De andere kant van Esther Ouwehand

Partij voor de Dieren In haar machtsstrijd met het partijbestuur kreeg fractievoorzitter Esther Ouwehand massaal steun in de Partij voor de Dieren. Maar wat was haar eigen rol in de conflicten? NRC sprak met achttien mensen in en rond de partij. „Je hoorde bij haar, of je hoorde niet bij haar.”

Partij voor de Dieren-leider Esther Ouwehand gaf voor de opname van College Tour afgelopen woensdag een korte verklaring, en beantwoordde verder geen persvragen over het conflict met het nu afgetreden partijbestuur.
Partij voor de Dieren-leider Esther Ouwehand gaf voor de opname van College Tour afgelopen woensdag een korte verklaring, en beantwoordde verder geen persvragen over het conflict met het nu afgetreden partijbestuur. Foto Robin van Lonkhuijsen/ANP

De mediator ziet het niet meer zitten. Hij geeft zijn opdracht terug aan de Partij voor de Dieren, nog voordat hij ook maar iets heeft kunnen doen aan de slepende ruzie tussen partijleider Esther Ouwehand en het partijbestuur. Het is woensdag 14 juni, drie weken voor de val van het kabinet en het politieke zomerreces. En drie maanden voordat het bestuur Ouwehand onverwachts terugtrekt als lijsttrekker, omdat er „meldingen en signalen” zijn van „schendingen van integriteit”.

Bemiddeling heeft geen zin, want er zijn „contra-indicaties”, schrijft de mediator die middag in een e-mail aan het bestuur die in het bezit is van NRC. Na een gesprek met Ouwehand ziet hij aan haar kant „ontkenning dat jullie met elkaar in conflict zijn beland”. Ze legt de „oorzaak van de ontstane situatie buiten zichzelf” en wilde met hem als mediator „de strijd” aangaan over zijn aanpak. Ouwehand wilde „voorwaarden stellen, waardoor zij bepaalt hoe het moet gaan”. „Dat betekent heel concreet dat wanneer ik er nu instap, ik binnen no-time onderdeel van het conflict word”, schrijft hij.

Explosief persbericht

Dat conflict in de Partij voor de Dieren (PvdD), dat lang is verzwegen, komt zaterdag 9 september naar buiten, via een kort en droog maar explosief persbericht van het bestuur: midden in campagnetijd zal een nieuwe kandidaat-lijsttrekker worden voorgedragen.

Esther Ouwehand heeft de avond ervoor een lange brief verspreid in de partij. Daarin verwijt zij het bestuur gebrek aan professionalisering en interne democratie. Ouwehand zou zijn genegeerd als partijleider. Een bestuurslid, secretaris Elze Boshart volgens bronnen, zou „kwaadaardige leugens” over haar hebben rondverteld. Ze schrijft ook over „de hardnekkige neiging van het bestuur om zich iedere keer weer te laten leiden door de oprichters”. De Partij voor de Dieren is in 2002 opgericht door Ouwehands voorganger Marianne Thieme, Ton Dekker en Lieke Keller.

Na allerlei pogingen eruit te komen, heeft Ouwehand het initiatief tot mediationgesprekken genomen, staat ook in brief. Ze schrijft niet dat de mediator tussen haar en het bestuur is afgehaakt.

Als Ouwehand als lijsttrekker aan de kant is geschoven, reageert ze kort: haar kritische brief en dit bestuursbesluit kan ze „moeilijk” los zien van elkaar.

Dat Ouwehand eerder die week door de PvdD-integriteitssecretaris is geconfronteerd met een melding over gevoelige stukken, zegt ze er niet bij. In het bestuur kunnen ze dát en haar brief niet los zien van elkaar, maar het bestuur zwijgt.

Ouwehand krijgt op sociale media massaal steun van partijleden en medewerkers. Een groep van 185 volksvertegenwoordigers in het land stuurt het bestuur een „Brandbrief 3.0”. In een open brief zeggen dertien van de twintig fractiemedewerkers dat zij „het volste vertrouwen in Esther Ouwehand als partijleider en lijsttrekker” hebben.

Sebastiaan Wolswinkel, die in 2019 korte tijd bestuursvoorzitter was, zegt tegen NRC dat hij zich „echt niks kan voorstellen” bij de integriteitsmeldingen. Wolswinkel heeft Ouwehand altijd ervaren als „heel open en goedbedoelend, empathisch”.

