Wereldwijd kelderden de beurzen toen Donald Trump op 2 april in de tuin van het Witte Huis invoerheffingen aankondigde en daarmee een handelsoorlog ontketende. De Amerikaanse beursgraadmeter S&P 500 zakte in de dagen daarop met wel 15 procent. Inmiddels is daar niets meer van te zien: beurzen in de Verenigde Staten, Europa en Azië zijn weer hersteld. Is het vertrouwen van beleggers helemaal terug?
Een goed inflatiecijfer – de prijzen stegen vorige maand in de VS met 2,3 procent, minder dan verwacht – gaf de S&P gisteren nog een laatste zetje. Daarmee is de index terug op het niveau van begin dit jaar. Nog steeds lager dan de koersstijgingen die rond de inauguratie van Trump te zien waren, maar de grote verliezen zijn weer uitgewist.
De koersdalingen waren bovendien voor de aankondiging van de heffingen al ingezet, merkt Martine Hafkamp van vermogensbeheerder Fintessa op. „In de wereldwijde beursindexen hebben Amerikaanse bedrijven een gewicht van ruim 70 procent, maar de VS zijn niet goed voor 70 procent van de wereldeconomie.” Niet vreemd dat er bij zo’n overwaardering dan een correctie plaatsvindt.
Zeker de techaandelen waren al aan het dalen, sinds bleek dat Chinese bedrijven ook ondanks exportbeperkingen op chips prima in staat zijn om concurrerende AI-modellen te bouwen.
Pauze
Het huidige koersherstel is 9 april ingezet, de dag dat Trump zijn importheffingen „pauzeerde”. In plaats van de hoge tarieven die hij een week eerder op een kartonnen bord in de rozentuin van zijn ambtswoning had getoond, kwam er een algemene heffing van 10 procent. Alleen voor China bleven hoge percentages gelden. Daarmee gaf Trump zichzelf en de Amerikaanse handelspartners negentig dagen om te onderhandelen en deals te sluiten.
Die pauze zorgde voor opluchting op de financiële markten. „De markten wisten niet of Trump een loose cannon was of dat hij naar ze zou luisteren”, zegt Nico Inberg van beleggersplatform DeAandeelhouder.nl. „En hij blijkt te luisteren.”
Daarbij lijkt de precieze inhoud van de deals beleggers niet heel veel uit te maken. Inberg: „Er wordt in ieder geval gepraat, de markten gaan ervan uit dat de onderhandelaars er wel uit zullen komen.”
‘Historische’ deals
De eerste deal werd op 8 mei gesloten, tussen de Amerikanen en het Verenigd Koninkrijk. Afgesproken is dat importheffingen van 25 procent omlaaggaan naar 10 procent voor Britse auto’s en zelfs naar 0 procent voor staal en aluminium. Op zijn beurt koopt het VK voor 10 miljard dollar aan vliegtuigen bij het Amerikaanse Boeing en verlaagt het koninkrijk heffingen op onder meer Amerikaanse chemicaliën. Een „historische” deal, vond de Britse premier Keir Starmer.
Voor Britse beleggers maakte de invulling van de afspraken minder uit. De Londense index FTSE 100 was al rond Pasen terug op het niveau van 1 januari. Bijna een week vóór de deal waren de koersen alweer terug op het peil van voor de handelstarieven.
Afgelopen maandag sloot Trump in de woorden van het Witte Huis „weer een historische deal”; dit keer met China. Ook voor dat land staan de heffingen, die waren opgelopen tot 145 procent, nu in de pauzestand. De beurzen in Hongkong en Shanghai stegen daarna wel iets, maar waren de klap eigenlijk een kleine week eerder al te boven.
De pauzes zijn maar tijdelijk en lopen voor de meeste landen over ongeveer twee maanden af. „Beleggers hopen dat er nu van uitstel afstel komt”, zegt Hafkamp. „De soep blijkt iedere keer weer wat minder heet gegeten te worden, en beleggers hebben dat door.”
De soep blijkt iedere keer weer wat minder heet gegeten te worden, en beleggers hebben dat door
„Je weet het nooit, maar de kans lijkt groot dat iedereen over twee maanden een deal heeft”, denkt ook Inberg. „Of dat er helemaal niets meer gebeurt met die heffingen, dat het doodbloedt.”
