De Ajacied die níét naar Feyenoord mocht, maar die de Rotterdammers indirect wel aan titel hielp

Feyenoord wilde ook Bennie Muller overnemen van Ajax, maar de club uit Amsterdam liet hém niet gaan. Dat was in 1964, een jaar nadat doelpuntenmaker Henk Groot de Meer had verruild voor de Kuip (en doelman Eddy Pieters Graafland in 1958), voor een Nederlands recordbedrag van een kwart miljoen gulden – een transfer waar ze bij Ajax al snel spijt van kregen: Groot werd op initiatief van de nieuwe trainer Rinus Michels al na één seizoen voor 125.000 gulden meer teruggehaald. ‘Bennie’ Muller bleef dus in Amsterdam doen waar hij goed in was.

Sjaak Swart, net als de in 2022 overleden Groot en de deze week op 85-jarige leeftijd overleden Muller van 1938, noemde zijn ‘gabber’ „de beste balafpakker” met wie hij bij Ajax speelde. „Dan dachten ze dat ze er langs waren bij hem, maar dan hup, pikte hij de bal toch af met zo’n half slidinkie van ’m. Hij had geen geweldig schot, geen kegel, maar zijn passes waren voortreffelijk. En hij kon heel goed en heel mooi een balletje uit de lucht pikken. Hij had een puike techniek”, aldus Mister Ajax in het boek 80 – Sjaak Swart.

Ze waren boezemvrienden, scheelden nog geen twee maanden (Swart was de oudste), speelden al samen toen ze negen waren, in 1947, bij TDW (Trainen Doet Winnen) in Duivendrecht. En later bij Ajax en Oranje. Muller werd op zijn elfde ontdekt, terwijl hij op straat voetbalde. Een man van de stadsreiniging, en Ajacied, vroeg of hij bij Ajax wilde komen. „Ik vond het eigenlijk maar niks, Ajax was een echte kapsonesclub”, vertelde hij in 2014 in het Nieuw Israëlietisch Weekblad (NIW). „Mijn vader en oudste broer hebben me toen een beetje gedwongen om te gaan.”

Speciaal debuut tegen PSV

Toen hij bij Ajax speelde, als verdedigende middenvelder, duurde het naar zijn zin te lang voordat hij in het eerste werd opgesteld en stond hij op het punt om over te stappen naar De Volewijckers, in Amsterdam-Noord. Dat was in 1957, en de eerste keer dat Ajax hem niet liet gaan. Mullers debuteerde in Ajax 1 in een (gewonnen) oefenduel tegen PSV, in 1957 op Koninginnedag in Soest. Als invaller stond de achttienjarige Amsterdammer tegen Coen Dillen, die dat seizoen topscorer zou worden met 43 competitiegoals, nog steeds een record. Muller in NIW: „Na afloop zei Dillen dat ik wel erg hard op hem inging. Maar ja, het was mijn debuut en ik wilde mezelf laten zien.”

Ajax-debutant Bennie Muller (18) kijkt op de achtergrond toe hoe spits Gé van Dijk een beker in ontvangst neemt van prins Bernhard, na het door Ajax gewonnen oefenduel in Soest tegen PSV.
Foto Anefo

In de eredivisie debuteerde hij in januari 1958, bij MVV – Ajax verloor met 3-0. Het was in het laatste seizoen dat Michels nog meespeelde en Eddy ‘PG’ onder de lat stond.

Muller maakte de opkomst (vanaf oktober 1964) van Johan Cruijff als Ajacied mee, en behoorde tot het materiaal waarmee Michels vanaf 1965 als coach het ‘Gouden Ajax’ kneedde. Voorlopig hoogtepunt: de mistwedstrijd in 1966 waarin Ajax, met Muller, Liverpool met 5-1 vernederde. Dankzij de landstitel die Ajax won in 1970, in Mullers laatste seizoen, kwam de club weer uit in Europa Cup 1, om dat toernooi vervolgens drie keer achter elkaar te winnen – na een verloren finale in 1969. In tegenstelling tot Muller maakte Swart de grote successen in de jaren 70 wel als speler mee.

Europese finale Ajax-Feyenoord

In zeventien seizoenen won Muller met Ajax vier landstitels, twee keer de KNVB-beker en één internationale prijs, de UEFA Intertoto Cup, in 1962: in de finale, in het Olympisch Stadion, werd Feyenoord verslagen (4-2). Dat was tevens de eerste internationale prijs voor Ajax. Voor Muller was de beslissingswedstrijd op Hemelvaartsdag in 1960 om de landstitel tegen de Rotterdammers echter de belangrijkste klassieker die hij speelde, zei hij in het supportersblad Ajax Life, ook in het Olympisch Stadion. „Bij rust stonden we met 1-0 achter door een strafschop. Had ik veroorzaakt, ik was er doodziek van, want de overtreding was buiten het strafschopgebied. In de tweede helft hebben we ze afgeslacht.” Ajax won met 5-1.