Het beeld is: hier wordt een populaire en kritische partijleider aan de kant gezet door een star en dominant bestuur, dat beïnvloed wordt door een klein kliekje partijoprichters. Onder druk van #TeamEsther, en de advocaten van Ouwehand, draagt het bestuur haar afgelopen woensdag toch weer voor als lijsttrekker. Er dreigt een kort geding en een mediacircus daaromheen zal de partij nog meer schaden, denkt het bestuur. Alle leden besluiten op donderdag af te treden. „Eén nul voor Ouwehand”, kopt de Volkskrant.

Lees ook: ‘#TeamEsther’ van de Partij voor de Dieren graaft zich in

Afgelopen woensdag zit Ouwehand bij de opname van het tv-programma College Tour. Het was „een rollercoaster”, zegt ze tegen presentator Twan Huys. Zijn redactie heeft gehoord dat Ouwehand zich „stalinistisch” zou gedragen, waardoor mensen zich „onveilig” voelen. Ouwehand zegt dat ze niet weet waar het over gaat, en dat ze problemen juist altijd „intern, open en rechtstreeks” wil oplossen.

Maar wat was de rol van Esther Ouwehand in het conflict? Waar gingen de meldingen over? En hoe kon het zo uit de hand lopen?

Perfectionist met controledrang

Uit gesprekken met achttien mensen in en rond de partij die Ouwehand al lang van dichtbij meemaken of hebben meegemaakt, komt het beeld naar voren van een bevlogen, getalenteerde politica, die alles over heeft voor dieren en natuur. Charmant en innemend. Maar ook het beeld van een veeleisende perfectionist, die snel overbelast dreigt te raken én anderen overbelast. Een partijleider met een grote controledrang, enorm strijdbaar. Wie in haar ogen niet loyaal aan haar is, krijgt dáár mee te maken.

Ouwehand had de laatste jaren niet alleen conflicten met het afgetreden bestuur, ook met collega-Kamerleden en fractiemedewerkers. Mensen vertrokken, of meldden zich ‘ziek’, zoals Kamerlid Leonie Vestering die deze week uiteindelijk haar functie neerlegde.

Ook Eva van Esch, die Ouwehand is blijven steunen, stopt als Kamerlid. „De afgelopen dagen” hebben Van Esch doen inzien dat zij „niet de geschikte persoon” is, schrijft ze op X.

Meerdere mensen hebben onlangs meldingen gedaan in de sfeer van „slecht werkgeverschap” en „omgangsvormen”, zegt het afgetreden bestuurslid Marnix van der Werf aan de telefoon. „Die meldingen gingen over Esther Ouwehand”. Hij beschrijft de fractievoorzitter van de partij als „allesbepalend.”

Andere werknemers slikten door de jaren heen wat ze meemaakten op de fractie, zeggen bronnen. Want bij de Partij voor de Dieren léven mensen voor hun groene idealen.

Het verloop onder medewerkers was groot. Uit een overzicht blijkt dat in drie jaar tijd zes van de zeven vertrokken

Stephanie Palsma van Voorthuizen, die van 2015 tot 2018 fractiemanager was in de Tweede Kamer voor de Partij van de Dieren, bevestigt tegen NRC wat veel anderen alleen op achtergrondbasis willen zeggen over Ouwehand: „Je hoorde bij haar, of je hoorde niet bij haar. En als het niet zo was, kon ze je negeren.”

Palsma van Voorthuizen, die nu bestuurslid is van het wetenschappelijk instituut van de Partij voor de Dieren en ook van de internationale stichting Animal Politics Foundation, noemt haar tijd als fractiemanager „mooi, maar ook zwaar”. „Mijn opdracht was om de medewerkers gelukkig te maken. Dat is lastig als je iemand, in dit geval Esther, niet kunt aanspreken op gedrag. Kamerleden hoeven daar niks mee te doen, ze zijn er door de kiezer neergezet.”

Bronnen vertellen dat ze het gevoel kregen dat hun werk voor Ouwehand nooit goed genoeg was. Voor bijvoorbeeld debatten en mediaoptredens moest altijd aanvullende informatie worden opgezocht, steeds weer nieuwe details. Ze spreken van „een giftige, interne cultuur”.

