Werknemers van de distributiecentra van Albert Heijn demonstreren voor een filiaal van de supermarkt in Zaandam voor een beter loon. Foto Phil Nijhuis/ANP
Razendsnel waren vakbonden en werkgevers het begin deze maand eens. Alle 330.000 supermarktmedewerkers kregen er in één klap 10 procent bij. Maar nu de bonden ook hun leden over dat eindbod hebben laten stemmen, blijkt er verdeeldheid. Bij CNV stemde een ruime meerderheid in, bij FNV wees een meerderheid het voorstel juist af.
FNV meldde die uitslag woensdag als eerste: 57 procent van de leden was tegen. „Dus gaan we nu eerst met hen bespreken wat zij verder willen en of er voldoende draagvlak is om de werkgevers met acties weer terug aan de onderhandelingstafel te dwingen, zodat we verder kunnen praten over een betere cao”, zei bestuurder Daniëlle Wink in een toelichting.
Toch is het maar de vraag of die gesprekken er komen, aangezien bij CNV bijna 80 procent van de leden het eindbod steunde. „We gaan dit dus gewoon tekenen”, aldus een woordvoerder. Voor het ingaan van de cao hoeven werkgevers in principe maar met één vakbond een overeenkomst af te sluiten.
Al bij het ingaan van de onderhandelingen was duidelijk dat FNV en CNV niet dezelfde inzet hadden. CNV mikte op een korte cao om snel het koopkrachtsverlies bij leden aan te pakken, en begon met een looneis van 10 procent. FNV wilde met de werkgevers ook onderhandelen over andere verbeteringen en zette hoger in: 14,3 procent.
Toch duurden de onderhandelingen niet lang. Meteen in het eerste overleg kwamen de werkgevers met een bod van 9 procent. De bonden zagen daarin de angst voor een herhaling van het Albert Heijn-scenario. Die keten heeft voor distributiemedewerkers een aparte cao, en toen die onderhandelingen dit voorjaar stroef liepen, legden stakers het beleveren van winkels bijna twee weken plat.
Na het eindbod van de werkgevers durfde bestuurder Wink, anders dan haar CNV-collega’s, nog niet vooruit te lopen op de stemming onder leden. Aan de ene kant lag er verrassend snel „een goed loonbod”, zei ze destijds. Maar de vraag bleef: „Hoe belangrijk zijn die inhoudelijke punten voor onze achterban?”
Een van de redenen om het loonbod nu af te wijzen is volgens Wink dat er in het voorstel geen afspraken zijn gemaakt over het verlagen van de leeftijd waarop werknemers het volwassen loon krijgen. Daarnaast willen de FNV-leden onder meer dat de zondagtoeslag terugkeert en dat er betere afspraken worden gemaakt over het aanpakken van de werkdruk in de sector.
In een raamloos zijkamertje van het Earth Simulation Laboratory in Utrecht bootst André Niemeijer (48) aardbevingen na. In een bak liggen twee stukken wit kunststof met een laagje zout ertussen: een breuk met korrelig breukmateriaal, dat ontstaat als gesteente langs elkaar beweegt. Niemeijer verhoogt langzaam de zijwaartse spanning. Na een paar minuten klinkt een doffe klap. De platen zijn een onzichtbaar stukje verschoven, de spanning op de meters loopt meteen terug. „Zo werkt een aardbeving”, zegt Niemeijer.
Niemeijer is universitair hoofddocent aardbevingsmechanismen en hoofd van het Hogedruk en -temperatuurlab van de Universiteit Utrecht, een verdieping lager. Hij wijst op verschillende apparaten om „kortgezegd stenen samen te persen, te smelten en te bakken”. Niemeijer: „Je moet een tijdschaal overbruggen: de experimenten hier duren een dag tot een paar weken, in de natuur duurt alles veel langer.”
Sinds 2014 onderzoeken ze ook de geïnduceerde bevingen in Groningen. Door gaswinning verandert de druk in de ondergrond. Daardoor klinkt de zandsteenlaag in en ontstaan er spanningsverschillen langs breuken. Wordt de spanning te groot, dan kan er een aardbeving plaatsvinden, zoals Niemeijer net liet zien. De gaswinning in het Groningenveld, het grootste van Europa, stopte ruim een jaar geleden, maar de bevingen gaan door.
Werken geïnduceerde aardbevingen anders dan natuurlijke?