Investeren in autonomie
Het terugveren van de beurskoersen laat zien dat globalisering niet zomaar terug te draaien valt. Economieën zijn wereldwijd nou eenmaal enorm verweven en daar kunnen de Amerikanen niet zomaar uit stappen. Niet voor niets worden er telkens uitzonderingen gemaakt op de heffingen, ziet Hafkamp.
Tegelijkertijd heeft het schokeffect er wel voor gezorgd dat landen autonomer willen zijn. „Je weet niet meer wie je vrienden zijn”, zegt Inberg. Europa wil meer zelfstandig kunnen doen. Dat betekent investeringen in technologie, infrastructuur en defensie op het eigen continent.
Die vinden hun weerslag in de bewegingen op de beurs. De Stoxx 600, een verzameling van zeshonderd Europese beursnoteringen die als graadmeter wordt gebruikt, staat inmiddels ruim 6,8 procent hoger dan op 1 januari het geval was. De Europese koersen stijgen daarmee harder dan de Amerikaanse: tegenhanger S&P 500 staat nu maar 0,3 procent hoger.
De onzekerheid blijft nog wel. Zo maakte Trump maandag bekend de prijzen van medicijnen in Amerika te willen verlagen. Prompt zakten de koersen van farmaceutische bedrijven, om later weer grotendeels te herstellen toen bleek dat er nog veel hordes te nemen zijn voor de prijzen daadwerkelijk verlaagd worden.
Het omgekeerde gebeurt ook. In het kielzog van de president togen techbedrijven deze week naar Saoedi-Arabië. Daar kondigden ze een trits aan deals aan: chipbedrijven Nvidia en AMD gaan AI-chips leveren aan de Saoediërs en Amazon trekt 5 miljard dollar uit om een „AI-zone” in de Golfstaat te bouwen. En hup, de koersen schieten weer omhoog.
„Onrust en reuring zullen altijd blijven met Trump”, zegt Inberg. „Maar in het grotere geheel mag je ervan uitgaan dat het wel weer goedkomt op de beurs.”
Wereldwijd kelderden de beurzen toen Donald Trump op 2 april in de tuin van het Witte Huis invoerheffingen aankondigde en daarmee een handelsoorlog ontketende. De Amerikaanse beursgraadmeter S&P 500 zakte in de dagen daarop met wel 15 procent. Inmiddels is daar niets meer van te zien: beurzen in de Verenigde Staten, Europa en Azië zijn weer hersteld. Is het vertrouwen van beleggers helemaal terug?
Een goed inflatiecijfer – de prijzen stegen vorige maand in de VS met 2,3 procent, minder dan verwacht – gaf de S&P gisteren nog een laatste zetje. Daarmee is de index terug op het niveau van begin dit jaar. Nog steeds lager dan de koersstijgingen die rond de inauguratie van Trump te zien waren, maar de grote verliezen zijn weer uitgewist.
De koersdalingen waren bovendien voor de aankondiging van de heffingen al ingezet, merkt Martine Hafkamp van vermogensbeheerder Fintessa op. „In de wereldwijde beursindexen hebben Amerikaanse bedrijven een gewicht van ruim 70 procent, maar de VS zijn niet goed voor 70 procent van de wereldeconomie.” Niet vreemd dat er bij zo’n overwaardering dan een correctie plaatsvindt.
Zeker de techaandelen waren al aan het dalen, sinds bleek dat Chinese bedrijven ook ondanks exportbeperkingen op chips prima in staat zijn om concurrerende AI-modellen te bouwen.
Pauze
Het huidige koersherstel is 9 april ingezet, de dag dat Trump zijn importheffingen „pauzeerde”. In plaats van de hoge tarieven die hij een week eerder op een kartonnen bord in de rozentuin van zijn ambtswoning had getoond, kwam er een algemene heffing van 10 procent. Alleen voor China bleven hoge percentages gelden. Daarmee gaf Trump zichzelf en de Amerikaanse handelspartners negentig dagen om te onderhandelen en deals te sluiten.
