Het valt stil in de Rechtbank Amsterdam als de dan nog anonieme pro-Palestina betoger Noah P. voor de keuze wordt gesteld: of je vertelt wie je bent, of je gaat direct de cel in.
Onder toeziend oog van aan de ene kant de rechter, aan de andere kant een batterij aan televisiecamera’s, plegen Noah P. en diens advocaat een fluisteroverleg. Hun hoofden zijn zo naar elkaar toe gebogen dat Noahs krullen even langs het voorhoofd van zijn advocaat strijken.
Uitkomst: Noah P. (22), dan bekend als ‘NN12257708’, verkiest de cel boven het opgeven van zijn anonimiteit. Zijn keuze op deze eerste zittingsdag van de rechtszaak, vorige week donderdag, is tekenend voor de houding en strategie van de betogers die instellingen in het hoger onderwijs deze meimaand op hun kop hebben gezet, met name de Universiteit van Amsterdam (UvA).
Op beelden van de barricades bij het Amsterdamse Binnengasthuisterrein is te zien dat een groot deel van de betogers probeert de eigen identiteit te verhullen met mondkapjes, zonnebrillen of geblokte keffiyeh-sjaals. Ook als enkelen van hen oog in oog staan met het universiteitsbestuur voor een onderhandeling.
Waarom willen veel betogers zo graag anoniem blijven? En hoe werkt het als ze, zoals Noah P., tot in de rechtszaal aan toe weigeren om hun naam te noemen?
Gevoel van onveiligheid
„De mondkapjes moeten voortaan af voor we gaan praten.” Tijdens de coronaperiode was het nog onvoorstelbaar, maar nu is dat de nieuwe eis die UvA-rector en lid van het College van Bestuur (CvB) Peter-Paul Verbeek op tafel legt tijdens een speciaal belegd mediamoment medio mei. Voor de veiligheid is de bijeenkomst georganiseerd in een zaaltje in een buitenwijk van Amsterdam. Het CvB wil voortaan alleen met open vizier en met „eigen mensen” overleggen – degenen van wie ze weten dat ze als student of medewerker bij de universiteit betrokken zijn. De anonimiteit van sommigen draagt volgens het CvB bij aan een „gevoel van onveiligheid” van velen.
Dat gevoel van onveiligheid is ook de motivering van demonstranten voor hun anonimiteit. Er heerst wantrouwen jegens de politie, de media, de samenleving en ook de UvA zelf. Zo zouden CvB-leden Peter-Paul Verbeek en Jan Lintsen incidenteel de politie hebben geholpen door aan de hand van foto’s aan de UvA studerende betogers te identificeren. Dat zegt althans Noor (22), student sociale wetenschappen aan de UvA en woordvoerder van het Amsterdam Encampment (één van de organisaties achter de protesten). Het wantrouwen ten opzichte van de universiteit is ook een van de redenen dat zijzelf niet met haar achternaam in de krant wil. De UvA ontkent deze aantijgingen.
Iets vergelijkbaars speelt op het aan de UvA gelieerde Amsterdam University College (AUC), waar betogers begin februari 2024 de toegangsbrug blokkeerden en met een lawaaiig protest het universiteitsgebouw ontregelden. Zes van hen zijn herkend en moesten op gesprek komen bij een decaan. Die legde hen onder meer een „proeftijd” op van een aantal maanden. Bij herhaling, zo werd ook per brief gedreigd, zou hen de toegang tot het academische gebouw ontzegd worden. Volgens de decaan is de maatregel nodig om verdere onderbreking van het onderwijs te voorkomen. Volgens een groep van tientallen docenten die een petitie ondertekende draagt de maatregel bij aan de „criminalisering van protest”.
Smoelenboek en terrorismevinkje
Even is het grachtenwater van de Kloveniersburgwal de scheiding tussen twee kampen. Op vrijdagmiddag 17 mei staan op de ene oever tientallen pro-Palestina betogers. Aan de andere kant schreeuwt een handvol mannen „fuck Hamas”. Een toevallige voorbijganger steekt beide armen in de lucht en roept „fuck both”.
Een op een tuinstoel onderuitgezakte politieagent volgt het tafereel met een wellicht door gewenning ingegeven ontspanning. Hij tuurt door zijn zonnebril naar het schermpje waarmee hij de drone bedient die alles registreert. Het is een illustratie van waar sommige betogers onrustig van worden: anno 2024 wordt alles gezien. Die onrust betreft niet zozeer het feit dat de politie de situatie monitort, maar vooral het idee dat op beelden geïdentificeerde demonstranten in politiesystemen kunnen „blijven hangen”. Die systemen kunnen meer of minder officieel zijn. Zo vertelt Noor dat het idee leeft dat ook vreedzame demonstranten blijvend gevolgd worden door de politie als hun naam en foto eenmaal in een zogenaamd „smoelenboek” is beland: een bundeling gegevens van mensen waarvan de politie denkt dat het waarschijnlijk is dat ze bij een demonstratie de openbare orde kunnen verstoren.