„Ze zijn erg vergelijkbaar. De aardbevingen in Groningen zitten wel erg ondiep, maar drie kilometer. De gesteentes en omstandigheden zijn daar anders. Daardoor is ook de groundshaking, de beweging aan de oppervlakte, relatief groot voor zulke kleine aardbevingen. En de breuken in Groningen zijn al miljoenen jaren niet actief geweest. Voordat we begonnen met de gasproductie was er geen tektonische activiteit: we hebben geen bergen, geen plaatgrenzen. Dat bootsen we in het lab na door een breuk te creëren, een beetje te bewegen en dan weer te stoppen. Als je na een tijd wachten weer begint te bewegen, is de breuk sterker geworden.”
Waardoor komt dat?
„Bijvoorbeeld door het oplossen en neerslaan van materiaal in de breuk. Het interessante was dat sommige materialen die we nabootsten onder de condities van Groningen – 100 graden – zo sterk geworden waren, dat toen we weer begonnen met bewegen, in het lab een aardbeving plaatsvond. Ook al waren ze volgens vorige tests niet gevoelig voor aardbevingen. Dat komt doordat je de opgebouwde sterkte weer moet vernietigen: energie voor een aardbeving. Wachten voordat je een breuk opnieuw onder spanning gaat brengen, was nooit eerder onder de condities van Groningen zo lang gedaan. Het betekent ook dat de aardbevingsmodellen die we gebruikten niet de correcte breuksterkte meenemen.”
Alles wat we nu geleerd hebben, helpt om niet dezelfde fout nog een keer te maken
Waarom zijn jullie pas in 2014 begonnen? Er wordt al sinds 1963 gas gewonnen.
„Tot 2012 was er niemand die echt aan de bel trok. In 2012 was de Huizinge-aardbeving, met een magnitude van 3,6 de grootste ooit. Daardoor konden we ineens statistisch gezien geen beperking meer leggen op de maximaal mogelijke magnitude van de aardbevingen. De Huizinge-aardbeving haalde het hele hazard-model overhoop. Toen heeft de NAM ons uitgenodigd om onderzoek te doen.”
Heeft dat invloed gehad op het besluit om te stoppen met de winning?
„Nee, want het was meteen duidelijk dat de gasproductie de aardbeving veroorzaakte. Dus de enige manier om te voorkomen dat de aardbevingen erger zouden worden, was door te stoppen.”
Wat was dan de insteek van het onderzoek?
„Het beter begrijpen voor toekomstige toepassingen. Alles wat we nu geleerd hebben, helpt om niet dezelfde fout nog een keer te maken. Het is echt uniek hoeveel we in Groningen hebben gemeten, gesampled en gemodelleerd. Universiteiten over de hele wereld gebruiken die data. En we proberen het voorspellingsmodel een betere basis te geven. Nu doen we ook veel onderzoek naar andere activiteiten in de ondergrond: geothermie, CO2-opslag, waterstof. Niet specifiek voor Groningen, maar overal.”
De gasproductie is gestopt, maar er zijn nog steeds aardbevingen. Hoe lang kunnen die nog doorgaan?
„Dat is heel moeilijk te voorspellen, want je weet niet wat de huidige spanning is op de breuken en of die zal veranderen. Ook omdat de druk in het veld nog overal gelijk moet komen, dat kost gewoon tijd. Het kan nog 10 jaar duren of 100 jaar. Want het is niet te modelleren: het is zo’n groot gebied, met ruim 1.300 breuken. Ik kan me niet voorstellen dat we nog een grotere aardbeving gaan krijgen, omdat we de spanning niet meer actief veranderen. Maar het is moeilijk daar een uitspraak over te doen: als ik dat nu zeg en morgen is er een grotere aardbeving, had ik het fout. Want die kans blijft wel.”
Het is niet te modelleren: het is zo’n groot gebied, met ruim 1.300 breuken
Waarom bestaat die kans nog? Want fysisch is het dus heel onlogisch.
„Puur statistiek. Als je kijkt naar de distributie van aardbevingen, dan is de kans op een grotere aardbeving nog aanwezig. Je bent niet meer de spanning aan het veranderen, maar tegelijkertijd zien we dat er nog steeds veel aardbevingen zijn. Dus de ondergrond is nog steeds iets aan het veranderen.”
U heeft ook onderzoek gedaan in Italië, waar wel natuurlijke aardbevingen voorkomen.
