De advocatenzoon die bakker wordt, is vaker vóór herverdeling

Bouwvakkers tijdens hun lunch. In een meer gelijke samenleving zijn er meer mogelijkheden om te klimmen op de sociale ladder.

Foto Getty Images

Interview

Nina Weber Onderzoeker

Wie daalt in sociaal-economische status ten opzichte van de ouders is vaker voorstander van herverdeling, blijkt uit onderzoek.

Wie in een Nederlandse villawijk geboren wordt, komt nooit te leven in armoede. Jaar in, jaar uit worden de rijken nog rijker, terwijl in armere wijken de rijen voor de voedselbank groeien. Tussen landen onderling daalt de ongelijkheid, maar binnen landen zelf neemt deze de laatste dertig jaar juist toe, becijferde het Internationaal Monetair Fonds.

Toch leidt de groeiende binnenlandse ongelijkheid op veel plekken niet tot economisch beleid dat de ongelijkheid verkleint. Politieke partijen die streven naar herverdeling richting de armere klassen, leggen het in landen als Nederland, het Verenigd Koninkrijk en de Verenigde Staten meestal af tegen economisch rechtse kandidaten. Een grote groep mensen stemt op politici die niet per se voor economisch beleid staan waardoor deze groep er zelf op vooruit zou gaan.

Hoe kan dat? Het is een vraagstuk dat de Duitse onderzoekster Nina Weber al langer bezighoudt. Tijdens haar bacheloropleiding aan King’s College zag ze de sterke ongelijkheid op de huizenmarkt in Londen, waar zelfs met een goede baan de huur haast onbetaalbaar is geworden. Ook werkte ze er als vrijwilliger in een daklozenopvang. „Daar is mijn interesse voor een eerlijke verdeling van middelen ontstaan.”

‘Schokmoment’

In haar onlangs gepubliceerde working paper zoekt Weber, sinds mei werkzaam bij de vooraanstaande Duitse economische denktank Ifo, een mogelijke verklaring in de sociale mobiliteit – een combinatie van status en salaris – die mensen ervaren. Ze constateert dat wanneer mensen beseffen dat ze een slechtere baan of minder salaris dan hun ouders verdienen, ze vaker een voorkeur uitspreken voor herverdeling van hoge naar lage inkomens, via bijvoorbeeld uitkeringen of door hogere belastingen voor rijken. Maar wie op dezelfde trede blijft of zelfs klimt op de sociale ladder, houdt het bij de politieke voorkeur die hij of zij al had. Webers verklaring voor dat verschil is dat mensen dat succes toeschrijven aan hun eigen talent en inzet, terwijl mensen die erop achteruit zijn gegaan kijken naar externe factoren als pech.

Die uitkomsten koppelt ze aan de Great Gatsby Curve, een economische theorie die stelt dat wanneer de ongelijkheid binnen een samenleving toeneemt, sociale mobiliteit in absolute zin juist afneemt. Minder mensen klimmen op de ladder, en dus dalen er ook minder af.

Want in een meer ongelijke samenleving blijft iedereen op ongeveer dezelfde positie: de advocatenzoon wordt advocaat en de schoonmakersdochter schoonmaakster. In een meer gelijke samenleving zijn er meer mogelijkheden om te klimmen op de ladder – en daardoor ook om te dalen, omdat iemand anders je makkelijker voorbijstreeft in inkomen dan wel status. „Doordat minder mensen neerwaartse sociale mobiliteit ervaren, zijn er dus ook minder mensen die hun voorkeur voor herverdeling bijstellen.”

Weber benadrukt daarbij dat de gang op de sociale ladder losstaat van de inkomenspositie in de samenleving. Een zoon van twee advocaten die bakker wordt, kan nog steeds boven modaal verdienen, maar er qua status wel op achteruit zijn gegaan en dus voor meer herverdeling zijn.

Om tot haar bevindingen te komen, vroeg Weber ruim duizend Amerikanen naar de baan van hun ouders en die van henzelf. Vervolgens vertelde Weber hun met behulp van een wetenschappelijk model of zij er beter of slechter voorstaan dan hun ouders. Met dat nieuwe inzicht beantwoordden de Amerikanen vragen over herverdeling van geld.

Volgens Weber is het verband tussen daadwerkelijke sociale mobiliteit en herverdelingsvoorkeuren nog amper onderzocht. „Het is duur en ingewikkeld om iemand over de hele levensloop te volgen”, legt ze uit. Haar onderzoek draait dan ook om een ‘schokmoment’ waarop de proefpersoon te horen krijgt of hij of zij beter of slechter af is dan de ouders. In het echt zal dit vermoedelijk geleidelijker gaan, maar dat hoeft volgens Weber niet te leiden tot andere uitkomsten: „Ik denk dat de achteruitgang die je dan ervaart alleen maar pijnlijker is. Tegelijk zijn er ook mensen die altijd zullen denken er later weer op vooruit te gaan.”

Voor het onderzoek koos Weber bewust voor Amerikaanse proefpersonen, omdat Amerikanen er volgens haar om bekend staan erg individualistisch te zijn en slagen of falen vaak aan zichzelf toe te schrijven. „Dat ook in deze groep significante verschuivingen in de voorkeur voor herverdeling plaatsvonden, betekent dat dit vermoedelijk elders ook zo is. Ook in Nederland.”

Onjuist geïnformeerd over mobiliteit

Er zijn twee belangrijke lessen voor politici en beleidsmakers, zegt Weber. „Wie een neerwaartse sociale mobiliteit meemaakte, is met name voorstander van herverdeling naar armere mensen en hogere belastingen voor rijken. Het verkleinen van inkomensverschillen en de invoering van een basisinkomen is minder in trek.” Een meer generiek probleem noemt ze de bewustwording van mensen over hun sociale mobiliteit: „Het is een complex begrip. Ongeveer de helft van de mensen is zich niet bewust of onjuist geïnformeerd van de richting van zijn of haar mobiliteit. Politieke partijen zouden dit kunnen benadrukken om meer steun te vergaren.”

Een samenhangende misvatting zag Weber terug in een ander onderzoek dat ze deed naar de steun voor lagere belastingen voor de allerrijkste 1 procent. Mensen die geneigd zijn de lage belastingen te steunen, vonden vaak dat de rijken hun fortuin hadden verdiend door hard te werken. Als hun vervolgens werd voorgelegd dat een groot deel geërfd was, veranderde hun mening. „Ze waren zich ook niet bewust van hoe laag belastingen voor rijken zijn, in vergelijking met het verleden.” Weber wijst naar de opkomst van Trump en de Brexit: „Vaak zijn de mensen die hiervoor stemden ook degenen voor wie het nieuwe beleid het slechtst uitpakt.”

Bij het Ifo Instituut doet Weber de komende jaren verder onderzoek naar herverdeling en sociale mobiliteit. „Ik ben bijvoorbeeld benieuwd of er verschillen zijn tussen mannen en vrouwen. Doordat vrouwen vijftig jaar geleden nog veel minder werkten, zijn de meeste vrouwen van nu erop vooruit gegaan ten opzichte van hun moeder. Mogelijk dat hierdoor ook hun voorkeur voor herverdeling verschilt van mannen: vergelijken zij zich voor hun ervaren mobiliteit ook met hun moeder, of toch met hun vader?”