N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Interview
Ruud van Adrichem | projectleider ambassade De Israëlische ambassade in Den Haag schakelde een projectmanager in voor een groot verbouwproject. Maar die manager is niet volledig betaald.
Het is niet zomaar een pleintje, Plein 1813 in Den Haag. Een grote sokkel met daarop de triomferende Nederlandse maagd heeft er een prominente plek; gebroken ketenen aan de voeten en een pijlenbundel in de hand. Eromheen staan villa’s die tot rijksmonument zijn bestempeld. NSB-leider Anton Mussert woonde er, net als minister van Buitenlandse Zaken Joseph Luns. De Nederlandse overheid wilde in 2016 af van nummer 4 en 5. Op de website van de Rijksvastgoeddienst werd het pand aangeprezen: bijna 1.600 vierkante meter vloeroppervlak op een perceel van 5.400 vierkante meter. Ideaal als „stijlvol kantoorgebouw”.
Israël hapte toe: het land kocht de historische villa ruim vijf jaar geleden voor 4 miljoen euro. De villa bestaat uit twee delen: het hoofdgebouw en een voormalig koetshuis in de tuin. De Israëliërs wilden er hun Nederlandse ambassade vestigen.
Maar een oude villa omtoveren tot ambassade van een land dat beducht is op aanslagen, is niet eenvoudig. Er moest een plan komen om de villa te laten voldoen aan alle veiligheidseisen. Daarbij werden een Nederlands architectenbureau en een projectmanager uit Den Haag ingeschakeld. Uiteindelijk blies Israël de renovatie eind 2018 alsnog af.
Ik schoot tienduizenden euro’s voor. Nooit meer teruggezien
Maar de projectmanager van de voorgenomen verhuizing, Ruud van Adrichem, is nooit volledig betaald, zo vertelt hij tegen NRC. Hij diende begin dit jaar, om in ieder geval zijn kosten te dekken, een verlaagde factuur in, maar ook die werd – ondanks toezeggingen – niet voldaan. „Dat ik nooit fatsoenlijk betaald ben voor mijn werk, heb ik inmiddels geaccepteerd”, zegt hij. „Maar ik heb zelf tienduizenden euro’s voorgeschoten, en dat geld heb ik nooit meer teruggezien. Ik snap niet dat een ambassade zoiets zomaar kan doen.”
60.000 euro
Het is 2016 als Van Adrichem een telefoontje krijgt van een bevriende architect van het Haagse bureau Braaksma & Roos. De Israëlische ambassade wil verhuizen, van het Haagse Buitenhof naar Plein 1813. Van Adrichem is gespecialiseerd in projectmanagement, hij lost problemen op die bij complexe bouwprojecten komen kijken. In dit geval: een schakel zijn tussen de Israëlische architect en de Nederlandse instanties en bedrijven die bij de verbouwing van de villa betrokken moeten worden.
In 2017 krijgen Van Adrichem en Braaksma & Roos de klus. Hun werk: het ontwerp van de architect omzetten in een plan dat aansluit bij de Nederlandse situatie. Zo moeten de veiligheidseisen voldoen aan Nederlandse normen en bouwbesluiten. Ook kunnen de gemeente en omwonenden barrières opwerpen.
Lees ook: Hoe ambassades in Nederland de rechter negeren en ex-werknemers daar de dupe van zijn
Door de opdrachtgever, stelt Van Adrichem, wordt met het architectenbureau een bedrag van zo’n 500.000 euro afgesproken voor de hele klus. Van Adrichem zou daar 125.000 euro van krijgen, hij rekent 95 euro per uur. De verwachting was dat hij er twee jaar mee bezig zou zijn. Afgesproken wordt dat hij werkt onder de vlag van het architectenbureau, en de ambassade met de architect afrekent. Uiteindelijk krijgt Van Adrichem – omdat het project niet wordt afgemaakt – 60.000 euro van het architectenbureau overgemaakt.
Risico op aanslagen
Vanaf het begin zijn er nogal wat problemen rondom de miljoenenaankoop. De gemeente Den Haag is niet van tevoren op de hoogte gesteld van de nieuwe locatie van de zwaarbeveiligde ambassade. Als bekend wordt dat Israël de villa op Plein 1813 heeft gekocht, leidt dat tot protest van buurtbewoners van het statige plein. Ze zijn bang voor hun veiligheid.
