Het is een spits toelopende cilinder, maar hij oogt lomp. Hij weegt bijna vijftig kilo, is ruim een halve meter lang en voelt koud aan. Een weeë geur van metaal hangt om de olijfgroene mantel, die is bedrukt met gele cijfers en letters. Bovenaan staat: ‘155H’. Die ‘155’ is de doorsnee van de granaat in millimeters, ook bekend als het kaliber. ‘H’ staat voor het artilleriestuk dat de granaat met een snelheid van duizend meter per seconde in zijn gekromde kogelbaan brengt: de houwitser.
De letters daaronder staan voor ‘trinitrotolueen’, een chemische verbinding die ook wel ‘trotyl’ heet, maar de afkorting ‘TNT’ kent iedereen wel. Die staat voor wat er ontstaat als dit projectiel tot tientallen kilometers verderop explodeert: een vuurbal, een schokgolf en een wolk van vlijmscherpe metalen scherven die bij inslag in hun directe omgeving verwoestende schade aanrichten. Aan dingen en mensen.
Deze 155 mm-brisantgranaat in een werkplaats van de Tonnetkazerne in ’t Harde op de Veluwe, is een onschadelijke oefengranaat. Scherpe exemplaren van ditzelfde kaliber zijn de meest gewilde ter wereld, nu het Westen en zijn bondgenoten munitievoorraden uitkammen om de honger te stillen naar het wapen dat van cruciaal belang is voor de Oekraïense overlevingsstrijd.
Oekraïne heeft zijn oude kanonnen uit de Sovjet-tijd, kaliber 152mm, ingeruild voor westerse houwitsers die 155mm-granaten verschieten. Dankzij het grotere bereik en nauwkeurigheid van die westerse wapens was Oekraïne relatief in het voordeel tegenover Russische kwantiteit. Maar intussen lijdt Oekraïne aan een nijpend tekort aan munitie voor zijn artillerie. Kon het tot halverwege 2023 maandelijks nog ruim 220.000 granaten afvuren, intussen staan Oekraïense artilleristen op een karig – en soms onhoudbaar – rantsoen.
„Doelwitten die je normaal zonder meer onder vuur zou nemen, moeten we nu noodgedwongen met rust laten om granaten te sparen”, zei een artilleriecommandant kort na de val van Avdiivka, in februari, tegen de Kyiv Independent. Volgens president Zelensky was de val van dat stadje zelfs te wijten aan Oekraïens munitiegebrek. Mede dankzij Noord-Koreaanse voorraden heeft Rusland zulke problemen niet.
Een miljoen 155 mm-granaten die Tsjechië op de kop wist te tikken, moeten Kyiv soelaas bieden nu Amerikaanse aanvoer om intern-politieke redenen stilligt. En deze week liet Estland weten nog eens een miljoen granaten (en raketten) te hebben gevonden, „buiten Europa”. Maar dan moeten de bondgenoten van Oekraïne opnieuw bereid zijn de kosten ervan te dragen – voor de Estse deal geschat op zo’n twee miljard euro – én snel handelen om de munitie aan het front te krijgen voordat Rusland zijn verwachte zomeroffensief inzet.
Rookgranaten
De 155mm-granaat is geen revolutionair wapen. Het kaliber is deze maand anderhalve eeuw oud. Kort na de Frans-Pruisische oorlog (1870-1872) zocht een Franse commissie naar een nieuwe maat kanonnen en besloot in april 1874 dat 155 mm het meest efficiënte kaliber was. Sinds de Tweede Wereldoorlog is deze maat uitgegroeid tot het standaardkaliber binnen de NAVO, en in het Westen het meest gebruikte kaliber voor artilleriemunitie van allerlei typen, van hoogexplosieve brisantgranaten en pantserdoorborende granaten tot licht- en rookgranaten en clustermunitie tegen infanterie.