„Toevallig was ik daar net een dag of negen in 2009 toen er een aardbeving was, de enige die ik ooit gevoeld heb. Ik werd er midden in de nacht van wakker, de lege kleerhangers in mijn kast gingen heen en weer. Ik zat in Rome, honderd kilometer van het epicentrum. Dat was erg spannend en indrukwekkend. Er komt zo ontzettend veel energie vrij bij een aardbeving, ik wil het ook nooit meer meemaken. Ik werkte toen bij het instituut voor geofysica, daar was het een complete chaos. Er waren allemaal mensen uit bed gebeld; iedereen wilde weten wat er gebeurd was. Er waren honderden doden gevallen.”
Hadden ze het zien aankomen?
„Nee, dat blijft het moeilijke van aardbevingen. Er was een verhoogde activiteit en dat kan twee dingen betekenen: dat er een grotere aardbeving aankomt, of dat juist de spanning van de breuken afgaat en er géén grote aardbeving komt. Maar het hangt heel erg af van de details en waar precies welke breuken bewegen. We weten nog niet genoeg van de ondergrond om dat goed te voorspellen.”
Een pikzwarte stoel, ergens tussen duistere troon en luie tv-fauteuil in, komt langzaam uit het podium naar boven terwijl de schemering inzet in Birmingham, Engeland. En daar zit hij dan: de Prins der Duisternis. Ingezakt en fragiel, met grijze uitgroei tot aan z’n oren. Eigenlijk als de metal-opa die hij (76) al ruim 25 jaar is. Maar dan gaat z’n mond open voor het begin van ‘I Don’t Know’ en is hij honderd procent Ozzy Osbourne. De oude showman zit nog verborgen in dat gebroken lichaam en schreeuwt het uit, bijna als vanouds: „Let the madness begin!”
Het is een emotioneel moment voor alle 40.000 aanwezigen in Villa Park, het stadion van Aston Villa in Birmingham, en voor de miljoenen wereldwijd die het laatste concert van Ozzy en Black Sabbath via de livestream volgden – volwassen mannen en vrouwen stonden tranen met tuiten te huilen. Lang leek het erop dat Ozzy helemaal niet meer zou spelen, gevloerd door Parkinson en een gebroken nek die niet wil helen na een idioot ongeluk (met zijn quad in zijn tuin) en een nog idiotere val (een sprong náást zijn bed). Maar tijdens het speciale ‘Back to the Beginning’-concert zat hij daar toch maar mooi op het podium, kop thee binnen handbereik en een smile om kippenvel van te krijgen. „I love you all”, bracht hij geëmotioneerd uit. Het einde van een tijdperk.
Lees ook
Ozzy Osbourne, Prins der Duisternis, houdt het langer vol dan gedacht, maar aan zijn carrière komt nu echt een eind
Heavy metal-ritueel
En dan moest Black Sabbath, de band waar hij in groot werd, nog beginnen. Voor het eerst in twee decennia stonden ze in de opstelling waarmee ze begonnen en in de jaren zestig, zeventig en tachtig de belangrijkste platen mee maakten, ontelbare heavy en minder heavy bands beïnvloedden en een heel genre definieerden.
Dat werd een zaterdag lang onderstreept met een programma waarin je alle lijnen die Sabbath ooit uit had gezet kon zien worden doorgetrokken. De agressie bij trashmetalband Slayer, de heavy blues in bands als Rival Sons, Halestorm en Pantera, de intense zwaarte van Gojira (samen met de headbangende operazangeres Marina Viotti) en een vlijmscherp en zeer entertainend Metallica (Hetfield: „Thank you for giving us a purpose in life!”) – het zal je voorprogramma zijn.
En dan waren er ook nog twee supergroepblokjes vol onverwachte combinaties. Neem Tobias Forge van Ghost, die Ozzy’s ‘Bark at the Moon’ zong met Vernon Reid (Living Colour) en Nuno Bettencourt (Extreme) naast hem. Of de op 77-jarige leeftijd nog messcherpe Steven Tyler van Aerosmith, die sterk Led Zeppelin’s ‘Whole Lotta Love’ zong, met Travis Barker (Blink 182) op drums en niemand minder dan Ronnie Wood (Rolling Stones) op gitaar.