Veiligheid is het grootste knelpunt: hoe garandeer je die in een eeuwenoud rijksmonument? De tekeningen van de architect bevatten veiligheidsmaatregelen die niet allemaal aansluiten bij de Nederlandse regels. Van Adrichem zegt meerdere keren met veiligheidsexperts, die komen ingevlogen uit Israël, te hebben overlegd.
Het is een complex samenspel: alles binnen de muren van de ambassade valt onder de verantwoordelijkheid van Israël, maar het hek en het gebied eromheen is Nederlands grondgebied. Van Adrichem moet uitzoeken welke instantie voor welk onderdeel verantwoordelijk is. Er zijn verschillende diensten bij betrokken, zoals de Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding en Veiligheid (NCTV), de gemeente en de politie.
„Voor de ambassade moesten paaltjes komen”, zegt Van Adrichem. „Om te voorkomen dat busjes met explosieven op de ambassade zouden inrijden.” Om de veiligheid te vergroten, wilde Israël bovendien een bunker bouwen in de binnenzijde van de villa. „Maar het was een monumentaal pand, daar mag je eigenlijk niks aan veranderen. En ik moest die plannen bespreken met de gemeente, zonder dat ik precies kon vertellen wat ze dan wilden. Want de veiligheidsmaatregelen waren geheim.”
In die tijd, zo vertelt Van Adrichem, krijgt hij van de projectmanager van Israël meerdere opdrachten die buiten Van Adrichems overeenkomst met het architectenbureau vallen. Die afspraken zijn mondeling gemaakt, er werd niet besproken hoeveel hij daar extra voor mocht rekenen. Hij ging er van uit dat die extra uren tegen zijn gebruikelijke uurtarief zouden worden uitbetaald. „Zo gaat dat bijna altijd in mijn werk vanwege de snelheid. En ik dacht: dit is een ambassade, die komt haar beloftes na.”
Bodemproeven
Bij die extra opdrachten maakt hij ook kosten. Het gaat onder meer om vertaalkosten en het voorbereiden van sloopwerk van de oude ambassade. Hij doet proeven in de villa om te onderzoeken of de bodem en de constructie bestand zijn tegen de impact van terroristische aanslagen.
Dat Van Adrichem die extra werkzaamheden heeft uitgevoerd, wordt bevestigd door buurtbewoners, die hem bestempelen als contactpersoon voor de buurt. Van Adrichem overlegt namens de ambassade met de gemeente, zegt een betrokkene. De gemeente Den Haag bevestigt dat hij aanwezig was bij de officiële behandeling van het plan in 2018, maar dat ze niet kunnen nagaan wat zijn formele rol was.
Directeur Jacco Vijfhuizen van AA Sloopwerken zegt dat Van Adrichem „zo’n half jaar” samen met hem heeft gewerkt aan het voorbereiden van sloopwerkzaamheden op de oude ambassade. Zijn informatie kreeg hij via Van Adrichem. Het hele pand zal vol met microfoontjes en camera’s, die moesten eruit worden gehaald.
Directeur Piet Kuyvenhoven van elektrotechnisch bedrijf Kuyvenhoven stelt dat hij, toen ruiten van de villa werden ingegooid, extra beveiliging en rookmelders heeft aangebracht in de villa, samen met Van Adrichem. Volgens Anne van der Sluis van ingenieursbureau Van Rossum is door hem en Van Adrichem extra onderzoek verricht, omdat er nieuwe veiligheidseisen waren. Die opdracht stond los van de werkzaamheden voor het architectenbureau.
Eind 2018 blijkt het toch te duur en ingewikkeld om in de oude villa een ambassade op te tuigen. De Israëlische ambassade verhuist naar een kantoorpand – geen monument – aan de Johan de Wittlaan in Den Haag. Van Adrichem dringt vervolgens meerdere keren aan op betaling bij de ambassade, zo blijkt uit mailverkeer. Volgens zijn berekeningen heeft hij recht op 193.000 euro aan uitgevoerd werk en gemaakte kosten – waarvan hij dus 60.000 euro van het architectenbureau ontving. Van Adrichem zegt er ruim een jaar vrijwel fulltime mee bezig te zijn geweest, doordeweeks en in weekenden, meer dan tweehonderd dagen. Maar de ambassade maakt niks over.