Palsma van Voorthuizen zegt dat ze dat beeld herkent. Zelf dacht ze eerst dat het niet erg was als iemand hoge eisen stelt, omdat ze er veel van kon leren. Maar medewerkers werden er nerveus van. Het verloop onder hen was groot in die tijd. Uit een overzicht, in het bezit van deze krant, blijkt dat het er zes van de zeven waren, in drie jaar tijd.

Geen ideologisch conflict

In de Partij voor de Dieren zijn in de laatste jaren allerlei discussies geweest over de partijlijn. Over het wel of niet omarmen van de burgerlijk ongehoorzame acties van Extinction Rebellion bijvoorbeeld.

Toch is het conflict met het partijbestuur van nu geen ideologische richtingenstrijd, of een machtsstrijd tussen de nieuwe en oude lichting, volgens Eerste Kamerlid en partijlid van het eerste uur Niko Koffeman. De afgelopen dagen heeft Koffeman zich verbaasd over deze „framing” van het conflict in media. „Esther Ouwehand is zelf sinds 2006 Kamerlid”, zegt hij. „Dan is het best moeilijk te rijmen dat je zegt: al die mensen die al zo lang zijn betrokken bij de partij, die zouden moeten opzouten.”

Esther Ouwehand in de Tweede Kamer, vlak voor het wekelijkse vragenuurtje in maart van dit jaar.
Foto Peter Hilz/ ANP

Het conflict tussen (nu ex-)Kamerlid Leonie Vestering en Esther Ouwehand kwam zo’n jaar geleden tot een uitbarsting. Ouwehand had al een tijdje moeite met Kamerlid Lammert van Raan en wilde hem volgens betrokkenen weg hebben. Hij kon indringend doorvragen en was een paar keer boos geworden op journalisten. Ouwehand zag daar, zeggen bronnen, een ‘patroon’ in en wilde dat het partijbestuur het te horen kreeg. Maar anderen in de fractie zagen het anders, ze waardeerden Van Raan. Kamerleden die in het stichtingsbestuur van de fractie zaten, Leonie Vestering en Frank Wassenberg, weigerden een brief over Van Raan te ondertekenen. Wassenberg bevestigt dit, Van Raan en Vestering willen niet reageren. Wat zeker is: Vestering stapte daarna, rond Kerst, uit het stichtingsbestuur.

Vanaf dat moment, zeggen betrokkenen, werd Vestering door Ouwehand genegeerd. Ouwehand groette haar niet meer, ze vroeg haar niets meer, er was geen overleg. Als Ouwehand als fractievoorzitter een belangrijk debat moest voeren over stikstof, het onderwerp van Vestering, haalde Ouwehand wél de medewerkers van Vestering erbij om het voor te bereiden. Maar niet meer haar collega zelf.

De ruzie tussen Ouwehand en Vestering, en die met het bestuur, slokten Ouwehand op. Ze kwam steeds minder aan werken toe. Waar bleef toch dat nieuwe wetsvoorstel tegen het onverdoofd slachten van dieren, vroegen mensen in de partij zich bijvoorbeeld af. Als iemand in de fractie voorstelde iets over te nemen, zei ze vaak nee. Mediaoptredens wilde Ouwehand het liefst ook zelf doen, en niet overlaten aan andere Kamerleden, maar ze kwam er vaak niet aan toe of zegde ze af. De partij groeide gestaag, maar verdween een beetje uit zicht. Zo werd het debat over veeteelt en stikstof gedomineerd door de tegenhangers BBB én D66, niet door de Partij voor de Dieren.

Het was rond vorig jaar zomer een puinzooi op de fractie, zeggen betrokkenen. In oktober meldde Ouwehand zich ziek wegens overbelasting. „Wie strijdt tegen roofbouw op aarde, moet ook roofbouw op zichzelf onderkennen”, schreef ze op Twitter (nu X).

Kamerlid Christine Teunissen verving haar als fractievoorzitter en in de PvdD-gang werd de sfeer minder gespannen. Net voordat Ouwehand weer zou terugkomen, in februari, zaten de Kamerleden bij elkaar om te bespreken hoe ze het ook samen met háár goed konden hebben. Het idee was dat ze dat met Ouwehand zouden bespreken, dat ze er alles aan wilden doen om de samenwerking prettig te maken. Wat zouden ze van haar kunnen overnemen?

