Zijn eerste bedreiging, kort na zijn aantreden in de gemeente West Maas en Waal in 2017, gleed nog van hem af. Een man had aangekondigd naar zijn huis te komen, Van Neerbos werd door de politie geadviseerd even niet thuis te komen, de man werd in de achtertuin opgepakt. Simpel.
Ook bij hem was het de tweede bedreiging die veel indruk maakte. Van Neerbos was inmiddels vader geworden en een man had bij de politie verklaard een granaat door het raam van de kinderkamer te gaan gooien. Zelfde verhaal: Van Neerbos gewaarschuwd, man opgepakt. Maar toch: „Mijn vrouw en ik hebben er als volwassenen in goed overleg voor gekozen dat ik deze functie graag vervul, maar een kind niet. Je beseft ineens dat je kwetsbaar bent.”
Je bent daarna, zegt hij, op je qui-vive. Zie je tijdens de avondklok een auto lang stilstaan in de straat zonder dat er iemand uitstapt, dan let je op. De deuren gaan open, er stapt iemand uit, je bent er helemaal op gespitst. Wat als? Uiteindelijk heeft het niets met je te maken, maar je schrikt van je eigen reactie. De gordijnen gaan ’s avonds dicht en alle buitenlampen aan. Na een tijdje wordt dat gewoon. Wat er veranderde: „Ik treed mensen graag met vertrouwen tegemoet. Dat heeft door de incidenten een kras opgelopen.”
Wat het misschien iets makkelijker te verwerken maakte, was het besef dat zo’n bedreiging weliswaar naar hem gericht is, maar toch ook weer niet tegen hém is. Ik ben, zegt Van Neerbos, „het uithangbord van de overheid. Dát maakt me voor sommigen een doelwit, niet de persoon Vincent van Neerbos”.
Lees ook
Bedreiging pikt de burgemeester dus niet
‘Toenemende frustratie’
Wie het stijgende aantal bedreigingen probeert te verklaren, stuit al gauw op een simpele waarheid: elke bedreiging is anders, elke dader heeft zijn – het zijn meestal mannen – eigen motieven. Toch zijn er gelijkenissen te zien die soms wel en soms niet direct voortvloeien uit de positie van de burgemeester.
Zo hebben burgemeesters steeds meer bevoegdheden gekregen in de strijd tegen criminaliteit en ordeverstoringen, waardoor ze een beetje sheriff zijn geworden. Ze kunnen panden sluiten na de vondst van drugs of wapens. Ze kunnen mensen gebiedsverboden opleggen of uit hun huis zetten. Ze kunnen gebieden aanwijzen waar preventief gefouilleerd mag worden. Ze kunnen demonstraties verbieden, of besluiten wanneer de politie ingrijpt. Wie zich daardoor belemmert voelt, richt zich nogal eens op de burgemeester – soms met zware bedreigingen, zoals in Haarlem.
De burgemeester, zeggen burgemeesters, is daarnaast hét gezicht van de overheid in de lokale gemeenschap. Dat trekt twee typen bedreigers aan. De ene groep heeft een conflict met de overheid. Ze vinden bijvoorbeeld dat ze recht hebben op een uitkering maar krijgen die niet en draaien langzaam door, tot ze eerst de ambtenaar bedreigen en zich daarna op de burgemeester richten. Van Neerbos snapt het ergens wel: „Ik kan me goeddeels wel verplaatsen in de toenemende frustratie: ‘We hebben uw brief in goede orde ontvangen en u ontvangt binnen zes weken al dan niet inhoudelijk antwoord.’ Intussen moet je wel je huis uit.”
Geregeld hebben deze bedreigers psychische problemen, geregeld hebben ze al een strafblad. De man die een granaat bij Van Neerbos naar binnen wilde gooien, dacht bij elke brief die hij van de Belastingdienst kreeg dat de burgemeester erachter zat. „Mentaal was hij niet helemaal oké. En er waren al veel geweldsdelicten.”
Een andere groep ziet de burgemeester als een onrechtmatige vertegenwoordiger van een onrechtmatige overheid. Het zijn mensen die, in de woorden van Scholtze, „in opstand komen tegen van alles en nog wat”. Zo was de man die op de markt de burgemeester van Gorinchem bedreigde, weggezakt in een moeras van complottheorieën, blijkt uit een blik op zijn Facebook-pagina.
Er is ook een vorm van intimidatie waarbij er geen baksteen door de ruit vliegt, maar een burgemeester te maken krijgt met een burger die exact weet hoe diens positie met juridische middelen verzwakt kan worden. „Integritisme”, noemde Frank van der Meijden, burgemeester te Laarbeek, het eind vorig jaar in een hoorzitting in de Tweede Kamer: het doelbewust maar zonder grond aanvallen van de integriteit van een bestuurder. Een burger, soms een raadslid, roept dat de burgemeester zich heeft misdragen, dient een klacht in bij de gemeente en procedeert na afwijzing vrolijk door bij de rechter. „En dan zegt de hoogste rechter uiteindelijk: u mag niet meer de teksten gebruiken waarmee u die burgemeester beschuldigde, want het is niet waar”, schetste Van der Meijden. „Maar dan ben je wel tweeënhalf jaar verder.”