Daarbij verwijzen veel betogers naar een onderzoek dat onder meer Investico vorig jaar publiceerde. Hieruit kwam naar voren dat ook demonstranten die nog nooit zijn gearresteerd bij identificatie een dossier krijgen dat geregeld wordt geraadpleegd. De politie liet toen aan Investico weten de smoelenboeken na elke demonstratie te vernietigen.
Lees ook
‘Herhaal wat ik zeg’, klinkt het ’s nachts op de campus van de UvA. ‘Vertel de politie niets. Raak niet in paniek’
De ergste vrees bewaren betogers volgens Amsterdam Encampment voor het „terrorismevinkje”. Dat is de bijnaam van de CTER-registratie. CTER is een team van de landelijke politie (Contraterrorisme, Extremisme en Radicalisering) dat sinds 9-11 (de aanslagen op de Twin Towers in New York) informatie verzamelt om aanslagen te voorkomen of te verijdelen.
Eerder dit jaar startte de Nationale Ombudsman een onderzoek naar de CTER-registratie nadat er tientallen klachten binnenkwamen van onder andere klimaatdemonstranten die meenden onterecht een dergelijke registratie te hebben gekregen.
Zo’n registratie kan verregaande gevolgen hebben, onder meer omdat deze met andere overheden en opsporingsdiensten kan worden gedeeld en zo moeilijk terug te draaien is. Het onderzoek van de ombudsman loopt nog tot begin oktober, en gaat vooral over het feit dat burgers met klachten of vragen over hun vermeende CTER-registratie geen gehoor krijgen bij de overheid.
Lees ook
Wanneer mag je je identiteit verzwijgen?
Ook buiten Amsterdam demonstreren proPalestinabetogers op anonieme basis. Student managementwetenschappen Willem (22) aan de Radboud Universiteit deed eerder deze week mee aan een bezetting van een vleugel van het universiteitsgebouw.
Hij vertelt dat voor de bezetting overwogen is om met de hele groep anoniem te blijven. Uiteindelijk mocht iedereen voor zichzelf bepalen om wel of niet een identiteitsbewijs mee te nemen. Voor het niet voldoen aan de identificatieplicht kan immers een boete gegeven worden van 90 euro.
Druk op de politie opvoeren
Volgens Willem is anonimiteit vooral een strategie om de druk op de politie op te voeren. De politie is namelijk verplicht om van iedereen die verdacht is van een strafbaar feit de identiteit vast te stellen. Het aan de hand van videobeelden en getuigenverklaringen identificeren van iemand die dat zelf weigert, kost de politie capaciteit. Willem: „En hoe lastiger het voor hen wordt, hoe beter het is voor de protesten.”
Ook is het anoniem meedoen aan de bezetting een manier om solidair te zijn met „precaire mensen”. Daarmee worden onder meer mensen bedoeld die geen Nederlands paspoort hebben, maar wel een verblijfsvergunning. Zij riskeren volgens de demonstranten meer politiegeweld en, in extreme gevallen, een uitzetting bij een veroordeling.
Het is de reden dat bij de protesten in Amsterdam ook door demonstranten voor wie Nederlands de moedertaal is Engels wordt gesproken. Daardoor zou de drempel voor mensen met een niet-Nederlandse achtergrond verlaagd worden om mee te doen aan het protest. Hiertoe wordt ook opgeroepen op het Instagram-account van Amsterdam Encampment. „Probeer vanaf het begin Engels te praten. Zo maak je het voor de politie moeilijker om gedocumenteerde mensen van mensen zonder documenten te scheiden.”
Rechtbanktekening
„Misschien een idee om die kop te verspreiden, dan kan hij in elke trein of bus de klapjes krijgen waar hij om vroeg.” Op de website Geen Stijl wordt na de eerste rechtszitting van Noah P. de rechtbanktekening van zijn gezicht verspreid in een poging zijn identiteit te achterhalen. De reacties die onder de tekening worden geplaatst variëren van belediging tot regelrechte bedreiging.
Duidelijk wordt dat Noah P., die onder meer wordt verdacht van het gooien van stenen, de voorzitter van de Centrale Studentenraad (CSR) van de UvA is. Dat is een democratisch gekozen orgaan van veertien studenten die instemmingsrecht heeft op plannen van het bestuur.
Noah P. krijgt op Geen Stijl de reacties die hij met zijn anonimiteit had willen voorkomen. Tijdens de tweede rechtszitting legt hij aan de rechter uit dat hij tijdens de week in de cel besloot om zijn identiteit toch prijs te geven om het „media-narratief” te weerspreken dat hij eropuit was om een strafblad te voorkomen. Hij zegt dat hij eerder anoniem wilde blijven vanwege de gevolgen buiten de rechtszaal.
Hiermee refereert hij aan zogenaamde ‘doxing‘. Dat is het verzamelen of delen van iemands gegevens om diegene te intimideren. Tijdens de demonstraties werd dit gedaan door twitteraccounts zoals ‘DemonstrantenInBeeld’, die aan de hand vanbeelden probeerden om de naam- en toenaam van betogers te achterhalen. Daarachter staan zinnen als: „Al verstop je je achter een mondmasker en scheer je je kapsel weg, wij vinden je.”