Het mislukte. Ouwehand, dachten de anderen, zag het idee van haar collega’s als een teken van wantrouwen. In het voorjaar hoorde Tweede Kamervoorzitter Vera Bergkamp van PvdD’ers over de slechte onderlinge verhoudingen. Ze gaf adviezen, onder andere over bemiddelaars die ze konden vragen. Het hielp niet. Wat de mediator beschreef op 14 juni, zagen anderen in de fractie ook: Ouwehand vond dat zíj niets verkeerd deed. En ze bleef doen alsof Leonie Vestering niet bestond.

Tweede Kamerlid Christine Teunissen, die Esther Ouwehand steeds is blijven steunen, stond afgelopen week de pers te woord rond het fractieoverleg van de Partij voor de Dieren.
Foto Remko de Waal/ANP

Het bestuur heeft „nog altijd onvoldoende besef van de meest basale democratische verhoudingen”, schrijft Ouwehand in haar brief van 8 september aan het bestuur. Toch stelt ze in datzelfde stuk eisen die ze als fractievoorzitter, zeggen betrokkenen, helemaal niet kan stellen als je democratische verhoudingen respecteert. Zo wil Ouwehand „garanties” dat zij zich veilig kan voelen bij de lijst met kandidaat-Kamerleden, maar die lijst wordt samengesteld door de kandidatencommissie. Ze wil dat een bestuurslid aftreedt. Ze wil als lijsttrekker „optimale medewerking en vertrouwen” van het bestuur.

En wat verstaat Ouwehand onder de ‘professionalisering’ die ze wil van het bestuur, vragen bronnen zich af? Zelf droeg ze in oktober vorig jaar ex-VVD’er Daan de Neef voor als woordvoerder van de partij. De Neef is, zo bevestigt Ouwehand ook zelf, een vriend van haar. Hij is de vroegere adviseur en speechwriter van Mark Rutte en was net gestopt als Kamerlid van de VVD. Niet het beste profiel, vond het bestuur, en hoe zou het vallen bij de media? Toen het kabinet was gevallen kreeg Ouwehand van het bestuur de ruimte om wel zelf een campagneleider uit te kiezen: dat werd in juli dezelfde Daan de Neef. Hij legde afgelopen week uit protest zijn functie neer, maar gaat nu weer door.

‘Hallo Esther’

Eind augustus ontving het bestuur een aantal stukken: een melding. Daarbij zat een intern memo van eind juni dat is opgesteld door een politiek assistent, Tim Crutzen, en in bezit is van NRC. „Hallo Esther”, staat boven dit stuk met elf „vervolgstappen”. Het was dit memo dat leidde tot een „vermoeden van ondermijning van het partijbestuur”, zei nu (ex-)bestuurslid Van der Werf deze week.

Het eerstgenoemde doel in het stuk is om secretaris Elze Boshart uit het bestuur te krijgen. „Strategie: conflict in het bestuur te brengen” en „het lijkt er al op dat Elze al geïsoleerder staat”. Een ander doel: „Voorkomen dat Leonie [Vestering] jou/de partij blijft schaden. Strategie: Grenzen stellen richting Leonie omtrent haar gedrag.”

De rest van het bestuur moet in „de juiste groef komen”. De „voorkeursoptie” van Crutzen is „eerst lopende conflicten met Elze [Boshart] en Marnix [van der Werf] uitspelen”. Optie twee is „meteen druk op het bestuur opvoeren”, maar dat raadt Crutzen af, omdat Ouwehand het bestuur nodig heeft en de positie van voorzitter Ruud van der Velden „sterk” is. „Wat bestuur in ieder geval moet erkennen”, schrijft Crutzen aan Ouwehand: „Jij bent de partijleider, ook al kennen de statuten deze term niet.”

Had Ouwehand als leidinggevende niet moeten ingrijpen na het memo van haar assistent? Nee, waarom, zou ze volgens verschillende bronnen hebben gezegd

Het stuk van Crutzen leek in strijd met verschillende punten uit de Gedragscode, volgens het bestuur. Leden mogen geen onjuiste informatie verspreiden, moeten zich respectvol gedragen, anderen niet intimideren of buitensluiten. Een schending van de gedragscode geldt als een ‘integriteitsschending’. En artikel 34 zegt: fractievoorzitters moeten een vermoeden van een integriteitsschending melden.

Had Ouwehand als leidinggevende van Crutzen daarom niet moeten ingrijpen, kreeg ze in gesprek met de integriteitssecretaris voorgelegd?