Die pauze zorgde voor opluchting op de financiële markten. „De markten wisten niet of Trump een loose cannon was of dat hij naar ze zou luisteren”, zegt Nico Inberg van beleggersplatform DeAandeelhouder.nl. „En hij blijkt te luisteren.”
Daarbij lijkt de precieze inhoud van de deals beleggers niet heel veel uit te maken. Inberg: „Er wordt in ieder geval gepraat, de markten gaan ervan uit dat de onderhandelaars er wel uit zullen komen.”
‘Historische’ deals
De eerste deal werd op 8 mei gesloten, tussen de Amerikanen en het Verenigd Koninkrijk. Afgesproken is dat importheffingen van 25 procent omlaaggaan naar 10 procent voor Britse auto’s en zelfs naar 0 procent voor staal en aluminium. Op zijn beurt koopt het VK voor 10 miljard dollar aan vliegtuigen bij het Amerikaanse Boeing en verlaagt het koninkrijk heffingen op onder meer Amerikaanse chemicaliën. Een „historische” deal, vond de Britse premier Keir Starmer.
Voor Britse beleggers maakte de invulling van de afspraken minder uit. De Londense index FTSE 100 was al rond Pasen terug op het niveau van 1 januari. Bijna een week vóór de deal waren de koersen alweer terug op het peil van voor de handelstarieven.
Afgelopen maandag sloot Trump in de woorden van het Witte Huis „weer een historische deal”; dit keer met China. Ook voor dat land staan de heffingen, die waren opgelopen tot 145 procent, nu in de pauzestand. De beurzen in Hongkong en Shanghai stegen daarna wel iets, maar waren de klap eigenlijk een kleine week eerder al te boven.
De pauzes zijn maar tijdelijk en lopen voor de meeste landen over ongeveer twee maanden af. „Beleggers hopen dat er nu van uitstel afstel komt”, zegt Hafkamp. „De soep blijkt iedere keer weer wat minder heet gegeten te worden, en beleggers hebben dat door.”
De soep blijkt iedere keer weer wat minder heet gegeten te worden, en beleggers hebben dat door
„Je weet het nooit, maar de kans lijkt groot dat iedereen over twee maanden een deal heeft”, denkt ook Inberg. „Of dat er helemaal niets meer gebeurt met die heffingen, dat het doodbloedt.”
Investeren in autonomie
Het terugveren van de beurskoersen laat zien dat globalisering niet zomaar terug te draaien valt. Economieën zijn wereldwijd nou eenmaal enorm verweven en daar kunnen de Amerikanen niet zomaar uit stappen. Niet voor niets worden er telkens uitzonderingen gemaakt op de heffingen, ziet Hafkamp.
Tegelijkertijd heeft het schokeffect er wel voor gezorgd dat landen autonomer willen zijn. „Je weet niet meer wie je vrienden zijn”, zegt Inberg. Europa wil meer zelfstandig kunnen doen. Dat betekent investeringen in technologie, infrastructuur en defensie op het eigen continent.
Die vinden hun weerslag in de bewegingen op de beurs. De Stoxx 600, een verzameling van zeshonderd Europese beursnoteringen die als graadmeter wordt gebruikt, staat inmiddels ruim 6,8 procent hoger dan op 1 januari het geval was. De Europese koersen stijgen daarmee harder dan de Amerikaanse: tegenhanger S&P 500 staat nu maar 0,3 procent hoger.
De onzekerheid blijft nog wel. Zo maakte Trump maandag bekend de prijzen van medicijnen in Amerika te willen verlagen. Prompt zakten de koersen van farmaceutische bedrijven, om later weer grotendeels te herstellen toen bleek dat er nog veel hordes te nemen zijn voor de prijzen daadwerkelijk verlaagd worden.
Het omgekeerde gebeurt ook. In het kielzog van de president togen techbedrijven deze week naar Saoedi-Arabië. Daar kondigden ze een trits aan deals aan: chipbedrijven Nvidia en AMD gaan AI-chips leveren aan de Saoediërs en Amazon trekt 5 miljard dollar uit om een „AI-zone” in de Golfstaat te bouwen. En hup, de koersen schieten weer omhoog.
