De aardbeving kan het politieke lot van Erdogan bezegelen

Analyse

Politieke gevolgen Turkije De gebrekkige hulpverlening in Turkije heeft geleid tot felle kritiek op president Erdogan, die in mei herkozen hoopt te worden. „De regering vecht nu voor haar politieke leven.”

De Turkse president Erdogan bezoekt Kahramanmaras, twee dagen na de zware aardbeving.
De Turkse president Erdogan bezoekt Kahramanmaras, twee dagen na de zware aardbeving.

Foto Adem ALTAN / AFP

Na de zware aardbevingen in het zuiden van Turkije bracht president Erdogan deze week een bezoek aan het rampgebied. Zijn eerste stop was de conservatief-religieuze stad Kahramanmaras, waar hij de aardbevingen afschilderde als een test van God. „Het is niet mogelijk om voorbereid te zijn op een ramp van deze omvang”, zei Erdogan in reactie op de woede over de enorme omvang van de schade en de gebrekkige hulpverlening. Hij erkende dat sommige gebieden aanvankelijk moeilijk te bereiken waren, maar dat weet hij aan gehavende wegen en vliegvelden. Alles was nu „onder controle”.

Na de stop Kahramanmaras reisde Erdogan door naar de zwaar getroffen provincie Hatay. Zijn konvooi van tientallen voertuigen blokkeerde urenlang het verkeer op de enige snelweg richting de stad Antakya. Videobeelden van het konvooi werden grif gedeeld op sociale media, vaak voorzien van woedend commentaar. „Waarom?”, twitterde politicoloog Timur Kuran. „Erdogan en zijn konvooi willen deze snelweg voor zichzelf, om autoriteit te tonen en hun eigen veiligheidsrisico te minimaliseren. Hij had beter een helikopter kunnen gebruiken om mensenlevens te redden.”


Lees ook: Dodelijke slachtoffers tellen is in Turkije eenvoudiger dan in Syrië

Deze ramp lijkt het politieke lot van president Erdogan te gaan bezegelen. Er zijn belangrijke verkiezingen gepland voor 14 mei – al is de vraag of die niet uitgesteld zullen worden. Als Erdogan voortvarend reageert op de ramp, en de hulpverlening in goede banen weet te leiden, dan maakt hij een goede kans om de verkiezingen te winnen. Maar als burgers het gevoel hebben dat de staat het laat afweten, dan zullen ze verandering willen. „De regering vecht nu voor haar politieke leven”, zegt politiek analist Selim Koru. „Ze zal er alles aan doen om te kunnen zeggen: we deden het beter dan in 1999.”

In dat jaar was er een verwoestende aardbeving in de Turkse industriestad Izmit net buiten Istanbul, die ruim 17.000 levens kostte. De eerste dagen na de ramp leek de regering verlamd. Net als nu kwam de hulpverlening langzaam op gang. De kritiek die daarop volgde, droeg in belangrijke mate bij aan de verkiezingszege van Erdogans AK-partij in 2002, die de heersende politieke elite wegvaagde. Koru: „Waar is de staat? Zo herinneren mensen zich die aardbeving. Er was iets enorms gebeurd. En de staat die burgers zou moeten beschermen, was er niet in hun donkerste uur.”

Zo kort voor de verkiezingen kan Erdogan zich geen slechte publiciteit veroorloven

Daarom vond Erdogan het belangrijk om onmiddellijk naar het rampgebied af te reizen. Ook wierp hij snel zijn stekelige nationalisme van zich af om hulp te vragen aan westerse landen, wat de regering in 1999 naliet. Destijds werd de hulpverlening geleid door het leger, dat zich alleen bekommerde om zijn eigen mensen in het getroffen gebied. Nu is de hulp volledig in handen van de noodhulpdienst AFAD, die is opgericht in reactie op het gebrek aan coördinatie in 1999. AFAD mobiliseerde meteen duizenden reddingswerkers. Maar dat was niet genoeg voor een catastrofe van deze omvang.

Electorale overwegingen

De oppositie vindt bovendien dat AFAD de hulp om politieke redenen monopoliseert. Want Istanbul, Ankara en andere grote steden die worden bestuurd door de oppositie, willen graag een bijdrage leveren aan de hulpverlening, deels uit electorale overwegingen. Maar dat wordt belemmerd door AFAD. Zo stuurde de gemeente Istanbul brandweerlieden naar Antakya om te helpen bij het zoeken naar overlevenden. Maar AFAD liet ze de stad niet in. „De regering is bang om zwak te lijken als oppositiesteden hulp bieden”, zegt Koru. „Daarom maakt ze het de oppositie zo moeilijk.”


Lees ook: In het Turkse Iskenderun wordt Hatice uitgegraven door haar zoon

Met het oog op de naderende verkiezingen kan president Erdogan zich geen slechte publiciteit veroorloven. Aangezien de meerderheid van de massamedia in handen is van zijn zakenvrienden, brengen die een niet aflatende stroom goed nieuws over de hulpverlening. Ze melden dat de reddingswerkers snel ter plaatse zijn, dat daklozen worden ondergebracht in tenten en hotels, en dat mensen levend onder het puin vandaan worden gehaald. Een cameraploeg van de staatszender TRT wachtte zelfs met het maken van opnames totdat de AFAD gearriveerd was – tot woede van omstanders.

Bouwvoorschriften

De woede van burgers richt zich niet alleen op de gebrekkige hulpverlening, maar ook op de slechte kwaliteit van de gebouwen. Want hoewel de bouwvoorschriften zijn aangescherpt in reactie op de aardbeving van 1999, zijn duizenden gebouwen ingestort. Daar zitten ook veel nieuwe gebouwen tussen, zoals een enorme flat in Antakya die tien jaar geleden is opgeleverd. Die is gebouwd door het bekende bedrijf Rönesans, dat nauwe relaties heeft met de regering en miljarden euro’s verdiende aan openbare aanbestedingen. Dit leidt tot vragen over de bouwhausse onder het bewind van president Erdogan.

Na de ramp in 1999 legden de autoriteiten een speciale aardbevingsbelasting op, die bedoeld was om een spaarpotje op te bouwen voor rampenpreventie en hulpverlening. Turkse burgers betaalden de afgelopen 23 jaar in totaal 38,4 miljard dollar aan aardbevingsbelasting. Maar het is onduidelijk wat er met dat geld is gebeurd. Vragen hierover heeft de regering altijd ontweken. „Ze smeren de handpalmen van hun trawanten in met die aardbevingsbelasting”, zegt Kemal Kilicdaroglu, leider van de seculiere oppositiepartij CHP. „Waar is dat geld gebleven? Het is verdwenen.”

„Dit is een tijd voor eenheid, solidariteit”, verklaarde Erdogan in reactie op alle kritiek. „In een periode als deze kan ik het niet verdragen dat mensen negatieve campagnes voeren voor politieke belangen.”

Maar volgens Koru heeft zowel Erdogan als de oppositie niet de luxe om te doen alsof dit niet politiek is. „Ik verwacht dat de politieke ondertoon van de ramp de komende tijd alleen maar zal toenemen. En het is onvermijdelijk dat mensen de vraag stellen of de verkiezingen nog zullen worden gehouden in mei. En gezien de omstandigheden denk ik eerlijk gezegd van niet.”

Reportage uit Iskenderun Weekend 12-13