Dat is geen toeval, zegt brigadegeneraal Han Bouwmeester, hoogleraar militair-operationele wetenschappen aan de Nederlandse Defensie Academie en van 2007 tot 2010 commandant van 11 Afdeling Rijdende Artillerie. „Het gaat om de verhouding tussen de hoeveelheid springstof die je wilt afschieten, dus het gewicht van de granaat, en de afstand die je ermee kunt overbruggen. Er zijn ook grotere granaten gemaakt, zoals de granaten met een kaliber van 420 millimeter die de Duitsers in de Eerste Wereldoorlog gebruikten in hun Dikke Bertha’s. Die zijn wel groot maar dragen niet ver. En een vuurmond met zo’n gigantische opening is zwaar en moeilijk te verplaatsen. Het feit dat Rusland, China en Noord-Korea vooral granaten gebruiken van 152 millimeter zegt dat dit redelijk dicht bij het ideale kaliber ligt.”
Scheermes
In de Tonnetkazerne schuift majoor Eddy Jacques, plaatsvervangend commandant van de 41 Afdeling Artillerie, een stuk staal van een centimeter of twintig over tafel, de randen scherp als een scheermes. „Dit is zowel anti-materieel als anti-personnel”, zegt hij koel.
Wat zulke scherven kunnen aanrichten, was al bekend aan het eind van de negentiende eeuw. De gerichte aanvallen met drones mogen nu spectaculair zijn, op de slagvelden van Oekraïne zijn ze uiteindelijk geen vervanging voor de brute kracht van de artilleriebarrage waarvan beide partijen zich bedienen. „Feitelijk is dit een artillerieoorlog”, zegt brigadegeneraal Bouwmeester. Met één opmerkelijk stijlverschil: Rusland blijft zijn soldaten in golven het Oekraïense vuur in sturen, in de hoop dat aantallen ten slotte de doorslag geven. Zo bezien is de 155mm-granaat ook het symbool van de ‘vleesmolen’ waarmee deze oorlog is vergeleken en die in dat opzicht niet verschilt van de slagvelden van Ieper en Verdun.
Counter-battery
Met granaatvuur kun je een terrein ‘verzadigen’, de vijand dwingen dekking te zoeken. Je kunt ermee proberen oprukkende voertuigen of groepjes infanteristen uit te schakelen. En dan voeren artilleristen vanouds nog een derde soort gevecht: proberen elkaars geschut het zwijgen op te leggen. In NAVO-jargon: counter-battery fire.
Hiervoor is de Duitse Panzerhaubitze PzH 2000, gebouwd, zelfrijdend geschut op rupsbanden (maar geen tank), waarvan er vele tientallen in Oekraïne actief zijn, waarvan acht door Nederland geleverd; de Landmacht heeft er nu nog 46. Het afvuurproces – van het invoeren van doelcoördinaten, tot laden, richten en vuren – is volledig geautomatiseerd. Binnen tien seconden kan hij drie granaten afvuren, bij méér wordt de schietbuis – zeg nooit ‘loop’ tegen een artillerist – te heet. En daarna moet je bovendien aannemen dat vijandelijke artillerieradar je locatie heeft gedetecteerd en die op zijn beurt onder vuur zal nemen. Dus wil je voor die tijd wegwezen, een praktijk die shoot and scoot heet.
In ’t Harde staan tientallen van deze zelfrijdende houwitsers, gebouwd voor een vijfkoppige bemanning. Oefenen gebeurt deels in Zweden en Duitsland. Dat heeft mede te maken met de snelle ontwikkeling van de granaat, zegt luitenant-kolonel Jeffrey van der Veer, commandant van het Korps Rijdende Artillerie. „Ouderwetse brisantgranaten hadden een bereik van zo’n achttien kilometer, tegenwoordig halen we veertig.”
Het nieuwste type komt nog eens tien kilometer verder. Die Amerikaanse Excalibur-granaat van 155mm – en een meter lang – is tegelijkertijd de meest accurate. Want de „TomTom-bom”, zoals Van der Veer hem noemt, wordt geleid via satellietnavigatie, gps. Na het afvuren draaien kleine vinnen naar buiten die de granaat in zijn paraboolbaan met extreme precisie kunnen bijsturen.