„Onrust en reuring zullen altijd blijven met Trump”, zegt Inberg. „Maar in het grotere geheel mag je ervan uitgaan dat het wel weer goedkomt op de beurs.”
Voor Mirjam van Velthuizen is de stoptrein van Roermond naar Nijmegen een trip down memory lane De financieel bestuurder (cfo) van spoorbeheerder ProRail groeide op in Nederweert, niet ver van station Roermond.
„Als kind nam ik lang niet altijd de trein”, zegt ze, terwijl de stoptrein van Arriva stipt om 14.34 uur vertrekt. „Ik reed vaak mee met mijn vader als hij de auto pakte voor zijn werk in Nijmegen. Maar bij slecht weer namen we de trein. Dan is het spoor veel zekerder, zei hij altijd.”
Die zekerheid wankelt, zegt Van Velthuizen tijdens de rit op de Maaslijn naar Nijmegen. ProRail moet opnieuw bezuinigen, terwijl het Nederlandse spoor volgens haar juist schreeuwt om meer investeringen.
In een uur – plus 17 minuten vertraging – blikt ProRail’s cfo terug op 2024 en vooruit op de komende jaren. Ze wilde niet afspreken op het hoofdkantoor in Utrecht, maar op een plek waar je kan zien wat de maatschappelijk waarde van het spoor is, en hoeveel moeite je moet doen om dat belang te waarborgen.
De Maaslijn, met 22.000 reizigers per dag een van de drukste regionale lijnen van Nederland, wordt vanaf volgende maand gerenoveerd. Eindelijk – al dertig jaar is gesproken over elektrificatie en uitbreiding. Het aanvankelijke budget van 100 miljoen euro is opgelopen tot naar schatting 358 miljoen. Onduidelijk is nog wie opdraait voor de laatste 12 miljoen die het project sinds de voorlaatste raming duurder uitvalt, het Rijk of de provincies Limburg, Noord-Brabant of Gelderland.
Zo blijft het spoor in Nederland worstelen met de kosten. „En nu dreigt opnieuw een bezuiniging”, zegt Van Velthuizen terwijl de trein een paar minuten stilstaat voor een rood sein bij Venray. „Vanaf 2030 moeten we waarschijnlijk 13 miljoen euro structureel inleveren.” Dat komt neer op 6 procent van de kosten voor de bedrijfsvoering van ProRail. In eerste instantie zou die besparing ten koste gaan van de eigen organisatie. „Maar dat is nu van tafel”, zegt Van Velthuizen. Nu dreigt volgens haar de reiziger de dupe te worden, bijvoorbeeld als onderhoud daardoor moet worden uitgesteld.
In Duitsland zie je wat er gebeurt als je te lang te weinig investeert. Zonder structurele investeringen in vervanging, digitalisering en cyberwaakzaamheid komen we stil te staan
De nieuwe bezuiniging is zuur, zegt ze. Vorig jaar heeft ProRail al een uitgebreid besparingsprogramma tot 2030 afgesproken met Infrastructuur en Waterstaat. Samen definieerden ProRail en het ministerie een ‘basiskwaliteitsniveau spoor’, een ondergrens voor de staat van het Nederlandse spoor. ProRail krijgt nu jaarlijks ruim 2 miljard euro van het Rijk voor beheer, onderhoud en treinverkeersleiding.
Kleinere besparingen waren al bekend: van afschakelen van wisselverwarmers in de winter tot minder onderhoud aan weinig gebruikte fietsenstallingen en wachtruimtes. Vorige week meldde ProRail zijn medewerkers dat honderd banen verdwijnen (van de ruim vijfduizend arbeidsplaatsen) en regio’s worden samengevoegd. Zo wil het 19,6 miljoen bezuinigen op de eigen organisatie. „Besparingen doen altijd pijn”, zegt Van Velthuizen. „Tegelijkertijd zie ik elke dag de noodzaak om dit te doen: de kosten blijven stijgen en we moeten het spoor betaalbaar houden.”
