De advocaat die op de stoel van de dokter gaat zitten

De zaak

Schizofrenie en psychoses – die diagnose kreeg een patiënt van het AMC. De patiënt was het er niet mee eens en schakelde een letselschadeadvocaat in om hem te helpen die diagnose uit zijn medisch dossier verwijderd te krijgen. Hij had er schade van, zei hij. De advocaat vroeg bij het ziekenhuis en bij andere betrokkenen de medische informatie over de cliënt op, wat traag verliep. Toen het dossier na dik een jaar compleet was, belde de advocaat met de cliënt: hij zag onvoldoende argumenten om de instanties te vragen de diagnose uit de medische dossiers te verwijderen.

De cliënt stapte naar de advocatentuchtrechter. De raad van discipline Arnhem-Leeuwarden gaf de advocaat een waarschuwing (de lichtste maatregel), vanwege de traagheid en onvoldoende communicatie. De verwachtingen liepen uiteen doordat de advocaat geen opdrachtbevestiging had gestuurd. Ook had de advocaat zijn advies schriftelijk moeten vastleggen. Maar volgens de raad was er geen reden om aan te nemen dat het advies inhoudelijk tekortschoot.

De cliënt ging in beroep bij de hoogste tuchtrechter, het Hof van Discipline. Daar ging het vooral over het laatste punt: de kwaliteit van het advies. De advocaat legde op de zitting uit dat hij de ontvangen medische dossiers had doorgenomen, en ook strafrechtelijke aangiftes had gezien die de cliënt tegen derden had gedaan. Uit alle informatie had hij geconcludeerd dat het geen zin had de diagnose aan te vechten. Als ervaren letselschadeadvocaat kon hij die inschatting maken, zei hij.

De uitspraak Berisping

Het Hof van Discipline beoordeelt de kwaliteit van het advies aan de hand van het criterium wat je van ‘een redelijk bekwame en redelijk handelende advocaat’ mag verwachten als hij de vraag krijgt of een medische diagnose al dan niet klopt. Volgens het Hof moet een advocaat in zo’n geval een medisch deskundige inschakelen voordat hij de cliënt vertelt dat het geen zin heeft juridische actie te ondernemen. Dit geldt tenzij hij met de cliënt een andere afspraak heeft gemaakt. Door het medische oordeel zelf te geven heeft de advocaat niet aan de professionele standaard voldaan, oordeelt het Hof. De maatregel wordt verzwaard naar een berisping.

Het Commentaar

„Als vuistregel kun je uit deze uitspraak halen: een advocaat mag geen oordeel geven over medische kwesties”, zegt Rianne Herregodts, hoofddocent aan de rechtenfaculteit van de Rijksuniversiteit Groningen. „Maar”, voegt ze eraan toe, „ik had in de uitspraak wel meer willen lezen over de feiten. Want geldt dit echt onder alle omstandigheden? Ook als bijvoorbeeld uit het medisch dossier blijkt dat de diagnose eerder ook al is gesteld? Of als er al een gelijkluidende second opinion van een andere arts ligt? Maar ik begrijp wel dat het Hof van Discipline niet gedetailleerd wil bepalen hoe een advocaat zich bij deze hulpvraag precies moet gedragen, dat is aan de beroepsgroep zelf.”

Herregodts, die ook meewerkte aan het recente onderzoek naar het tuchtrechtsysteem voor bankiers, promoveerde in 2019 op een vergelijking van de normen die tuchtrechters in drie verschillende beroepsgroepen hanteren. Ze constateerde dat accountants en artsen wel, maar advocaten niet dergelijke professionele standaarden hebben vastgelegd. „Deze uitspraak bevestigt dat beeld, en de tuchtrechter benoemt in de uitspraak ook dat breed gedragen schriftelijke kwaliteitsstandaarden ontbreken. Het gevolg is dat een tuchtcollege tegen een bepaalde grens aan loopt. De tuchtrechter kan vaststellen wat absoluut fout is. Maar hoe meer je in een grijze zone komt, hoe minder het de rol van de tuchtrechter is om te bepalen wat nét wel of nét niet kan. Dat is echt aan de beroepsgroep zelf.”

Vanuit de advocatuur hoor je wel dat de werkelijkheid in de advocatuur te grillig is voor protocollen en dat die de creativiteit smoren. „Het hoeft niet one size fits all te zijn”, reageert Herregodts. „Maar als goede specialisten bij elkaar kun je best zeggen: als je niet bij de slechtsten wil behoren moet je in een bepaald soort zaken minimaal dit en dat doen, en dit en dat onderzoeken. Dáár ligt dan de tuchtrechtelijke ondergrens. Boven die grens is er alle vrijheid om als advocaat je creativiteit te laten zien en uit te blinken.”

In het onderhavige geval lag de kwestie voor de tuchtrechter dus duidelijk genoeg om de advocaat op de vingers te tikken. Maar wat heeft de klager uiteindelijk aan zo’n tuchtprocedure? „Het kan een gevoel van genoegdoening geven, je kunt de dienstverlener in de ogen kijken en vragen waarom hij heeft gedaan wat hij heeft gedaan. En als je schadevergoeding wil, kan een uitspraak van de tuchtrechter je positie in onderhandelingen of bij de civiele rechter misschien versterken. Maar formeel gezien is het belang voor individuele klagers best wel beperkt. Tuchtrecht is primair bedoeld om de kwaliteit van de beroepsgroep te waarborgen. Ik zou als benadeelde cliënt dan ook altijd eerst met de advocaat gaan praten en zo nodig kijken of er andere mogelijkheden zijn hem aan te spreken. De geschillencommissie waar sommige kantoren bij zijn aangesloten kan bijvoorbeeld een schadevergoeding toewijzen.”

Uitspraak:

ECLI:NL:TAHVD:2024:228

Hof van Discipline 26 augustus 2024