Het is een „sluipschutterskogel”, zeggen ze op de Tonnetkazerne. „Je legt hem vanuit ’t Harde op de middenstip van een voetbalveld in Amersfoort”, vijftig kilometer verderop. Dat wil zeggen, als AFC Quick de gps-stoorzender niet aanzet, want in Oekraïne hebben de Russen daarmee successen behaald tegen gps-geleide granaten.
Kardoeszak
Een ‘gewone’ 155mm-granaat kost tot een paar duizend euro. Eén schot met topmodel Excalibur: 60.000 euro. De Excalibur wordt daarom gebruikt om één doelwit precies te kunnen treffen. Om nevenschade in een dichtbevolkte omgeving te vermijden, bijvoorbeeld, en als het gaat om wat Van der Veer „een hoogwaardig doelwit” noemt, zoals een commandopost, een radar of een mobiele luchtdoelbatterij.
Maar uiteindelijk is ook deze granaat een technische upgrade van het oude artillerie-werkpaard. Ook een Excalibur wordt nog afgeschoten met een kruitlading in een kardoeszak erachter. Door de trekken en velden, het groevenpatroon dat sinds 1850 aan de binnenzijde van schietbuizen wordt gefreesd, gaat de granaat daarbij om haar as draaien, waardoor hij stabieler in zijn baan blijft. En bij elke granaat slijt de loop een beetje, tot hij onbruikbaar wordt en vervangen moet worden.
Ooit produceerde Nederland zelf zijn granaten. In ’t Harde liggen er nog een paar met het opschrift ‘EMZ’ – een verwijzing naar Eurometaal in Zaandam, al jaren gesloten, net als de kruitfabriek in Muiden. Tegenwoordig wordt de bulk gefabriceerd in de Verenigde Staten, Zuid-Korea en Noorwegen. De enige Franse fabriek voor 155mm-granaten in Les Forges de Tarbes draait weer op volle toeren, terwijl het Duitse Rheinmetall na de recente order van de Europese Unie ter waarde van 140 miljoen euro zijn productie drastisch opvoert in zijn vestigingen in Spanje, Australië en Zuid-Afrika, waar de granaten en onderdelen zoals ontstekers worden gemaakt. Even ten zuiden van Hamburg bouwt Rheinmetall zelfs een geheel nieuwe fabriek die over een jaar 200.000 155mm-granaten per jaar moet gaan produceren, voor Oekraïne, maar ook om de voorraden van de NAVO-lidstaten te verhogen.
Snelle manoeuvres
Dat die voorraden zo klein zijn heeft niet alleen te maken met de leveringen aan Oekraïne, zegt brigadegeneraal Bouwmeester, maar ook met de westerse militaire doctrine. „Onze oorlogvoering gaat uit van snelle manoeuvres en combined arms, waarbij je zelf het initiatief houdt: met hoogwaardige technologische apparatuur en samenwerkende infanterie, cavalerie, luchtmacht en artillerie” in korte tijd de tegenstander zo te beschadigen dat hij „de wil om te vechten verliest” (of uit angst daarvoor er überhaupt niet aan begint). Voor zulke operaties zijn geen reusachtige hoeveelheden munitie nodig.
Zoals de Britse oorlogsonderzoeker Sam Cranny-Evans vorig jaar schreef voor de Britse denktank RUSI: „De Russische strijdkrachten manoeuvreren om te kunnen vuren, westerse strijdkrachten vuren om te kunnen manoeuvreren.”
Dat zie je in Oekraïne terug. De snelle ‘bewegingsoorlog’ die Rusland in februari 2022 dacht te kunnen voeren is veranderd in een nagenoeg statische uitputtingsslag. Met een hoofdrol voor de nederige 155mm-granaat, die al 150 jaar niet fundamenteel is veranderd. Als het Westen wil voorkomen dat die oorlog zich uitbreidt, kan het zich er maar beter op voorbereiden zo’n oorlog ook te kunnen voeren.