Maar vanaf 2030 nog eens bezuinigen vindt Van Velthuizen niet acceptabel. „We hebben net het absolute minimum vastgesteld, dat kan je niet nog eens doen.” Vanmiddag praat de Tweede Kamer opnieuw over het spoor.
Publieke belang
In die opeenvolgende besparings-opdrachten mist Van Velthuizen de waardering voor het publieke belang van het spoor, de snelwegen en de vaarwegen. „Waar ik me de grootste zorgen over maak, is dat we in Nederland vergeten hoe cruciaal infrastructuur is voor de samenleving. Omdat het systeem meestal functioneert, voelt het als vanzelfsprekend. Maar dat is het niet.”
Kijk naar Duitsland, zegt ze. „Daar zie je wat er gebeurt als je te lang te weinig investeert. Het spoor is essentieel voor onze mobiliteit, economie en duurzaamheid. Zonder structurele investeringen in vervanging, digitalisering en cyberwaakzaamheid komen we stil te staan. Zie onze defensie. Die zijn we toch een paar jaar vergeten. En ineens denken we: ‘O jee!’ Zover moet het niet komen met het spoor.”
Foto Bram Petraeus
De trein rijdt langs Cuijk. Ze wijst op een fietsenstalling in de open lucht. Die zie je niet zo vaak meer, er moet eigenlijk een dak op. „In de Voorjaarsnota ben ik de post ‘infrastructuur’ niet echt tegengekomen. Ja, de Nedersaksenlijn, maar dat is geen nieuw geld voor infrastructuur. Dat was voor de Lelylijn. Het zijn politieke keuzes. En om de goede keuzes te maken, moet je het maatschappelijk belang van infrastructuur onderkennen. De vraag is of we dat altijd serieus genoeg doen.”
Was dat afgelopen jaar zichtbaar?
„We kijken terug op een bijzonder jaar; 2024 was het eerste jaar waarin we de piek in onze projecten echt voelden. We zagen een stijging van 17 procent in de omvang van onze projecten, bovenop eerdere jaren van groei. Dat betekende extra druk, zeker in een markt die worstelt met personele capaciteit, ecologische beperkingen en leveringsproblemen. Toch hebben we het merendeel van onze doelstellingen gehaald, ondanks de uitdagingen. Dat geeft vertrouwen.”
U zegt trots te zijn op de prestaties van ProRail in 2024, maar reizigers ervoeren juist veel hinder.
„Dat spanningsveld herken ik goed. Ik moet het ook vaak uitleggen op feestjes of aan vrienden die weinig met het spoor te maken hebben. De reiziger merkt de hinder van werkzaamheden, terwijl wij intern juist zien dat we steeds beter grip krijgen op het werk. De punctualiteit in de treinenloop is sinds zomer 2024 flink verbeterd. Dat is positief, maar we zijn er nog niet.”
Heeft u wel goed zicht op de oorzaken van die hinder?
„Het is een combinatie van factoren. We hebben werkzaamheden vaak te strak gepland, vanuit de wens zoveel mogelijk treinen te laten rijden. Dat maakt kwetsbaar. Als je dan uitloopt, bijvoorbeeld met een paar uur, zit je meteen in de ochtendspits. Daarnaast hadden vervoerders zoals NS te maken met materieel- en personeelstekorten. Dat versterkte de problematiek.”
Wat heeft u hieraan gedaan?
„Er is meer ruimte ingebouwd in de planning. Liever één dag voorspelbare hinder dan onverwachte uitval. Ook hebben we 32 tijdelijke snelheidsbeperkingen [TSB’s, door ernstige problemen in de infrastructuur] opgeheven. Vijf hardnekkige gevallen zijn opgenomen in de dienstregeling, zodat de reiziger weet waar hij aan toe is.”
We rijden over de Maaslijn. Waarom is dit een voorbeeldproject?
„Deze lijn is van groot belang voor de regio, maar nog niet geëlektrificeerd. Dat maakt het ingewikkeld. We werken aan elektrificatie, spoorverdubbeling, stationsvernieuwing.
Foto Bram Petraeus
„Allemaal binnen een kwetsbaar ecologisch gebied. Denk aan dassen, vleermuizen, beschermde plantensoorten. Dat het budget is opgelopen, komt deels door inflatie, maar ook doordat het project is uitgebreid en beter is uitgewerkt.