Songfestival-gevoel
Het was een indrukwekkende operatie om te volgen vanuit huis. Met zoveel acts op één podium hadden ze een handig truukje bedacht: meerdere backlines en drumkits werden opgebouwd op een enorme draaischijf op het podium. Even een slinger aan de schijf en de kit van Charlie Benante (Pantera) was zo hup, omgeruild voor die van Danny Carey (Tool). Met de in de livestream tijdens het ombouwen uitgezonden videoboodschappen van fans én beroemdheden (Dolly Parton! Elton John! Angus Young en Brian Johnson!), en beelden van inwoners van Birmingham, kreeg de dag een enorm warm Songfestival-gevoel. Maar dan heavy.
Anthrax speelt in het voorprogramma van Ozzy Osbourne en Black Sabbath, zaterdagmiddag in Birmingham. Foto Andy Buchanan / AFP
Natuurlijk miste je namen. Tony Martin ontbrak bijvoorbeeld, ondanks dat hij op vijf albums van Black Sabbath de microfoon van Ozzy had overgenomen. En mede-metalpioniers Judas Priest, stadgenoten nota bene, brachten alleen een videoboodschap – gewezen gitarist KK Downing speelde wel met o.a. Billy Corgan Priest-klassieker ‘Breaking the Law’. Ook Iron Maiden was een gemis bij een viering van metalgeschiedenis, die schijnen al jaren ruzie met Sharon Osbourne te hebben, vrouw en manager van Ozzy. Ik had ze liever gezien dan Guns N’ Roses, met de piepzang van Axl Rose die ook nog eens vreselijk uit de maat zong. Ergere dissonant was de aanwezigheid van David Draiman, de zanger van Disturbed die onlangs zware munitie van het Israëlische leger signeerde en zo zijn steun uitsprak voor de genocidale oorlog in Gaza. Hij werd in Villa Park ontvangen met boegeroep, niet wat je wil op zo’n dag.
Maar dat was vergeten bij het vallen van de avond, de opkomst van Ozzy en daarna het afscheid van de band waar het allemaal in Birmingham mee begon. Black Sabbath, met vier songs die ook over 50 jaar nog in alle rock- en metalplaylists met belangrijke nummers staan: ‘War Pigs’, ‘N.I.B.’, ‘Iron Man’ en ‘Paranoid’. En voordat de draaischijf voor een laatste keer zou draaien, met Ozzy („Turn the fucking stage!”) in zijn troon en al, gaat de zon onder in Noord-Engeland, luiden er kerkklokken, verschijnen er donkere silhouetten op het podium en loeit het luchtalarm. Bill Ward tikt af, Tony Iommi zet zijn zwaarste E-akkoord in, Geezer Butler doet op z’n bas rond dat akkoord een loopje en dan, Ozzy Osbourne, met wijd opengesperde ogen alsof hij elk moment uit z’n stoel kan springen, als alleen zijn benen maar mee zouden willen werken: „Let me see those fucking hands. We are Black Sabbath!”
Black Sabbath in 1975, in Londen. Van links naar rechts: Bill Ward, Tony Iommi, Ozzy Osbourne, en Geezer Butler. Foto Roger Morton/Cleopatra Records/Getty Images
Er wordt dankbaar zonnebrandcrème gesmeerd bij de gratis tappunten in de tuinen van Kasteel Groeneveld. Sandalen gaan uit, voeten vinden verkoeling in het gras. Ten minste één man heeft vrijdag zijn shirt uitgetrokken en ligt te zonnebaden. Onder de concerttent aan zijn voeten zingt en speelt (tegelijk!) celliste Hadewych van Gent met pianiste Jeneba Kanneh-Mason liederen van Manuel de Falla. Ogen dicht en je waant je onder de Spaanse zon.
Zulke relaxmomentjes vielen er afgelopen weekend volop te verzamelen tijdens de elfde editie van Wonderfeel, het driedaagse openluchtfestival rond klassieke muziek, met zijpaden richting jazz, wereldmuziek en talloze andere genres. Na tien edities met inmiddels ruim negenduizend bezoekers vond Natuurmonumenten dat de natuur bij buitenplaats Schaep en Burgh, twaalf kilometer verderop over de Noord-Hollandse grens, haar portie festivalplezier wel had gehad. Vanaf dit jaar is het bosrijke kasteelterrein bij Baarn de vaste festivalstek.