Sigarenzaak

Vier jaar later wilde Ajax hem dus niet naar Feyenoord laten gaan, dat hem 15.000 gulden per jaar meer bood. Het was in de tijd dat voetballers nog geen manager hadden. In Ajax Life, in 2017: „We hebben het over een periode vlak voor de professionaliseringsslag onder Rinus Michels. Bij Ajax verdiende we haast niets, maximaal 3.000 gulden per jaar. Feyenoord liep een paar jaar voor, daar verdienden de spelers al veel beter.” Ook toen Standard Luik hem wilde overnemen, waar hij naar eigen zeggen 100.000 gulden per jaar had kunnen verdienen, zei Ajax nee. „Ik moest het alleen uitzoeken. En tegen de club kon ik niet opboksen. Ik was een broekie.” Pas nadat hij in 1970 bij Ajax gestopt was, na 426 wedstrijden, gingen de spelers dankzij Cruijff aanzienlijk meer verdienen. Naast en na zijn bestaan als voetballer moest Muller, met echtgenote Nel, de schoorsteen ook laten roken als middenstander, net als Swart als eigenaar van een sigarenzaak, tot zijn pensioen in 2000.

Bennie Muller poetst eind jaren 60 zijn schoenen, in Sigarenmagazijn Muller in de Haarlemmerstraat in Amsterdam.
Foto ANP

Tegenover Pelé

Muller speelde 43 interlands, twaalf meer dan Swart. Lang voordat Muller in Oranje kwam, ging hij met zijn broer Jopie op de Solex van Amsterdam naar Rotterdam om het Nederlands elftal te zien. Dan stonden ze in de Kuip achter het doel.

Hij was 21 en de jongste aan Nederlandse kant toen hij in de nationale ploeg van bondscoach Elek Schwartz debuteerde (drie maanden eerder dan Swart), in april 1960 in het Olympisch Stadion (waar hij ooit nog ballenjongen was), in een oefenduel tegen Bulgarije. Die interland (4-2) was de eerste waarin een zwarte speler voor Nederland uitkomt: de uit Suriname afkomstige Humphrey Mijnals.

Van een oefeninterland die zomer op Curaçao is Muller altijd bijgebleven dat achter het ene doel zwarte mensen zaten en achter het andere witte. Drie jaar later maakte hij deel uit van het Nederlands elftal dat in een vriendschappelijk duel in Amsterdam wereldkampioen Brazilië, met de jonge Pelé (22), versloeg.

Muller schopte het tot aanvoerder van Oranje, maar op een vreemde manier raakte hij zijn aanvoerdersband kwijt. De clubs die internationals leverden en de KNVB lagen in die tijd vaak met elkaar overhoop, en dat kostte Muller naar eigen zeggen ook „flink wat interlands”. Hij was in 1967 aanvoerder toen Piet Keizer tegen Joegoslavië uit het veld was gestuurd en door de KNVB vijf duels van Ajax werd geschorst.


Lees ook
Bennie Muller in 2011 over ruzie binnen Ajax met kamp-Cruijff

Bennie Muller, oud Ajacied Foto NRC H'Blad, Maurice Boyer 000217

Muller: „Een jaar eerder was Cruijff ook al uit het veld gestuurd tijdens Nederland-Tsjechoslowakije. Bij Ajax hadden ze er genoeg van dat spelen voor de nationale ploeg tot een schorsing bij de club kon leiden. Toen mochten we van Ajax even niet meer meedoen als international. In 1968 kwam ik weer terug, maar was ik mijn aanvoerdersband kwijt.”

Onder Georg Kessler speelt de dan 30-jarige Muller in het najaar van 1968 zijn laatste interland, net als bij zijn debuut tegen Bulgarije, ditmaal een WK-kwalificatieduel in Sofia. Bulgarije wint en plaatst zich in tegenstelling tot Nederland wél voor het WK van 1970 in Mexico.

Turkse modderpoel

Een maand na zijn laatste interland speelt Ajacied Muller nog een belangrijke rol in het eerste van twee duels tegen Fenerbahçe, in de tweede ronde van de Europa Cup 1. Na een voorzet van Keizer brengt hij de eindstand op 2-0. Twee weken later plaatst Ajax zich in een Turkse modderpoel voor de kwartfinale tegen Benfica, en stomen Muller en zijn teamgenoten op naar de eerste Europa Cup 1-finale van de Amsterdamse club. In dat duel, in Madrid tegen AC Milan, verliest Ajax, met Muller, in mei 1969 kansloos met 4-1.