„Overigens zijn de regionale spoorlijnen in het noorden en oosten ook nog diesellijnen. De komende jaren worden ze opnieuw aanbesteed. Dit is hét moment om de elektrificeren te regelen.”
Plotseling wijst Van Velthuizen naar buiten. De trein rijdt langs een bosje. „Daar, een van de dassenburchten die wij hebben gemaakt. En daar nog een.”
Hoe kijkt u naar alle ecologische regels? Zijn die een belemmering?
„Ik ben blij dat we in Nederland de natuur serieus nemen. Maar soms slaan regels door. Het ‘ecologisch traject’ van de Maaslijn kost 20 miljoen euro. Neem de dassenburchten. Het gaat goed met de das – en dat is fijn – maar de bescherming is zo strikt dat projecten weken of maanden vertraging oplopen. We willen zorgvuldig omgaan met flora en fauna, maar wel met gezond verstand. Gelukkig werken we goed samen met natuurorganisaties om creatieve oplossingen te vinden.”
ProRail heeft het altijd over de ‘maakbaarheid’ van plannen. Is dat die nog realistisch?
„De piek in het werk houdt nog een paar jaar aan. Dat is spannend. Zeker als je weet dat het spoorsysteem gemiddeld veertig jaar oud is.
„Ook wat personeel betreft, zijn we nu op orde, maar de vergrijzing maakt vernieuwing noodzakelijk. Daarom investeren we in digitalisering, zoals lasrobots, om toekomstbestendig te blijven.”
De trein hobbelt over een serie wissels. Een passagier op het balkon bij de deuren schrikt en valt half van zijn klapstoel. Hij schiet in de lach.
We geven maar 0,2 procent van het bnp uit aan spoor. Daarmee zitten we aan de onderkant in Europa. De verhouding tussen kosten en kwaliteit is in Nederland gunstig
Het beheer van wissels – eigenlijk de hele treinbeveiliging – wordt de komende jaren gedigitaliseerd. Dat is het European Rail Traffic Management System. Het zou in Nederland 2,5 miljard euro kosten, nu 4 of misschien 5 miljard. Is dat ERTMS nog steeds een goed idee?
„ERTMS is noodzakelijk. Het huidige systeem, ATB, is bijna tachtig jaar oud. De overstap naar ERTMS is afgesproken in Europees verband. Het vergt enorme investeringen, maar we hebben geen keuze.
„Het huidige systeem moet vervangen worden. Wat het duur maakt, zijn de kabels en leidingen in de grond. In de toekomst hopen we met draadloze communicatie kosten te besparen. Maar dat vraagt om een Europese standaard die er nu nog niet is.”
Zoveel miljarden… is ERTMS nog wel een investering die je publiek kan verantwoorden?
„Ja, de baten zitten niet direct in opbrengsten, maar in betrouwbaarheid, veiligheid en interoperabiliteit in Europa. We moeten dit project slim uitvoeren, in tranches, en telkens leren. Voorlopig moeten we nog werken met traditionele bekabeling.”
Wordt het spoor in Nederland te duur?
„We geven jaarlijks ongeveer 300.000 euro uit per kilometer spoor. Dat klinkt veel, maar het Nederlandse spoor wordt extreem intensief gebruikt. Dat maakt het onderhoud intensiever en duurder. Maar als percentage van het bbp geven we maar 0,2 procent uit aan spoor. Daarmee zitten we aan de onderkant in Europa. De verhouding tussen kosten en kwaliteit is in Nederland gunstig.”
Het spoor in Zwitserland dient altijd als voorbeeld. Wat doen de Zwitsers beter dan wij?
„Nou, in de eerste plaats besteden zij meer geld aan het spoor: 0,33 procent van het bnp. Verder houdt het Zwitserse spoorbedrijf alles in één hand: vervoer, railbeheer, onderhoud, nieuwbouw. In Nederland is daarentegen heel veel uitbesteed aan de markt.