Luisterend oor
Een dag na de bijna-aanrijding roept Scholtze zijn ambtenaren bij elkaar. Ze waren ervan geschrokken – en híj schrikt vervolgens van de verhalen van zijn ambtenaren. Van de boa’s tot telefonistes, van beleidsambtenaren tot medewerkers van de buitendienst: velen hebben met agressie te maken gehad. Zijn huis wordt daarna extra beveiligd en Scholtze gaat verder met zijn werk. Tot anderhalve week later de dreun alsnog komt. Wat het precies was, weet hij niet meer, het was iets kleins. „Ineens dacht ik: ik moet echt met iemand gaan praten.”
Het ambt van burgemeester is prachtig, zegt Joyce Langenacker, maar het is ook heel eenzaam. Na zes jaar burgemeesterschap van Ouder-Amstel verhuist ze binnenkort naar Zeist. Als lid van het Netwerk Weerbaar Bestuur kunnen collega-burgemeesters haar bellen. Vooraf, bijvoorbeeld als ze zoeken naar een huis en zich afvragen of het wel verstandig is als dat huis buiten de bebouwde kom staat of geen voortuin heeft. Iemand kan dan zó vanaf de straat voor je deur staan. Maar ook als ze daadwerkelijk bedreigd worden.
Wat ze dan kan doen? Niet zoveel, zegt ze, je bent vooral een luisterend oor. „Burgemeesters zijn heel veerkrachtig. Maar sommige dingen bespreek je niet met de gemeentesecretaris of je gezin. Vaak helpt het al als ze mij hun verhaal vertellen.” Ook de commissarissen van de koning spelen daar soms een rol in, hoewel het per provincie verschilt welke raderen precies gaan draaien na een bedreiging. In Utrecht liggen uitgewerkte protocollen, vertelt commissaris van de koning Hans Oosters. Een bedreigde burgemeester wordt „ontzorgd”, bijvoorbeeld door iemand anders aangifte te laten doen. Jaap Smit van Zuid-Holland heeft geen protocol, maar belt wel altijd met bedreigde burgemeesters.
Het helpt ook dat veel burgemeesters überhaupt al weten waar ze aan beginnen, zeggen burgemeesters en commissarissen. Die provinciale bestuurders begeleiden gemeentes bij sollicitaties, zij lezen de brieven, zij voeren gesprekken. Daarna waken ze als het ware over ‘hun’ burgemeesters.
Ambt minder aantrekkelijk
Aspirant-burgemeesters weten héél goed dat het romantische beeld van de burgemeester van Swiebertje niet meer bestaat, ziet Oosters. „Ze weten dat het werk veel van ze vraagt. En ook van het gezin.” De mensen die tegenwoordig reageren op een vacature, zegt Jaap Smit, „houden meer rekening met de veranderende omstandigheden waarbinnen een burgemeester acteert”.
Smit pakt een A4’tje met een tabel: „Als ik naar Oegstgeest kijk: in 2015 waren daar 43 sollicitanten, een record.” En nu? Hij begint op te dreunen, over de laatste twee jaar: „Hoeksche Waard, een grote gemeente: dertien. Schiedam: tien. Midden-Delfland, had ik meer van verwacht: slechts acht.” Maar: „De kwaliteit van de sollicitanten blijft wél op peil.”
Landelijke cijfers bevestigen de afnemende aantrekkelijkheid van het burgemeestersambt. Tussen 2016 en 2023 daalde het aantal kandidaten voor openstaande posten met 40 procent, blijkt uit cijfers van het ministerie van Binnenlandse Zaken. In 2016 solliciteerden gemiddeld dertig personen naar een openstaande vacature; in 2023 achttien. Dat kán met toenemende intimidaties te maken hebben, denken bestuurders, het ministerie zoekt dat nog uit. Bedreigingen maken het ambt in ieder geval minder aantrekkelijk voor groepen die toch al vaker met haat te maken hebben, schreven wetenschappers Liza Mügge en Zahra Runderkamp recent in Het Burgemeestersblad: vrouwen en mensen met een migratieachtergrond.
Wat is eraan te doen? Burgemeesters „weerbaarder” maken, klinkt het vaak, maar vrijwel iedereen heeft daar een eigen definitie van. Het helpt dat het ministerie geld beschikbaar stelt voor de beveiliging, zeggen burgemeesters; je hoeft er dan niet meer met de raad over te steggelen. Het helpt óók als de gemeenteraad en bevolking na een bedreiging om de burgemeester en zijn familie heen gaan staan, zegt Boy Scholtze. „Dat geeft kracht. [Toenmalig burgemeester van Amsterdam] Eberhard van der Laan zei ooit dat de lieve mensen met meer zijn. Dat maakt me ook strijdbaar.”
Van Neerbos heeft een ander, fundamenteler idee, dat wellicht voorkomt dat iemand doordraait: „Misschien vraagt deze tijd ook wel wat meer van onszelf als overheidsorganisaties. Dat we minder bureaucratisch moeten zijn en meer het gesprek voeren, dat we eerder open staan voor burgers met problemen.”
Lees ook
Bedreigde burgemeester moet ‘24 uur per dag’ op zijn hoede zijn