De bevolking van India herbergt een veel grotere genetische diversiteit dan voorheen bekend was. Uit de genomen van ruim 2.700 mensen uit heel India blijkt dat van de ruim 70 miljoen gevonden genetische variaties (single nucelotide variants en insertion deletions) ruim een derde nog niet voorkwam in de meest gebruikte grote genetische databases.
De meeste van deze voorheen onbekende variaties zijn overigens zeldzaam. En net als de meeste mensen buiten Afrika hebben ook Indiërs 1 à 2 procent dna van neanderthalers en denisoviërs. Daarbij is opvallend dat ook dat deel van het Indiase genoom bijzonder veel variaties telt, de meeste ter wereld zelfs. „Je kunt de gehele neanderthal-herkomst in de rest van de wereld beschouwen als een deelverzameling van de Indiase variatie”, schrijven de bij het onderzoek betrokken, vooral Indiase, genetici onder leiding van Priya Moorjani (University of California Berkeley) deze week in Cell.
De bevolking van India, de grootste ter wereld, bestaat nu uit 1,4 miljard mensen (net iets meer dan China) en is verdeeld over ongeveer 5.000 grotere en kleinere religieuze, taalkundige en etnische duidelijk gedefinieerde gemeenschappen.
Huwen in nabijheid
Een andere opvallende conclusie van het onderzoek is dat óndanks die grote genetische variatie onder de bevolking als geheel, bij de individuele Indiërs juist vaak relatief weinig genetische variatie wordt aangetroffen. Vooral door vele generaties van huwelijken binnen de naaste familie of in een beperkte gemeenschap (‘endogamie’) blijken Indiërs relatief vaak dezelfde genetische variatie van beide ouders te krijgen: ‘homozygotie’, gelijke varianten op beide chromosomen. De homozygotie is er twee tot negen keer zo groot als bij Oost-Aziaten of Europeanen.
Met enige verbazing schrijven de onderzoekers ook dat ze binnen hun verzameling van ruim 2.700 genomen, toch zorgvuldig verspreid over heel India uitgekozen, voor ieder individu wel iemand anders in die verzameling hebben die genetisch kan gelden als een verwant in de tiende graad (dus met dezelfde voorouder vijf generaties terug: een overgrootouder van je grootouder).
De grote genetische variëteit van de Indiase bevolking als geheel is te danken aan hun afstamming van een vrij grote groep mensen die rond 50.000 jaar geleden Afrika verliet. Ergens op weg naar India pikte de groep door seksuele vermenging ook relatief veel neanderthal- en denisova-variatie op. Voor de meer recentere afstamming bevestigt het huidige onderzoek eerdere onderzoeken die de Indiase bevolking definieerden als een menging van verschillende recentere prehistorische groepen: Zuid-Aziatische jager-verzamelaars, Euraziatische steppeherders (‘Yamnaya’) en neolithische boeren (uit het Midden-Oosten, vooral Iran). Deze drie groepen zijn dus te beschouwen als latere onderverdelingen van die eerdere afstamminggroep die 50.000 jaar geleden Afrika verliet. Deze drievoudige menging in verschillende verhoudingen geldt voor veruit de meeste van de huidige Indiërs, schrijven de onderzoekers.
Maar er zijn ook uitzonderingen, zoals individuen met afstamming van maar twee van de drie groepen (in Zuid-India, zonder de Yamnaya-component, die het sterkst in het noorden is). Of Indiërs die geen neolithische Midden-Oosten-afstamming hadden maar juist een component hadden die van prehistorische boeren uit Centraal-Azië (uit Sarazm, Tadzjikistan). Zoals altijd uit dit soort onderzoeking blijkt, hebben bevolkingen nooit een ongecompliceerde afstamming, iedereen is een menging van een menging van een menging.
Lees ook
De eindeloze migraties en mengingen van ‘volkeren’