De nieuwe plek is voor vaste gasten even wennen: waar je voorheen vrijwel direct tegen het eerste podium aanliep, wacht je hier eerst een halve kilometer oprijlaan. Verder is de opzet vertrouwd: het vaste publiek wandelt rond met kampeerstoeltjes, vogels fluiten hun eigen partij mee en bladmuziek kiest bij een windvlaag de vrijheid. De sfeer onder de vijftigplussers en jonge gezinnen is gemoedelijk. De kalmte is een welkome afwisseling voor de pizzabakkers die vorige maand nog hun oven opstookten op Pinkpop.
Lees ook
Wonderfeel moest na tien jaar verplaatsen naar een nieuwe locatie. Hoe verhuis je een compleet festival?
Verrast worden kan uitstekend op Wonderfeel. Het festival is één grote ontdekkingstocht in brokken van drie kwartier. Fans van klassiek komen goed aan hun trekken.Bijvoorbeeld bij het vocale vrouwenensemble Lyyra dat met hun fijngeslepen samenzang renaissancemuziek aan contemporary choral lijmt. Het Meraki String Quartet speelt onder meer Bartók en Debussy en acteert het vraag-antwoordspel van de muziek lollig mee. De overwegend oudere volwassenen die zijn beland bij dit concert bedoeld voor 2- tot 102-jarigen hebben er zichtbaar schik in.
Westelijke Balkan
Je kunt ook zomaar iets tegen het lijf lopen waarvan je nog niet wist dat het bestond. Zoals het rauwe minimalisme van accordeonist Mario Batkovic, wiens muziek klinkt als Steve Reich op steroïden. Jelena Popržan brengt zingend en altviool spelend cabaretachtige liedjes, waarin ze moeiteloos schakelt tussen een indrukwekkende waaier aan stemgeluiden: van fluisterzang en scat tot een meedogenloze metaluithaal.
Wonderfeel Festival Orchestra o.l.v. Johannes Leertouwer Foto Juri Hiensch
Veel musici uit de Westelijke Balkan betreden het podium: een focus in de programmering ligt op deze regio, die in de klassieke muziek doorgaans niet top-of-mind is. Want zeg eens eerlijk: hoeveel componisten uit Albanië, Servië of Bulgarije kunt u spontaan opnoemen? Op Wonderfeel maken we onder meer kennis met de Kroatische Dora Pejačević (1885-1923). Pianiste Martina Filjak en het festivalorkest onder leiding van Johannes Leertouwer spelen haar Phantasie concertante, die op z’n Rachmaninovs met de deur in huis valt en je daarna een kwartier meesleept op een turbulente rit.
De zangers van de Albanese folkgroep Bilbili treden op in traditioneel kostuum met hun tot UNESCO immaterieel erfgoed verklaarde iso-polyfonie. Er klinkt een lage, lang aangehouden basistoon, waarboven twee of drie andere stemgroepen indringende melodieën zingen. Die worden steeds van onder af aangezwengeld en doven aan het einde weer uit als het opstarten en wegsterven van de maandelijkse sirene.
Verderop slaakt het publiek een zucht van bewondering als een Maastrichtse gitaarstudent de laatste noten van ‘Lente’ uit Piazzolla’s Vier seizoenen van Buenos Aires speelt. In de masterclass die volgt, laat gitaarmeester van dienst Petrit Çeku horen hoe het nóg overtuigender kan. De A4-tjes bladmuziek legt hij als een grote landkaart op de grond: „Je moet de geografie van het stuk zien: waar zitten dalen en de toppen?” Met al die verschillende muzikale lijnen en slechts twee handen is echt niet makkelijk om dit gitaararrangement te spelen, drukt Çeku het publiek op het hart: „Het is alsof je op een koord loopt te jongleren, en iemand gooit er ineens een tennisbal tussen.”
Twee slagwerkers van ensemble HIIIT en elektronicaduo Poulson Sq. breken het stille bosgeruis met Battles & Silences, een universele boodschap voor stilte en vrede. Voor dit stuk werden acht kilo Oekraïense kogelhulzen omgesmolten tot een grote klok, die met analoge tape werd opgenomen en vervormd tot sinistere drone. Daarboven tikt, piept, schraapt, knettert, knispert, rommelt en rinkelt een elektronisch soundscape. Live voegt HIIIT kleur toe met ratelende en suizende slagwerkobjecten. Nu eens dreunen er verre explosies, dan weer snijden kogelinslagen door het geluidslandschap. Het echtpaar dat vlak naast de geluidsboxen in het gras ligt – ogen dicht, rugzakje onder het hoofd – laat het 45 minuten durende slagveld van klanken over zich heen komen en vertrekt geen spier.