Nee, waarom, zou Ouwehand volgens verschillende bronnen hebben gezegd.

Ze zei zelf afgelopen week in de media dat het maar een „brainstormsessie” geweest. Die melding over Crutzen ging volgens haar „niet om ernstige zaken”, zei ze in College Tour.

Lees ook: Ook in College Tour laat Ouwehand niet het achterste van haar tong zien

Die houding van Ouwehand was reden voor alle bestuursleden om alsnog zélf een integriteitsmelding te doen tegen Ouwehand, en later ook over haar brief van 8 september. Een partijleider die bewust het bestuur ondergraaft, dat kon niet, vond het bestuur. Zo’n kandidaat-lijsttrekker bewust aan het congres voordragen, was zelf niet integer.

Het was méér dan alleen een brainstormsessie, zeggen bronnen rond het bestuur. Mensen zouden tegen het bestuur zijn opgezet, zoals Kamerlid Frank Wassenberg. In een e-mail van 9 juni, ook onderdeel van de melding en in bezit van NRC, doet Tim Crutzen verslag aan Ouwehand over hoe hij Wassenberg probeert te bewerken. Tussen de regels door klinkt Crutzen weinig respectvol over het Kamerlid. „Frank leek de grote hoeveelheid informatie niet te kunnen behapstukken”, schrijft hij Ouwehand. En: „Dat leek niet tot Frank door te dringen.”

Wassenberg bevestigt dat hij deze zomer gesprekken had met Crutzen, maar kent dit verslag daarvan aan Ouwehand zelf niet, zegt hij. Over de beschrijving die Crutzen van hem geeft, zegt Wassenberg: „Dan bedoelt hij waarschijnlijk: Frank is het niet helemaal met me eens.”

Tweede Kamerlid Frank Wassenberg na afloop van het fractie-overleg van de Partij voor de Dieren deze week.
Foto Remko de Waal/ANP

Wel of niet meebesturen

In de e-mail probeert Crutzen Wassenberg uitleg te geven over een van de conflicten van Ouwehand: dat met bestuurslid Elze Boshart. Dat conflict zou teruggaan, volgens Crutzen, tot de coalitievorming in de vier gemeenten waar de Partij voor de Dieren nu meebestuurt: Amersfoort, Arnhem, Groningen en Almere. Vanzelfsprekend is dat meebesturen niet, want de groene partij sluit geen compromissen. En wat als een stadsbestuur moet besluiten over het verdelgen of bejagen van dieren?

Maar Boshart wilde „koste wat kost” niet meebesturen in gemeenten, en Ouwehand was er „kritisch” op, maar wilde er ook niet voor weglopen, beweert Crutzen tegenover Wassenberg. Dat de partij nu toch meebestuurt in vier steden, zou Boshart nog steeds niet kunnen verkroppen en dat zou ze Ouwehand nog steeds verwijten. Terwijl met een „progressief donkergroen” coalitieakkoord ook dieren, of een heel bos gered kan worden, bepleit Crutzen.

Het afgetreden bestuurslid Elze Boshart reageert kort: „Het enige dat ik erover kan zeggen is dat het nu wordt geframed als een persoonlijk conflict. Dat klopt niet.” Als secretaris stemde Boshart altijd af met het bestuur, zegt zij. En dat zij contact had over de bestuurlijke lijn met Ouwehand als fractievoorzitter „is niet meer dan logisch”.

Ook in haar brief aan het bestuur van 8 september uit Ouwehand kritiek over de lokale coalitievorming. Ze noemt het „verbijsterend” dat het partijbestuur van haar verlangd zou hebben „alle fractievoorzitters” in gemeenten „naar de oppositie” te begeleiden.

Maar het was juist andersom, zeggen meerdere bronnen tegen NRC. Het klopt dat de partij het „aanjagen” van het debat belangrijker vindt dan besturen, mailde partijvoorzitter Ruud van der Velden op 1 april 2022 aan Esther Ouwehand. Maar het begeleiden van „politiek-strategische keuzes bij fracties” is niet aan het bestuur, schrijft hij ook. „Dit verwachten we echt van onze politiek leider.” Ouwehand, dus.

Als jouw partijleider plannen maakt om het bestuur te wippen, dan wordt het ook wel moeilijk om in coalities mee te gaan doen. Want daar houden ze natuurlijk ook niet van dit soort politieke spelletjes

Luuk van der Veer oud- fractievoorzitter van de PvdD in Gelderland

De Eindhovense fractie van de Partij voor de Dieren zei deze week juist géén druk vanuit het partijbestuur te hebben ervaren om voor de oppositie te kiezen.