Daarom richt Van Adrichem zich tot het Nederlandse ministerie van Buitenlandse Zaken. Dat stuurt op 4 september 2019 een mail aan de ambassade waarin wordt gevraagd „de vereiste opvolging” te geven aan de claim van 193.000 euro. Het leidt tot een reactie van de Israëlische ambassade aan Van Adrichem. Hij moet zijn facturen via het architectenbureau regelen. Wel erkent de ambassade dat één opdracht voor het voorbereiden van sloopwerkzaamheden op de oude ambassade direct aan hem gegeven is. Daar kan Van Adrichem een aparte factuur voor indienen.
Van Adrichem weegt zijn opties. Alles terugkrijgen wordt lastig, verwacht hij. Er staat niks op papier, en de ambassade via de rechter dwingen te betalen is ingewikkeld vanwege diplomatieke immuniteit. „Maar ik wilde in ieder geval iets terug.” Daarom verlaagt hij het bedrag dat hij terug wil naar een bedrag dat zijn kosten dekt, zoals de vertaalkosten en het voorbereiden van sloopwerk: zo’n 22.000 euro.
Geen bewijs
Om te regelen dat hij dat betaald krijgt, komt hij in contact met advocaat Anita Nijboer, die namens het Israëlische ministerie van Buitenlandse Zaken handelt. In een brief schrijft de advocaat dat Van Adrichem geen bewijs heeft laten zien dat hij direct opdrachten heeft gekregen.
Ik schaamde me richting mijn familie. Ik wilde in ieder geval iets terug
Maar de ambassade wil hem toch betalen voor het bodemonderzoek, het vloeronderzoek, de veiligheidsmaatregelen, de gesprekken met de buurtbewoners en het voorbereiden van sloopwerkzaamheden. „In totaal wil mijn cliënt een bedrag van 22.142,50 betalen”, schrijft de advocate, om „uit clementie” tot een oplossing te komen. Het aanbod moet nog wel geaccepteerd worden door het Israëlische ministerie van Buitenlandse Zaken.
De afspraak is dan wel dat de ondernemer van de andere vorderingen richting Israël afziet. Van Adrichem: „Dat heb ik toegezegd. Ik schaamde me richting mijn familie. Ik dacht: als ik nu geen verlies maak, dan valt het nog mee. Dan krijg ik in ieder geval iets terug.”
Maar de ondernemer zegt niks meer te hebben gehoord. Begin dit jaar heeft hij nogmaals de factuur van ruim 22.000 euro ingediend, maar die werd niet betaald. De ambassade verwijst hem naar advocaat Nijboer, en die reageert volgens Van Adrichem nergens meer op.
Nijboer zegt vanwege haar geheimhoudingsplicht niet inhoudelijk op vragen in te kunnen gaan, het architectenbureau zegt niet inhoudelijk op de vragen in te willen gaan. De ambassade reageert, ondanks meerdere verzoeken, niet op vragen.
Ruud van Adrichem zegt niet te weten wat hij nog meer kan doen om zijn geld te krijgen. Hij heeft overwogen naar de rechter te gaan, maar is bang dat hij met een vonnis niks opschiet. „Dat een grote, nette ambassade zo met Nederlandse ondernemers omgaat, is misbruik maken van mij als kleine ondernemer.”
Dat hij die uren werkte zonder betaald te krijgen, blijft de projectmanager dagelijks dwars zitten. Hij probeert er zo min mogelijk aan te denken, omdat dat ten koste gaat van zijn gezondheid. „Tegen mijn kinderen heb ik altijd gezegd: let goed op, wees niet naïef, laat ze geen misbruik van je maken. En nu overkomt mij dit.” Daarom blijft het steken zegt hij. „Ik blijf maar denken: waarom ben ik er ingestonken?”