Feest in de kleedkamer: Bennie Muller en Sjaak Swart omhelzen elkaar na het 2-2 gelijkspel bij Liverpool in december 1966, Ajax gaat naar de kwartfinale van de Europa Cup voor landskampioenen. Links Tonnie Pronk, rechts voorzitter Jaap van Praag en op de achtergrond Johan Cruijff.
Foto ANP

Michels vindt het tijd om door te selecteren: Ton Pronk, Theo van Duijvenbode en Klaas Nuninga worden aan de kant gezet. De trainer zegt tegen Muller dat hij hem nog hard nodig heeft, maar de middenvelder komt bijna niet meer aan spelen toe. „Het was vooral zijn schuld dat het mis ging tegen AC Milan, maar in de praktijk legde hij de schuld bij enkele spelers neer”, zei Muller in 80 – Sjaak Swart. „Ik heb het Michels nooit vergeven hoe hij me vervolgens heeft behandeld.’’

Het middenveld bij Ajax werd het werkterrein van Nico Rijnders, Gerrie Mühren, Arie Haan en Johan Neeskens, Muller vertrok naar Holland Sport in Den Haag, om een jaar later zijn carrière in Amsterdam af te sluiten bij Blauw-Wit.

De oorlog

Hoewel Mullers transfer naar Feyenoord er in ’64 niet kwam, droeg hij er een jaar later wel indirect aan bij dat die club kampioen werd, en DWS, ook uit Amsterdam, de titel niet prolongeerde. In de competitiewedstrijd DWS-Ajax, in januari 1965, werd een rel geboren toen DWS-doelman Jan Jongbloed Muller uitmaakte voor „vuile rotjood”, nadat de Ajacied hem voor de voeten had gelopen. In een reconstructie schreef voetbaljournalist Matty Verkamman van Trouw wat scheidsrechter Piet Roomer destijds in zijn verklaring noteerde: „Er moet iets gezegd zijn, maar ik stond te ver af om te horen wat. Wel zag ik dat Muller zich ontzettend kwaad maakte en op Jongbloed af ging. Ik sprong er tussen en riep: ‘Muller, wat doe je nou?’ Hij antwoordde: ‘Meneer Roomer, hij scheldt mij uit voor vuile rot-jood’. Ik legde het spel stil en riep Jongbloed ter verantwoording. Waar Muller bij stond, verklaarde Jongbloed: ‘Ik heb niets gezegd.’ Derhalve kon ik niets doen.”

Na een onderzoek werd Jongbloed (vorig jaar overleden) door de KNVB twee duels geschorst – de keeper had toegegeven dat hij Muller had beledigd maar niet met een antisemitische uitlating. Zo miste Jongbloed uitgerekend de uitwedstrijd tegen de andere titelkandidaat, Feyenoord, dat kort daarvoor Ajax met 9-4 had verpletterd. DWS verloor beide duels en verspeelde zo de titel.

Ajax midden jaren 60 met Bennie Muller rechts naast doelman Gert Bals. Linksonder Sjaak Swart en Johan Cruijff, in balbezit.
Foto ANP

Muller vertelde later dat hij vaak om zijn joodse achtergrond werd uitgescholden. „Zo wilden ze me uit mijn spel halen en als ze dat zeiden werd ik ook uit mijn spel gehaald.” Tussen Muller en Jongbloed, die samen bij Jong Oranje en in het Nederlands elftal hadden gespeeld, kwam het nooit meer goed.

‘De stofzuiger met het Jiddisje hart’, zoals het Nieuw Israëlitisch Weekblad hem noemde, had als klein ventje – Muller was anderhalf toen de Duitsers Nederland binnenvielen – gezien hoe zijn moeder door „twee moffen en een SD’er” uit hun huis werd weggehaald. „Ze kwamen alleen voor mijn moeder, want mijn vader was niet-Joods. Als kinderen – ik heb vier broers en zusjes – hebben we staan schreeuwen en janken. Er was grote paniek, maar ze werd gewoon meegenomen”, vertelde hij in het NIW. „In de consternatie zijn die moffen onze bovenburen, een groot Joods gezin van elf man, vergeten. Die hebben de oorlog ook overleefd. Gelukkig kon mijn vader mijn moeder na drieënhalve maand vrij krijgen uit Westerbork door te bewijzen dat hij niet-Joods was. Als klein jongetje had dat een ongelooflijke impact op me.” Een groot deel van Mullers familie van zijn moeders kant is in de oorlog vergast.

In betere tijden, ver na zijn eigen carrière, zag familieman Muller ook zijn zoon Danny naar Ajax gaan. Die speelde bij de jeugd, en vertrok in 1988 met Johan Cruijff (als coach) naar Barcelona, waar hij in bekerwedstrijden en oefenduels uitkwam. Behalve bij Ajax zat Bennie Muller tot voor kort nog op de tribune bij AFC, de Amsterdamse amateurclub van zijn twee kleinzoons (de kinderen van dochter Petra) die vanavond voor de beker tegen Vitesse speelt.