En er zijn voorbeelden dat in de Kamerfractie juist bezwaren waren tegen besturen. Na de gemeenteraadsverkiezingen in maart vorig jaar appte fractiemedewerker Tim Crutzen bijvoorbeeld op 8 april 2022 aan het bestuur over de fractie in Amersfoort: „Ze moeten absoluut in de oppositie komen om allerlei redenen maar niet in de laatste plaats omdat Amersfoort echt een teringbende is.” De gemeente kan de komende jaren meerdere miljoenenclaims verwachten, onder meer van een lokale projectontwikkelaar. „Daar wil je echt niet de komende jaren in het bestuur zitten”, appt hij. In Amersfoort zit de partij nu in het college met één wethouder.

Luuk van der Veer, tot maart zestien jaar lang fractievoorzitter van de PvdD in de provincie Gelderland: „Een heleboel leden vragen zich nu af: waarom doen we niet in meer coalities mee? Dat kan wel, maar daar heb je volwassen fracties voor nodig, in een heleboel gemeenten. Op het moment dat jouw partijleider plannen maakt om het bestuur te wippen, dan wordt het ook wel moeilijk om in coalities mee te gaan doen. Want daar houden ze natuurlijk ook niet van dit soort politieke spelletjes.”

Zelfreflectie

Van der Veer denkt dat er „begeleiding” nodig is, om een conflict als dit in de toekomst te voorkomen. Hij hoopt dat Ouwehand op het ledencongres van 24 september zelfreflectie zal tonen over het interne memo van Crutzen om het bestuur te beïnvloeden. „Die plannen die gemaakt zijn, daar lusten de honden geen brood van.”

De afgetreden partijvoorzitter Ruud van der Velden noemt het conflict „heel verdrietig” voor de partij. „Maar zoals vastgesteld door de leden is er een bestuur voor bestuurlijke taken. Onze Tweede Kamerfractie heeft een andere taak: een politieke rol. Respecteer deze verschillende rollen.” Van der Velden wenst het interim-bestuur „veel kracht en wijsheid”.

Stephanie Palsma van Voorthuizen zegt dat ze lang heeft nagedacht of ze met naam en toenaam zou gaan bevestigen wat anderen ook hebben meegemaakt. Weinig andere PvdD’ers durfden de afgelopen dagen publiekelijk te vertellen ze met Ouwehand op de werkvloer hadden meegemaakt.

„Ik doe dit omdat het me zo aan het hart gaat”, zegt Palsma van Voorthuizen. „Ik zie massahysterie, hoeveel mensen haar adoreren. Maar ik heb mensen gesproken die me hebben verzekerd dat er klachten liggen bij de integriteitscommissie. Het had Esther gesierd als ze was opgestapt en dat was veel beter geweest voor de partij. Er zijn genoeg goede opvolgers.”

In de tijd dat Palsma van Voorthuizen fractiemanager werd, in 2015, waren Marianne Thieme en Esther Ouwehand samen de enige twee Kamerleden van de Partij voor de Dieren. Het viel medewerkers toen al op hoe groot de afkeer van Ouwehand was van de PvdD’ers van het eerste uur: de vriendenkring van Thieme. Esther Ouwehand plaatste zich erbuiten, zeggen mensen uit die tijd.

Er waren ook toen al coachingstrajecten en gesprekken om de sfeer te verbeteren, zonder resultaat. Medewerkers klaagden bij hun leidinggevenden. Ze vonden Ouwehand heel vaak lief, zeiden ze, maar ook een controlfreak. Stephanie Palsma van Voorthuizen zegt dat juist zo’n combinatie heel moeilijk is voor mensen. „Hoe maak je een hond vals? Door eerst lief te zijn en ze dan te slaan.”

Ze zegt dat ze eerst dacht: als Esther zélf partijleider is, zal het vast beter gaan. „Maar als ik hoor wat er nu allemaal aan de gang is, denk ik: dat is dus niet zo.”

Ze klinkt moedeloos. „Wij zeggen altijd maar dat we opkomen voor de varkentjes, de stemlozen. Maar de mensen die moeite hebben met Esther, zullen nu niets meer gaan zeggen. Wie komt dan nog voor hén op?”