„Dat geeft soms winst, meer efficiency. Maar onze vijfjarige contracten met aannemers zijn niet ideaal. Soms is het voor een aannemer aan het eind van een onderhoudscontract logischer iets op te lappen in plaats van fundamenteel te vernieuwen. Dat is iets anders dan: ik heb zoveel geld en ik ga dat op de allerbeste manier inzetten om het allerbeste spoor te krijgen.”
Toepasselijk was het wel: op de dag dat NSC-boegbeeld Pieter Omtzigt afscheid nam van de Tweede Kamer, liet zijn partijgenoot Agnes Joseph zien dat ook zij zich, in Omtzigts navolging, kan vastbijten in dossiers en niet opgeeft bij tegenslag. En dat bij een thema dat Omtzigt na aan het hart ligt: pensioenen.
Joseph wil werknemers en gepensioneerden instemmingsrecht geven bij de verhuizing van hun tot nu toe opgebouwde pensioengeld naar het nieuwe stelsel. De pensioenfondsen, toezichthouders en wetgevingsadviseur de Raad van State hebben zich er allemaal tegen gekeerd.
En ook haar partijgenoot Eddy van Hijum, vicepremier en minister van Sociale Zaken, ontraadde haar voorstel. De minister had fundamentele én praktische bezwaren. In een brief aan de Tweede Kamer somde Van Hijum vrijdag een aantal van die praktische bezwaren op. Zo moeten er nog allerlei aanvullende regels worden opgesteld, schreef hij, om bijvoorbeeld tegenstrijdigheden met de rest van de pensioenwet weg te nemen.
Vierde versie
Dinsdag verraste Joseph met de mededeling dat zij aan al deze opgesomde praktische bezwaren tegemoet is gekomen. Zij leverde de vierde versie van haar voorstel in, inmiddels in samenwerking met BBB, PVV en SP.
Eigenlijk zou de Tweede Kamer dinsdag al stemmen over haar voorstel. Maar omdat er nu een aangepast voorstel is, komt er deze woensdag een nieuw debat en is de stemming pas volgende week.
Het is de tweede keer dat Joseph fundamentele kritiek gebruikt om haar voorstel bij te schaven en aan te vullen. Dat deed ze ook na de kritiek van de Raad van State, de sector zelf en de toezichthouders.
Intussen blijft het spannend of haar voorstel een meerderheid krijgt in de Tweede Kamer. Dat hangt af van de steun van Denk en Partij voor de Dieren, die hun standpunt nog niet bepaald hebben. In de Eerste Kamer lijkt de kans op een meerderheid klein.
Fundamentele bezwaren
Wat wel duidelijk is: Josephs nieuwe aanpassingen zullen weinig veranderen aan de opstelling van minister Van Hijum. Allereerst omdat ze zijn fundamentele bezwaren niet wegnemen. Zo zei hij eerder dat individueel bezwaarrecht niet past binnen het Nederlandse collectieve pensioenstelsel. Onder meer omdat individuele keuzes kunnen leiden tot slechtere uitkomsten voor het collectief.
En zijn opsomming van praktische bezwaren is slechts „een eerste inventarisatie”, schreef hij vrijdag in zijn brief. Hij verwacht dat er meer wijzigingen nodig zijn. Als de Tweede Kamer voor dit NSC-voorstel stemt, denkt Van Hijum twee jaar nodig te hebben om met de sector op een rijtje te zetten of dit uitvoerbaar kan worden gemaakt. En zo ja: welke extra regels nodig zijn. Pas daarna zou het naar de Eerste Kamer kunnen.
En ook dat is volgens de minister problematisch. Het voorstel van Joseph is geen los wetsvoorstel, maar een wijziging (‘amendement’) bij een onomstreden uitstelwet van Van Hijum. Die verschuift de deadline voor pensioenfondsen om over te stappen op het nieuwe stelsel met een jaar. Nu is die deadline nog 1 januari 2027, oftewel: binnen twee jaar. En daarmee, schreef Van Hijum vrijdag al, zou de uitstelwet „niet meer op tijd” kunnen komen.
Lees ook
NSC-Kamerlid Agnes Joseph zet haar omstreden referenda-plan door: ‘We gaan heel Nederland resetten op pensioengebied’